Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten
Afbeelding van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. TekstenToon afbeelding van titelpagina van Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.30 MB)

Scans (13.18 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Editeur

Ad Leerintveld



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse gedichten 1614-1625. Deel 1. Teksten

(2001)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 379]
[p. 379]

Alfabetisch register van titels en beginregels

In dit register zijn alle titels en beginregels van de gedichten uit Deel 1 opgenomen. De cijfers achter de titels en beginregels verwijzen naar de pagina's in Deel 1.

A

Aen Anna R. 26
Aen de selve, onder Trouw. 253
Aen de vrije Nederlanden. 238
Aen den Heere Constantin Huygens 363
Aen den Hoogh-gheleerden Heer 355
Aen den leser, 353
Aen Joffw. Dorothea van Dorp. 292
Aen Joffw. Isab. Doublet, 329
Aen J. van Brosterhuijsen. Is mijn Liedjen 328
Aen J. van Brosterhuijsen, op sijn verlang 340
Aen J. vander Burch. Antwoord. 338
Aen J. vander Burch, doemaels te Leiden. 330
Aen mijne vrinden in Zeeland 344
Aen mijn Heer de Groot. 59
Aende blancke Britter stranden, 156
Aende Heeren Van Asperen, Liere, Mansart ende Calvart. 260
Aende Hr. H. Nobel oudburgemeester van Rotterdam. 173
Aende Joffrouwen 150
Aenden Heere Drossart Hooft, 83
Al hebb' ick t'mijner tijd der Vorsten Hoff gevoedt, 275
Al swoer ick wat ick was ick vonde nauw gelooff; 294
Al waer't oock Schepering, de naem betaemde mij, 297
Alckmaer. 285
Als ick emmers moet gelooven 37
Amsteldam. 278
Arions zwanen-treur en dood-bereide beê, 90

B

Batava Tempe. 103
Bedeckt U gulden hooft, o Sonne, want dees lien 59
Behouden Reis, 90
Ben ick de MoederStad van soo veel moedigh bloed, 286
[pagina 380]
[p. 380]
Biddaghs-Bede, 301
Brandt u het herte noch in weten-giericheit, 102
Briel. 284
Bruijloft-liedt 6

C

Characterista oft Een Print-schrijver. 232
Christelycke Bedenckingen 44
Const: Huygens aende Bredaesche Camer 32

D

Daer op ick. 90
Danck hebbe 'tLeeuwen merch en grov' Achillis schoncken, 86
Dat niemand denck voortaen sijn penne te besproeyen 372
De beurt en wederbeurt van't nemmer staende rad 283
De dam die 'tzuijderdiep het binnen-IJ onthiel 288
De Dorpen, aller Dorpen dorp. 292
De drollighe Dichter deser drijderhande, dorre, domme, duijstere, 206
De groote Constantijn magh brallen op sijn' troonen, 374
De Heere Drossart Hooft. Van mij. 85
De schrickelijcke trom, de schettrende trompet, 5
De uijtLandighe Herder. 156
De Visscher diemen roemt dat nemmer niet en miste, 83
Delft. 276
Del Pastor Fido atto primo. 174
Den ouden Laôcoon uijt sijn verwoeste Romen 35
Den stemmenden steden 273
Deun. 299
Dexel vande vuijle pott 200
Die mij benijdelick 's hooghs Arckel-huijs besitt 281
Die steeds noch rennen heen 357
Die t'uwen ondienst noch sijn' tonghe noijt en repte, 184
Dit heb ick noch gelickt uijt d'uijtgesopen schoncken 87
Dobblen danck, beleefde Menschen, 312
Doe Israël vrij uijt Egypten trock, 34
Doe Thyrsis machteloos den droeven oever-boort 82
Door Joff. Tesselschade Roemer Visscher, 87
Door J. van Brosterhuijsen, 88
Dordrecht. 274
Doris oft Herder-clachte 13

