Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten
Afbeelding van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. TekstenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.30 MB)

Scans (13.18 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Editeur

Ad Leerintveld



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten

(2001)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 375]
[p. 375]

[8] Om't uutkomen der Gedichten van den heere Constantin Huygens.

 
Nieuw, en niet herboore rijmen,
 
Die de strengste zielen swijmen,
 
Dobbren, jae verdrenken doet,
 
In de weeldigh' overvloedt
5[regelnummer]
Der geleese lekkernie,
 
Die die borst der Poësie
 
Huygens vlieten laet voor zoch,
 
Komt ghy niet te voorschijn noch?
 
Poësij, ô, die ten eeten
10[regelnummer]
Daeglijx by Iuppijn gezeeten
 
'tWellekoomste zelschap zijt,
 
Dat hem maekt zijn hooftsweer quijt;
 
Die hem best verbint de zeeren,
 
Door de zorgen van't regeeren,
15[regelnummer]
Hem gebeten in zijn geest;
 
Wen een liedt zijn leedt geneest,
 
Dat geen Esculaep kon kleinen:
 
Uut het hemelsch porselain, en
 
Ganymeeds cristaelen kelk,
20[regelnummer]
Wint ghy, over deese melk.
 
TaefellestjesGa naar voetnoot1 van goddinnen,
 
Die de zaedzaemheit verwinnen,
 
AchternaertjesGa naar voetnoot2, daer haer hart
 
Mêe verfroit, ter slaepgangh, wart;
25[regelnummer]
Nectar noch niet, maer zijn mostje,
 
Zijn het drankje, zijn het kostje,
 
Daer het zogh af is gegroeit,
 
Datter uut dat borstje vloeit.
 
'tHeughtme, dat het wist te teelen,
30[regelnummer]
In mijn' ooren, kraenekeelen,
 
En, als door een' dichte zeef,
 
Door mijn' zinnen lekken bleef.
[pagina 376]
[p. 376]
 
Open staen mijn' geest zijn adre'
 
Nu en snakken allegaedre,
35[regelnummer]
Als, by brandt, nae bron, de vis,
 
Nae de lieve laeffenis.
 
Alle jeughjes hier nae haeken;
 
Zoo die schand van't minnen maeken
 
En van't minbelijden zond,
40[regelnummer]
'kMeen ten minsten met den mond;
 
Als die drijven, dat een Ridder
 
Speelt hy niet den minnebidder,
 
En zijn eigen hart vergeeft
 
Sonder hart en leeven leeft.
45[regelnummer]
Hier nae jookken alle grijsen,
 
Alle dwaesen, alle wijsen,
 
Die't maer hebben eens geproeft.
 
Yder hoopt wat hy behoeft.
 
d'Ouwde waent dat hy verkindren,
50[regelnummer]
En zijn jaeren zullen mindren
 
Afgedreeven door dat zap.
 
Dwaesheit zoekter weetenschap.
 
Wijsheidt zoekter mallicheeden,
 
Maer gezult in eek van reden,
55[regelnummer]
Dat haer 'tgroen en 'tgail vergaet.
 
Nut is neskheit by de maet.
 
Nae de zoetheit wappert zotheit;
 
En de vroetheit nae verrotheit.
 
Want haer rijpheit al te groot
60[regelnummer]
Leidt een leeven als een doodt.
 
Des, met grillen van de gekken
 
Wijsheits drooghte wel te spekken,
 
Recht is datmen zich verpijn,
 
Alss' in reen gepepert zijn.
65[regelnummer]
Rijmers zulk gerecht opsetten,
 
Welker prachtighe banketten
 
Kitteltongighs niet ontbreekt,
 
Als Apol den zegen spreekt.
 
Zulke suiker-zoete zaekjes,
70[regelnummer]
Zulke geurtjes, zulke smaekjes
 
Over langh men kauwen moght
 
Uut het vrolijk vroede vocht,
[pagina 377]
[p. 377]
 
'tWelk die borst der Poësije
 
Huigens nijver als de bije
75[regelnummer]
Met de meeste miltheit straelt;
 
Had het aen u niet gefaelt,
 
Haeperhandt des zachten zetters,
 
Van de logge loode letters.
 
Letterzetter spoeit u yet;
80[regelnummer]
Ende let ons langer niet.
 
 
 
n.n.
voetnoot1
Dessert.
voetnoot2
Collation.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken