Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 8: 1671-1687 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 8: 1671-1687
Afbeelding van Gedichten. Deel 8: 1671-1687Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 8: 1671-1687

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.08 MB)

Scans (4.51 MB)

XML (1.08 MB)

tekstbestand






Editeur

J.A. Worp



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 8: 1671-1687

(1898)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[1684]

[Denckt, jonge Luijden, altijd]

 
Denckt, jonge Luijden, altijdGa naar voetnoot3).
 
Op 't kostelijxt van al, Tyd.
 
5. Ian.

In vitam Philippi Sidnaei ab obscuro Fonckio Grevillio domino Brookio descriptamGa naar voetnoot4).

 
Quid passim velit iste sibi, quid non velit auctor,
 
Nescio, et ambiguum est an satis ipse sciat.
 
9. Ian.
[pagina 334]
[p. 334]

Grafschriften van Caspar Netscher, vermaert schilderGa naar voetnoot1).

 
De konstighe Netscher light hier en droogt:
 
Lang had hem de Dood scheel en spijtigh beooght,
 
Als siende sijn' neering de haere bederven,
 
En all wien hij wilde beletten te sterven.
5[regelnummer]
Soo heefts' hem in 't end uijt het leven geruckt,
 
Om alleen baes te blijven: maer 'tis haer misluckt:
 
Wien hij 't vaste wesen eens heeft gegeven,
 
Kan sij niet verbieden veele eewen te leven.
 
'T is op vell, vleesch en Bloed dat haer moorden wat geldt:
10[regelnummer]
Maer syn' kostelycke Olie is uijt haer geweld.
 
16. Ian.

[Dit's Netschars leste Bedd: met reden seghtm'er van]

 
Dit's Netschars leste Bedd: met reden seghtm'er vanGa naar voetnoot2)
 
't Was een uytnemend Man.
 
Hy wist een Aensicht uijt den Aensicht af te nemen,
 
En met den eersten treck naer 't Levend soo doen sweemen,
5[regelnummer]
En met den lesten soo volvoeren, man en vrouw,
 
Dat ijeder wachte wie van tween eerst spreken sou.
 
eod.

[Vraeght ghij wat Netscher was die hier light onder d'Aerde]

 
Vraeght ghij wat Netscher was die hier light onder d'AerdeGa naar voetnoot3),
 
Vraeght het de Tronien van sijn handwerck en haer waerde.
 
Sy konden 't u doen sien, en hooren doen met een;
 
Maer s' hebben een gebreck, haer schort de spraeck alleen.
 
eod.

[Hier onder light en rust de groote Netscher]

 
Hier onder light en rust de groote NetscherGa naar voetnoot4),
 
Hoe meerder Constenaer, hoe minder Swetscher.

[De kloecke Netscher light en rust hier in sijn' kist]

 
De kloecke Netscher light en rust hier in sijn' kistGa naar voetnoot5),
 
Soo lang hij schilderde wierd Holbeen niet gemist.
[pagina 335]
[p. 335]

Epitaphium Caspari NetscherGa naar voetnoot1)Ga naar voetnoot+.

 
Netschar in hoc tumulo est; cui qui se contulit inter
 
Pictores, oleum perdidit atque operam.

Psal. 133.

 
Quam grata fratrum gratia et concordia est!
 
Est instar illa Balsami quod a sacro
 
Capite Aaronis, irrigans barbam viri,
 
Vestis sacratae stillat usque ad fimbriam,
5[regelnummer]
Est roris instar qui superne, e montibus
 
Hermonis et Sionis, in vallem fluit.
 
Ubicumque salva Pax, ibi salus Dei est,
 
Ibique viva perennat usque in saeculum.
 
28. Feb.

Ad illustrem KinschotiumGa naar voetnoot2).

 
His Tripes Unipedem solatur Amicus Amicum,
 
Et quantâ meruit laude sub Astra vehit,
 
Quod male decumbens, etiam dum Tibia fracta est,
 
Impiger et nihilo secius usque canat.
5[regelnummer]
Nempe, quis est qui non, sic semper Apolline fausto,
 
Interdum tripes aut unipes esse velit?
 
IIX. Kal. Apr. (25 Maart).

Epitaphium Ioannis Sweeling organistae summiGa naar voetnoot3).

 
Divinis manibus (non Manibus) hoc Swelingi
 
Omnis ubique, omnis Gens philomusa dicat.
 
Quantus erat, frustra conemur dicere: solus
 
Debuit et potuit se canere, et cecinit.
 
26. Mart.

Van Bruijn en IanGa naar voetnoot4).

