Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens41. G. Paeu2). (K.A.)Ik kom uwe hulp inroepen, om bij den Prins mijne voorspraak te zijn. Ik heb onvoorzichtig gehandeld, maar ben waarlijk niet schuldig, en nu wordt alles in mijn nadeel uitgelegd. Ik heb het stuk geschreven, noch gelezen, maar het alleen hooren voorlezen. Op de Voorpoort, desen 28en October3). |