E

Echo, leden-loose Geest, 189
Edam. 288
[pagina 381]
[p. 381]
Een Alchymist. 218
Een allgemeen poëet. 204
Een Bedelaer. 207
Een Beul. 255
Een Boer. 245
Een Comediant. 234
Een Dwergh. 220
Een gesant. 203
Een ghemeen Soldaet. 213
Een goet Predikant. 215
Een jeughdigh Amsteldier voll ongemeene vlams, 96
Een Koning. 211
Een koortsich vrindt Aen Trellos kindt. 221
Een Matroos. 235
Een onwetend Medicijn. 229
Een opgesnoeijde broeck, een hangende bragoen. 130
Een Professor. 227
Een Ridder was te paerd geraeckt 155
Een rijcke Vrijster. 209
Een Sott Hoveling. 222
Een siecke vrindt Aen Trellos kindt. 221
Een Waerd. 250
Een wijs Hoveling. 314
Emmers 'tbegint U dan in 'tleste te verdrieten 10
Enckhuijsen. 287

G

Gaet nae den Haech mijn rouw gedicht 373
Gaet vernachten 271
Gedicht op het ghenoeghelicke Haeghsche Voor-Hout, 357
Gedicht op het Haeghsche Voor-Hout, 358
Gedwongen onschuld. 184
Geen looser duijn dan 't mijn, geen graselooser stoff, 296
Ghemeen' verwondering betaemt mijn' wond'ren niet, 278
Ghij die den snellen treck op het gelasen blad 36
Gorichom. 281
Goude. 279
Gouwe Gouwbloem van Ter Gouw, 221
Grill: 189
Grilligh trilligh Trilloos kindt 63

H

Haegse [kindre, schielick] goet 67
Haerlem. 275
[pagina 382]
[p. 382]
Helaes! voochdinnen van mijn eerbaer zoete lusten 30
Het heele Land in 'tklein, de Wage vanden Staet, 293
Hier coomt een nieuwe Swaen met onghemeene pennen, 353
Hij is een Aerdsch Planeet; een' Schildpadd sonder dack, 207
Hij is een Alle-mann, altijd en allerweghen 234
Hij is een Ambachtsman die niet en doet als recht, 255
Hij is een Edelman, soo wel als d'aller eerste, 245
Hij is een eerlick Spie; een buijtens-baet-besorgher; 203
Hij is een IJdel-man, een Edel beest gelijck; 222
Hij is een' ijsre sport in 'theck van 'tvaderland; 213
Hij is een krakend wiel, dat stadich maelt en knarst, 204
Hij is een Makelaer in ongesiene waren, 215
Hij is een Menighte besloten in een' Kroon; 211
Hij is een onder-beul; een Buffel met een' Rinck; 229
Hij is een Opper-kock die 'tschorttekleed ontgroeijt is, 250
Hij is een Reus van verr; een Reusen duijm van bijds; 220
Hij is een' ruijme sift, daer 'tkoren met sijn' a'ren 218
Hij is een spiegel-ruijt die elck sijn selven toont; 232
Hij is een sprekend boeck; een open letter-schatt, 227
Hij is een stille Lamp in IJdelheden wind, 314
Hij is een Tollenaer van allerhande waren, 257
Hij is een Waterkatt; een Dansser naerden aerd, 235
Hoe dick heeft mij den Teems gesien op merrich-schoncken 88
Hoe gheluckich zijn de Linden 358
Hoe oud en ben ick niet die't selver niet en weet? 291
Hoe sitt die Heijlighe, die prachtighe, die schoone, 154
Hoewel ick noijt en sooch pit wt der Leeuwen schoncken, 87
Hoorn. 286

I

Ick bij den held gestelt, die uijt de Leeuwen schoncken 85
Ick stelle mijn gelooff in eenen Godt almachtich 40
In mijns gelijcken Schaer besitt ick 't eerste woord; 274
Is mijn Liedjen uijtgesongen, 328
Is't quelling sonder vreucht, is't claghen sonder endt, 20
IJet boerighs, 57