 
Ian moette Bruijn op straet, en seid' hem in sijn beck,
 
Hoe kom' ick aen 'tgeluck? dit is den eerste Geck
 
Die 'ck desen mergen sie. Neen; ick betrouw mijn' Oogen,
 
Sprack Bruijn al metter vaert; Ghij liegt de grootste logen
[pagina 336]
[p. 336]
 
Ga naar voetnoot+
5[regelnummer]
Die 'ck desen mergen hoord', uw kraegh staet al te nett,
 
Ghij hebtse niet als voor een Spiegel soo gesett.
 
26. Mart.

[Men dreigt van Beuningen (ick voel mijn haer geresen)]

 
Men dreigt van Beuningen (ick voel mijn haer geresen)Ga naar voetnoot1)Ga naar voetnoot+
 
Syn' kostelycken hals. God weer' 'tboos onderwind:
 
Maer, of 't hem over quam, wat dunckt u, Splinters kind,
 
Wie sou van drijen een de naeste weduw wesen?
 
eod.

Logenaers grafschriftGa naar voetnoot2)Ga naar voetnoot+.

 
Hier is in 't einde komen leggen
 
De waer' onwaerheitsegger Piet;
 
Daer van men eens voor waer magh seggen
 
Hier light hij, en hier lieght hij niet.
5[regelnummer]
Maer, riep hij 't uijt het Graf na boven,
 
Noch soud' ick 't vreesen te gelooven.
 
27. Mart.

Noch op NetscharGa naar voetnoot3).

 
Light Netschar inden Haegh, en onder eenen Steen?
 
Voor sulcken dood' als Hij is een soo veel als geen.
 
Daer hoorter veel voor hem in Oost en West te leggen,
 
Van all die, met mij, weet, hoe veel sijn' waerde woegh,
5[regelnummer]
Bij duijsend andere, sal geerne met mij seggen,
 
Eerschriften sonder eind en zijn hem niet genoegh.
 
30. Mart.

Truijs devotieGa naar voetnoot4).

 
Truij bidt sonder ophouden, Heer, wilt mij haest aen een man helpen raecken,
 
Indien 'tmij zaligh is:
 
Dan trouwens 'tis gewis,
 
Wanneer het u maer en belieft, soo kunt ghij 't mij haest zaligh maecken.
 
2. Apr.
[pagina 337]
[p. 337]

Vaste rekeningGa naar voetnoot1).

 
Doe 'k 84. was, kost ick mij licht verschrijven,
 
En met de 4. voord' 8. een' sotte kunst bedrijven,
 
En maecken gecken wijs,
 
'Kwas heel jong en heel grijs.
5[regelnummer]
Nu 'k 88. ben, geld geen 8. logenachtich,
 
Want 8. voor, of 8. na, 'k blijv altoos 88.
 
eod. 2.o

Ians arghjeGa naar voetnoot2).

 
Ian sprack wiskonstelyck, (wie soud't van Ian verwachten?)
 
Ick vraeghd', hoe laet het was. 'tis, zeid' hij, naer mijn sin,
 
Elf, op drij vierendeel en vier halv' uren min:
 
En 'twas 't quartier voor Achten.
5[regelnummer]
Ian sagh suer en ick lachten.
 
(2.) AprGa naar voetnoot3).

Aen 's Heeren AvontmaelGa naar voetnoot4).

 
Ick ben niet waerdigh Heer dat ick hier aen verschijn',
 
Maer ick verschijner om 't al waerdiger te zijn.
 
En saet hier niemand, als die 'twaerd waer heel ter deegh,
 
Dijn' Tafel, goede God, stond gasteloos en leegh,
 
eod. 2.o

Goed bescheidGa naar voetnoot5).

 
Ian soo voll herssens als gaen in een' mostaerd-lepel,
 
Berichte mij seer kloeck. Ick riep, wat heeft de klock.
 
Niet, zeid' hij, dat ick weet, als een' metalen rock,
 
En dan een' ys'ren klepel.
 
3. Apr.

Inter amicos cautioGa naar voetnoot6)Ga naar voetnoot+.

 
Quod, cogitans, cogitans facis, quod lugubres
 
Autoritate vertis in lugubres tuâ,
[pagina 338]
[p. 338]
 
Ga naar voetnoot+
 
Dubitare noli pace quin fiat meâ.
 
Piget immorari friuolis ineptijs,
5[regelnummer]
Nec ϕροντὶς Ἱπποκλέιδει σοϕοῦ σοϕὰ
 
An longa prodat an brevis locutio.
 
At Priscianos tu et Poetrias caue
 
Picas: acerba natio et morosula est,
 
Quaeque excitare in simpulo fluctus amat,
10[regelnummer]
Et Patriae res turbidas patientius
 
Quam quid soloeci in syllabae mendo ferat.
 
Caue a Scholarum dente, et unguibus nigro
 
Thetâ superbum stigma diligentibus.
 
Ego usque cum crabronibus satius putem
15[regelnummer]
Pugnare, quam cum literatis bestiis.
 
6. AprilGa naar voetnoot1).

[Hier light een dood man in, die, levend, Netschar hiet]

 
Hier light een dood man in, die, levend, Netschar hiet,
 
'Kzei wat hij waerdigh was: maer wie en weet het niet.
 
9. Apr.

Truijs verklaeringGa naar voetnoot2)Ga naar voetnoot+.

 
Truy had wat Gelds verspeelt: dat stond Papa niet aen.
 
Als m' in 't geselschap is, zey Truij, moet dat soo gaen,
 
En elck als andre doen. Soo? sprack Papa, en brocht' her
 
Wat straffer te gemoed, Wel toch, mijn' lieve Dochter
5[regelnummer]
Of gh' in een Hoerhuijs quaemt, wat soudt ghij daer bestaen?
 
In 'thoeren-huijs, Papa, daer hoop ick niet te komen,
 
Maer, of het soo geviel, op 't aller argst genomen,
 
Vond icker hupse luij, verlegen om een soen,
 
Mij dunckt ick soud' al mé als and're moeten doen.
 
eod.

Aen mijn' kinderenGa naar voetnoot3).

 
Hoe dat ick langer lev', hoe dat ick meerder weet
 
Hoe veel ick minder weet dan ick behoor te weten.
 
O lange levens wijl onachtsaemlyck besteedt,
 
Wat heb ick honger nu 'k niet meer sal mogen eten!
5[regelnummer]
Siet op mij, kinderen, en leert hoe 'tswaerste leed
 
Van alle leeden is, dat Spae-berouwen heet.
[pagina 339]
[p. 339]
 
Ga naar voetnoot+
 
Ia, jonge lien, lett altyd
 
Op 't kostelyxt van al, Tyd.
 
eod.

Van Spronssen.

 
Om Dirck, smoordroncken Dirck, te krijgen uijt een spoor
 
Daer hij lagh overbraeckt van achteren tot voor,
 
Op, Varcken, seid' hem Ian, of strax doen ick u halen
 
Op ginssen Molen, daer Papier-papp wordt gemalen
5[regelnummer]
Van vodden soo als ghij: op segg ick, en van hier,
 
Of morgen zyt gh' al vroegh niet min als grauw Papier,
 
En sal ick 's anderdaeghs, vind ick mij wat verlegen
 
Mijn Poort aen u gaen vegen.
 
Op vloogh Dirck, en verdween: 'tVervall docht hem te wreedt,
10[regelnummer]
Van Kelder-meester tot Vergulder in 't Secreet.
 
16. Apr.

Korter.

 
Droncke Dirck lagh in 't spoor in sijn eigen vuijl,
 
Op, op, riep hem Spronssen, jou schendigen uijl,
 
Of men salje strack op die Papier-molen halen
 
En met d'andere vodden laten vermalen.
5[regelnummer]
Op, op, droncken varcken, en packje van hier,
 
Of merghen voor noen benj' al graeuw Papier,
 
En komt het mij 's anderdaeghs eens gelegen,
 
'S anderdaegs sal ick mijn gat an je veghen.
 
17. Apr.

MishangenGa naar voetnoot1)Ga naar voetnoot+.

 
Malle Dirck wouw sijn selven verhangen, och armen.
 
Ick tradt er na toe om te sien hoe het gingh,
 
Daer ick sagh dat de Geck aen syn oxcelen hingh.
 
'K seij, had ick een roede ick soud' u verwarmen,
5[regelnummer]
Ghij hanght daer soo kouwelijck, dat het mij deert,
 
En van wie hebt ghij toch dit niew hangen geleert?
 
Woudt ghij hangen met eeren als andre rabauwen,
 
Soo moet ghij uw keel met een touwtje benauwen.
 
Dat heb ick alreed' eens geproeft, seij de guijt;
10[regelnummer]
Maer het deed mij wat seer en ick scheijde der uijt.
 
20. Apr.
[pagina 340]
[p. 340]

[Door het lange verloop van soo menighe jaeren]

 
Door het lange verloop van soo menighe jaerenGa naar voetnoot1)
 
Houdt mij de Wereld een weinigh ervaren,
 
En, bedriegh ick mij niet, sij en hoort mij niet noo:
 
Bij mijne drij Sonen, wie soud' het gelooven?
5[regelnummer]
Preeck ick gedurigh als onder de dooven,
 
En alle mijn preken en geldt niet een stroo.
 
 
 
Is haere wijsheit soo jongh soo geresen,
 
Dat 'er de mijne verr onder leijt,
 
Amen, o Heere God, laet het soo wesen,
10[regelnummer]
Ick danck'er u voor inder eewigheit.
 
 
 
Gunt haer toch maer datse noijt en beklagen,
 
Datse te weinigh acht hebben geslaghen
 
Als wij te samen hebben beleeft
 
Op 't gheen den oudsten haer voorgepreeckt heeft.
 
21. Apr.

AdelGa naar voetnoot2)Ga naar voetnoot+.

 
Leert, blinde menschen, en onthoudt dit voor gewis
 
Dat meesten adel niet als ouden rijckdom is.
 
eod.

Tapijten.

 
Wat lightgh' en koopt niew Goed tot decksel van uw' mueren?
 
Beveelt dat proncken aen uw' burgerlijcxste bueren:
 
Tapijten zijn niet waerd die niet heel oud en fijn
 
In Over-vaderen gebruijck verschoten zijn.
 
eod.

[Non indigere summa et una opulentia est.]

 
Non indigere summa et una opulentia est.
 
 
 
Non indigentem divitem solum voco.
 
21. Ap.

PillegifteGa naar voetnoot3)Ga naar voetnoot+.

 
Susanneke, van daegh mijn aengedoopte Peet,
 
Die daer af, noch van mij, noch van u niet en weet,
 
Soet schepseltie, mijn eerst' en liefste kinds kinds kintie,
 
Gebruijckt dit Meubeltje met vreugd in uw Gesintie;
[pagina 341]
[p. 341]
5[regelnummer]
En, vraegt ghij metter tijd van wie 't is en van waer,
 
Onthoudt, het quam u thuijs van Over-Grootevaer,
 
Niet verr van uw beghintje
 
Oud acht en tachtich jaer.
 
25. Apr.

Reverendo doct.moque viro D. Samueli GruteroGa naar voetnoot1).

 
Corporis atque animi quod me medicamine, Phoebo
 
Et Medico comite et Vate, benignus adis,
 
Non merui, Vir amice, tuae tam nobile curae,
 
Tam propere oblatae pignus amicitiae.
5[regelnummer]
Nec distinguo etenim, saner te Hippocrate, an idem
 
Regnet in articulis et furat usque dolor.
 
Te video, Grutere; eadem tibi gratia nempe
 
Vel non extincta debita de Podagra est.
 
Specto Voluntatem; quâ me, confido, Valete
10[regelnummer]
Pharmaca, jam velles dicere, Convalui.
 
Quae sint cumque futura ϑεοῦ ἐν γούνασι κεῖται:
 
Tu tibi devinctum crede, et ama Hugenium.
 
13. Maij.

In reipublicae consilia libellis vulgataGa naar voetnoot2)Ga naar voetnoot+.

 
Patria, Patria, quo ferimur? quo Publica fit Res
 
Publica concilio aut fructu, aut mercede pudendâ?
 
Viximus arcani, unanimâ in virtute, tenaces:
 
Vicimus hac arte et vulgo procul; ardua cauti
5[regelnummer]
Fecimus, atque improuisis confecimus armis
 
......... nunc est in plebe senatus.

[Sic vivunt homines; est nausea deliciarum]

 
Sic vivunt homines; est nausea deliciarumGa naar voetnoot3)Ga naar voetnoot+,
 
Fitque bonum lautis vile, quod assiduum est.
 
Aspice Vitauly felicis gloria Villae
 
An fastidiri an digna sit et domino.
5[regelnummer]
Si nihili est toties hominum nova turba novorum,
 
Tota novis toties piscibus ipsa nova est.
[pagina 342]
[p. 342]
 
Ga naar voetnoot+
 
Ante fores spectat septem sine fine quotannas
 
Millenas decies currere nempe rates.
 
Laudo equidem tot mille modos, quibus area vestri
10[regelnummer]
Inter vicinas plurima splendet agri.
 
 
 
Agri cultores, socij, fratres et amici,
 
Quos beat in sacro florum ministerio,
 
Non fuit Alcinoi quondam sublimior horti
 
Gloria et Hesperidum fabula tota minor.
15[regelnummer]
At, miseri possessores, aduertite quam sint
 
 
 
Optima gaudendi gaudia paene nihil.
 
Ipsa rei sensum perimit secura fruendi
 
Copia, et assueti nescia longa dies.
 
Segnius irritare animos detrita voluptas,
20[regelnummer]
Segnius aspectum non nova quaeque solent.

WeerGa naar voetnoot1).

 
't Was boos en bijster weer,
 
Als ick mijn Thuijnman vraegde,
 
Hoe hem dat weer behaegde:
 
Behagen, zei de Geck, mijn Heer,
5[regelnummer]
'Khad liever geen als sulcken weer.
 
Iulio.

GrafschriftGa naar voetnoot2).

 
Hier in light vander Stael:
 
Van sulcken ander stael
 
En hoordemen noijt spreken.
 
Veel hebben wat gebreken
5[regelnummer]
En een en ander quael:
 
Dit stael had s' altemael.
 
13. Aug.
[pagina 343]
[p. 343]

Geluck in ongeluckGa naar voetnoot1)Ga naar voetnoot+.

 
Trijn tuijmelde van 't Paerd, en 'tscheen wel aen haer rocken
 
Dat vrienden hulp gebrack, dies' haer wat over trocken.
 
Een vrijer, die het sagh en reed er dichts ontrent,
 
Sprongh uijt sijn zael, en hielp de Ioffer overend.
5[regelnummer]
Danck, zei sij, trouwe vriend, ghij komt mij wel gelegen;
 
Maer seght de waerheit eens; ging dat daer al te deghen,
 
En hebt ghij niet gesien dat niet gesien en dient?
 
Waer breecktgh' uw hoofd toch mé, malloote, sprack die vriend;
 
Weet maer den Hemel danck dat ghij 't met heele beenen
10[regelnummer]
En armen zijt ontgaen: wat moghen meisjes meenen?
 
'K heb u niet afgesien; die saeck en lydt geen last:
 
Al dat ick heb gesien staet noch al even vast.
 
4. Sept. Rhedâ vectus.

Milde leenGa naar voetnoot2)Ga naar voetnoot+.

 
Leen leend' haer dochter Leen,
 
En weigerdes' aen geen,
 
Soo sij voorheen begost:
 
Geluckigh, zei se, docht her,
5[regelnummer]
Die met maer eene dochter
 
Veel swagers maken kost.
 
23. Sept.

Op den IJ-stroom van wijlen Joannes AntonidesGa naar voetnoot3).

 
Sy hadden tijds genoeg, en t' over, dien voor dezen
 
Haer Penne tot den topp van eere was gerezen.
 
Maer (wie kan 't sonder schrik, wie melden sonder zucht?)
 
Een jong Antonides gelagh van dese vrucht.
5[regelnummer]
Dood, waert ghy doot geweest doen hy begost te leven,
 
Wat hadd die Lente een Herfst van wonderen gegeven!

GrafschriftGa naar voetnoot4).

 
Die op Antonides gebeent hier onder treedt
 
En oijt ontydigh Lijck met oogh en hert bekreett,
[pagina 344]
[p. 344]
 
Ghij hebt hem noijt gekent of ghij moet met mij seggen,
 
Oh! edel' Hand en Hoofd, zijt ghij soo vroegh gaen leggen?
 
23. Sept.

Aenden burgemeester van Cleef, op sijn stijl.
31. OCT. 1684.

 
Heer Pieter van Cleef,
 
Als ick soo lang leev
 
Dat ghij mij dese naering
 
Van tweedaegschen Haering
5[regelnummer]
Noch eens gunnen meught,
 
Het sal mij tot vreughd,
 
Uw gedijen tot schaden,
 
Maer weest niet beladen,
 
Ghij wint een heel jaer
10[regelnummer]
Van dat groote gevaer,
 
Want ick ben waerachtich
 
In de 89.
 
Weest gedanckt en gepresen
 
Van soo veel tot desen
15[regelnummer]
Geschoncken vis,
 
Meer isser geen sien naer,
 
Dan houdt voor gewis
 
Dat Zuijlichem is
 
Uw ootmoedighe dienaer.

Aen mijn' kinder op mijn 89.e verjaeringGa naar voetnoot1)Ga naar voetnoot+.

 
Op twaelf na hondert jaer! 'ken kan't mij niet vergeven,
 
Ick laet de wereld staen, die mij met dit taey leven
 
All' overleven siet wat menigh jaer naer mij
 
Aen 'tleven is geraeckt. En, kindren, wat denckt ghij,
5[regelnummer]
Die 'k in de kintsheit houw; daer ghij al selver Oud'ren
 
En Over-oudren zijt? Gaet alle mensch veroudren
 
Op een naer? Weest gerust, met noch een kort geduld;
 
De dagh staet voor de Deur, dat gh' u ontvadert sult
 
En vrije luijden sien: daer help ick u bij hopen
10[regelnummer]
Dat uwe levens voll de mijne sal beloopen,
 
Soo dat ghij in witt Haer, en witter dan ick droegh,
 
Mooght seggen, als ick segg, Komt, Heere, 'tis genoegh.
 
In ons Iacht 7.en Nov. op reise naer de
 
Vischerij pacht tot G. Bergh.
[pagina 345]
[p. 345]

ProphetyeGa naar voetnoot1)Ga naar voetnoot+.

 
Claer quelden haer' Doctoor, hij soud' en most haer seggen
 
En in haer water sien waer af sij soud geleggen,
 
Waer 't van een soon of niet: de doctor had gelijck,
 
En zeid, in 'twater waer die kunst onmogelijck,
5[regelnummer]
Maer wouws' eens ongekleed verschijnen voor sijn' oogen,
 
Hij soud' haer lichtelick wat sekers seggen mogen.
 
(Hij wouwse quijt zijn; maer hij wierd by 'twoord gevatt)
 
Kom, zeis' en schudd haer uijt; gebreeckter niet als dat?
 
Besiet mij vrij rondom. Wel, sprack hij, sonder liegen,
10[regelnummer]
Van achter twijffel ick of ick mij kost bedriegen
 
Als ick een knechtje zeij, soo blind is mij die zij,
 
En al dat icker lees spelt Hij, soo wel als Sij,
 
Maer, sien ick u van voor, om u recht uijt te spreken,
 
'Ksie daer voor seker een volkomen meissiens teecken.
15[regelnummer]
Bey wierd waer: de Sottin gelagh op eenen dagh
 
Van een paer schepseltiens, elck van verscheide slagh.
 
27. Nou.

De lite inter van Santen et fratris viduamGa naar voetnoot2).

 
Quid in Iacobi sit bonis hic quaeritur:
 
Parum Ioannes asserit, Croijé satis;
 
Nisi fraude factum quod satis sit non satis.
 
De Iure quando nulla disceptatio est
5[regelnummer]
Soluit probata quaestionem Veritas.
 
27. Nov

Iaeps keurGa naar voetnoot3)Ga naar voetnoot+.

 
Dirck heeft een' stall voll vuijle koeyen,
 
En kander sich niet bij vermoeyen,
 
Met soo gedurighen genucht
 
Bewandelt hy die soete Lucht,
5[regelnummer]
Maer derfter ons wel bij verklaeren,
 
Als all' sijn Koeijen Ioffers waeren,
 
Hij wierd de wandeling haest moe,
 
En vielder wat te neuswijs toe.
 
7. Dec.
[pagina 346]
[p. 346]

Tang. ex meo LatinoGa naar voetnoot1).

 
Wie met de Vier-tang eerst de kolen heeft gevatt
 
En heb ick niet gelesen:
 
Een ding moet seker wesen,
 
Dat hij geen vingeren van yser heeft gehadt.
 
24. Dec.
voetnoot3)
Het HS. is bij de Lat. gedichten.

voetnoot4)
In 3 HSS., waarvan 1 bij de Korenbloemen. 2 HSS. hebben den titel: In obscurum scriptorem.
Sir Fulke Greville, lord Brooke (1554-1628) was een schoolkameraad en vertrouwde vriend van den dichter en krijgsman Sir Philip Sidney (1554-1586). Greville werd in 1577 een gunsteling van Elizabeth, die hem niet toestond deel te nemen aan den oorlog in de Nederlanden, waarin zijn vriend sneuvelde, en aan het bestrijden der Armada. Greville heeft gedichten en een paar treurspelen geschreven. In 1652 werd zijn boek, The life of the renowned Sir Philip Sidney uitgegeven.
voetnoot1)
Het versje is afgedrukt bij Dr. N. Beets, Nieuwe verscheidenheden meest op letterkundig gebied. 2de stuk. Haarlem, De Erven F. Bohn, 1890, blz. 167.
Netscher, die in 1639 te Heidelberg was geboren, heeft bijna zijn geheele leven in ons land gewoond en is den 15den Jan. 1684 in Den Haag gestorven.

voetnoot2)
Afgedrukt t.a. p.

voetnoot3)
Afgedrukt t.a. p.

voetnoot4)
Afgedrukt t.a. p., blz. 168.
Het versje is niet gedateerd, maar staat onder het vorige.

voetnoot5)
Afgedrukt t.a. p.
Het versje is niet gedateerd, maar staat op hetzelfde blad als de vorige.
voetnoot1)
Afgedrukt t.a. p.
In 3 HSS., 1 daarvan bij de Korenbloemen. 1 HS. heeft slechts den titel; het versje staat tusschen gedichten van 9 Jan. en 26 Maart.
voetnoot+
[krit] vs. 1 se contulit 1 HS.: componeret

voetnoot2)
Zie blz. 151.

voetnoot3)
Voor Jan Pietersz. Sweelinck (1562-1621), den beroemden musicus, had H. eens als kleine jongen op de viool gespeeld (vgl. Bijdragen en Meded. van het Hist. Gen., dl. XVIII, 1896, blz. 23).

voetnoot4)
Boven een afschr. van andere hand schreef H.: Snell bericht.
voetnoot+
[krit] vs. 5 uw kraegh staet all te nett afschr.: want soo 'k er wel op lett - vs. 6 afschr.: Uw' kraegh staet al te nett.

voetnoot1)
Het versje is doorgeschrapt.
Men vertelde, dat Joan van Bankhem, vroeger baljuw van Den Haag, zijn zoon en Samuel Bosch een aanslag hadden gesmeed tegen het leven van Van Beuningen. Den 24sten Maart werd de stad Amsterdam door de Staten van Holland gemachtigd vrijstelling van straf te verleenen aan hen, die dien aanslag aan het licht brachten.
voetnoot+
[krit] vs. 3 Splinters, zie blz. 331.

voetnoot2)
Ook in afschr. van andere hand, waarboven H. schreef: Grafschrift.
voetnoot+
[krit] vs. 5 het afschr.: sijn

voetnoot3)
Afgedrukt bij Dr. N. Beets, t.a. p. Onder het versje staat: jacere Uno non potuit tanta ruina loco.

voetnoot4)
H. schreef den titel boven een afschr. van andere hand.
voetnoot1)
Den titel schreef H. boven een afschr. van andere hand, boven een ander afschr.: Onbelogen ouderdom.

voetnoot2)
Den titel schreef H. boven een afschr. van andere hand, boven een ander afschr.: Malle waerheit.
voetnoot3)
Onder het versje staat 3. Apr., maar het volgende is den 2den geschreven.

voetnoot4)
Onder het versje staat: P. du Moulin fils. C'est à cause que j'en suis indigne qu'il m'en faut approcher, afin que j'en deuienne digne.

voetnoot5)
Den titel schreef H. boven een afschr. van andere hand, boven een ander afschr.: Ians arghje.

voetnoot6)
In marg. van den titel staat: Ad Kinschotium.
voetnoot+
[krit] vs. 1 Boven het eerste cogitans staan de teekens - ⌣ -, boven het tweede ⌣ ⌣ -. Boven de 1ste lettergreep van lugubres in vs. 1 staat het teeken -, boven de beide eerste lettergrepen van dat woord in vs. 2 staan de teekens ⌣ ⌣.
voetnoot+
[krit] vs. 4 eerst: Fugio immorari tam futili ....
Bij vs. 13 staat in marg. de letter Θ.
voetnoot1)
De datum van het versje was eerst: 27. Mart.

voetnoot2)
H. schreef den titel boven een afschrift van andere hand, boven een ander afschr.: Neels klaer bericht.
voetnoot+
[krit] vs. 2 moet 1 afschr.: will - vs. 7 of het 1 afschr.: zeis', of 't - op 't aller 1 afschr.: sprack Truij, op 't

voetnoot3)
Ook in afschriften van andere hand.
voetnoot+
[krit] vs. 7 lett 1 afschr.: stelt - 1 afschr.: Spaert, Ionge lieden, altijd - vs. 8 Op 't 1 afschr.: Het

voetnoot1)
Dit en de 3 volgende versjes zijn door andere hand geschreven, maar op hetzelfde blad schreef H. eigenhandig een paar andere rijmpjes. Den titel schreef H. boven een ander afschrift.
voetnoot+
[krit] vs. 8 moet 1 afschr.: moest
voetnoot1)
Zie de vorige noot.

voetnoot2)
Bij vs. 2 in marg van een afschr.: Ambros.
voetnoot+
[krit] vs. 1 blinde menschen 1 afschr.: goede lieden - vs. 2 meesten 1 afschr.: niewen

voetnoot3)
Naar het HS., dat vroeger in het bezit was van den Heer J.N. Scheltema te Amsterdam. Bij vs. 1 staat in marg. de datum: 12 Apr., evenals bij het klad, dat onder het versje ook een datum heeft en tot titel: Pillegiftje.
De tweede dochter van Philips Doublet (1633-1707) en H.'s dochter Susanna (1637-1725), Constantia Theodora Doublet (1665-1720), huwde den 1sten April 1683 met Martinus Hoeufft († 1720). Den 10den Maart 1684 werd aan dit echtpaar een meisje geboren, dat Susanna werd gedoopt en in 1725 ongehuwd is overleden.
voetnoot+
[krit] vs. 2 af klad: van

voetnoot1)
Samuel Gruter, geb. te Delft, werd den 14den Juli 1651 op 16jarigen leeftijd als student te Leiden ingeschreven. Hij studeerde in de theologie en was van 1667-1700 predikant te Haarlem, waar hij bekend was om zijne Prinsgezindheid. In 1705 is hij gestorven.

voetnoot2)
Het versje heeft alleen het jaartal.
voetnoot+
[krit] Bij vs. 1 in marg.: Ierem. 22. 29. - Onder het versje: Pro Curia inversique mores! Hor. 1. 3. Od. 5.
vs. 6 De stippeltjes staan in het HS.

voetnoot3)
Het vers is ongedateerd. Een klein Lat. briefje is er aan toegevoegd.
voetnoot+
[krit] vs. 1 est eerst: fit - vs. 3 Aspice eerst: En age - vs. 4 An eerst: Et - vs. 6 ipsa eerst: una
voetnoot+
[krit] vs. 7 sine fine eerst: jucunda - vs. 12 beat in sacro eerst: regit in sancto dan, in plaats van regit: amat

voetnoot1)
Een afschr. van andere hand heeft tot titel: Quaed Weer.

voetnoot2)
Van der Stael was burgemeester van Gorcum en verzette zich den 28sten April 1684 tegen den drossaard Lodewyk Huygens, bij het aanstellen van officieren van de burgerij. Daar de drossaard de vroedschap op een ander uur bijeengeroepen had dan de burgemeesters, wilde Van der Stael zijn naam geschrapt zien van de aanstelling, ‘en vatte 't Geschrift, 't welck een der Vroetschappen nam .... waer uyt dan verder eenige moeijlijckheden ontstonden, soo ver, dat de Hoet en Paruyck desen Burgemeester van 't Hooft vielen’ (Hollandse Mercurius van het jaer 1684, blz. 257-259). De Staten van Holland lieten de zaak onderzoeken en in Mei 1686 besliste de Prins in het voordeel van den drossaard (Wagenaar, XV, 258). Van der Stael is in 1689 als burgemeester van Gorcum afgezet en uit de stad verbannen (vgl. Journalen van Constantyn Huygens Jr. in de Werken v.h. Hist. Gen. Nieuwe Reeks, No. 23, blz. 207).
voetnoot1)
H. schreef den titel boven een afschr. van andere hand.
voetnoot+
[krit] vs. 8 die 1 afschr.: de

voetnoot2)
Ook in afschr. van andere hand.
voetnoot+
[krit] vs. 3 Soo sij voorheen afschr.: Naer sij 't eens had

voetnoot3)
Het versje is gedrukt vóór den IJstroom in de uitgave van 1685 (zie de volg. noot). Het HS. is niet gevonden.

voetnoot4)
Gedrukt bij de Lyk- en Grafdichten (blz 7) achter de Gedichten van J. Antonides vander Goes. (Vignet, t' Amsterdam, By Jan Rieuwertsz, Pieter Arentsz., en Albert Magnus, Boekverkoopers, 1685.
Aan het HS. is een briefje ‘Aen den Vader Antoni Iansen vander Goes’ toegevoegd.
Antonides was den 18den Sept. op 37jarigen leeftijd gestorven.

voetnoot1)
Naar het facsimile in Jorissen, Constantin Huygens; het versje is afgedrukt t.a. p., blz. 401. Het HS. is niet gevonden.
voetnoot+
[krit] vs. 6 mensch eerst: ding - vs. 7 een eerst: mij
voetnoot1)
H. schreef den titel boven een afschr. van andere hand.
voetnoot+
[krit] vs. 4 waer afschr.: was

voetnoot2)
Het is niet duidelijk, waarop dit versje doelt. De Delftsche familie Van Santen was met H. bevriend (vgl. dl. IV, 2). Een Croyé wordt in 1649 genoemd in het gevolg van den Prins. (Brief van 21 Aug. 1649 van H. aan Amalia van Solms, in het Rijksarchief.)

voetnoot3)
H. schreef den titel boven een afschr. van andere hand.
voetnoot+
[krit] vs. 1 Dirck afschr.: Iaep
voetnoot1)
Zie blz. 74, Forceps.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

plaatsen

  • Den Haag


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De Ystroom


datums

  • 5 januari 1684

  • 9 januari 1684

  • 16 januari 1684

  • 28 februari 1684

  • 25 maart 1684

  • 26 maart 1684

  • 27 maart 1684

  • 30 maart 1684

  • 2 april 1684

  • 3 april 1684

  • 6 april 1684

  • 9 april 1684

  • 16 april 1684

  • 17 april 1684

  • 20 april 1684

  • 21 april 1684

  • 25 april 1684

  • 13 mei 1684

  • 1684

  • juli 1684

  • 13 augustus 1684

  • 4 september 1684

  • 23 september 1684

  • 31 oktober 1684

  • 7 november 1684

  • 27 november 1684

  • 7 december 1684

  • 24 december 1684