J

J. vander Burgh Rechtsgel: Aen mij. 310
Jae, danck hebt, beleefde Moppen, 198
Je n'ayme pas 338
[pagina 383]
[p. 383]

K

'Kben twee mael dat ick ben, sints dat ick't eenmael was, 276
'Ken ken geen Heele meer, en Breehiel is mij vremt: 284
Klachten. 171
Klucht uijt de Vuijst, van 't Ridder slaen. 155
Kost ick, ick maect een Fluijt van d'uijtgesoopen schoncken 88
Kreegh maer Achilles eens een slurpien uijt de schoncken 89
'Ksall hem ernstich heeten liegen 306

L

Laegste Landen, hoogste roem 238
Le'ege luyden die uw jaeren 370
Leiden. 277
Lest, als ick inder haest dit Bouck eens quam te lesen, 378
Lieve lieven, 260
Loosduijnen. 296

M

Medelyden 271
Medenblick. 290
Men voed' Achilles op met Merch uijt Leeuwen schoncken, 85
Mij docht ick stondt op 't hoochst, ick hoorde gheen gewach 32
Mijn besluijt aenden selven tot affscheijt, 86
Mijn' Gouwe voert meer Gouds, mijn' IJssel meer gewins 279
Mijn ongeluck doet mij mijn ongelijck verstaen, 26
Mijn Rijs en wijckt voor geen, soo lang Castilien wijckt 295
Mijn' Wederantwoord. 198
Mijne Antwoord. [Schoncken] 85
Mijne Antwoord. [Aen J. vander Burgh] 312
Monickendam. 289
Muijden ick kom, hergunt mij de gunst die'ck langhe geleden 191
Muijder Slot, onthóófde Romp, 192
Muijdsche Reis. 97

N

nachtegalen, helle kelen, 344
Naem-versett 96
Neen, Anna, dat's gheen deegh; het most u beter lusten, 31
Nemo sibi. 183
Niet bij maer boven selfs Achillis groove schoncken 86
[pagina 384]
[p. 384]
Nieuw, en niet herboore rijmen, 375
Noch opden selven trant door Joff. Anna Roemer Visscher 87
Noch opden selven trant, Door G.R. Doublet. 89
Noch opden selven trant, van G.R. Doublet. 88

O

O geluckigen mensch, die hem ontrecken mach 5
Om't uutkomen der Gedichten 375
Onverwenschelijcke Vrint 332
Oorenstrikken, zieljachts gaeren, 364
Op de dichten 373
Op de Fabel van Venus ende Adonis. Tegen de Vrouwen. 61
Op de hooge vloeden van 't jaer 1624 270
Op de Ledige Uren 374
Op de Ledige Uuren 370
Op de Ledighe Uren 378
Op de Leedige Uyren 372
Op de selve 364
Op de Vertalinghe 102
Op een' mis-luckte Muijdsche reijse, 192
Op het Diamantstift van Joffw. Anna Roemers. 36
Opde selve Bruijloftreise over Haerlem. 258
Opde selve Voor de Vrouwen. 61
Opper-korst van 't soet geback 202
Op't clachdicht 60
Oude vriendin, schoon, idoon, ende klaer, 329
Oudt-Vader Amstel-stroom, eerwaerde grijse hooft, 27

P

Paraphr. 35
Paraphrasticum. 10
Phoebus heeft sijn radt gestooten 103
Pooght ghy, met vliet van rouw, Gods toornevliet te stoppen, 363
Proeve op 't beghinn der Klachten Ieremiae. 154
Pronck der wenschelijcker menschen, 310
Ps. 114. 34
Purmerende. 291

R

Request 217
Rijswijck. 295
[pagina 385]
[p. 385]
Roomsch gespann Veneetsche berders, 57
Roose mongkie, krale lipgie, 91
Rotterdam. 280

S

Schevering. 297
Schiedam. 282
[Schoncken] 85
Schoonhoven. 283
'SGravenhage. 293
'SGravesande. 294
Siet 347
Sij is een' Kermiss Gans, die menigh' Boer ontslipt; 209
Sijn' Antwoord. 195
Sijne Antwoord. 332
Sluijt Dijne Wolcken niet, Die boven Dijne Wolcken 301
Snicken 347
Sonnet. Aen de Sang-goddinnen. 30
Sonnet De Sang-goddinnen 31
Sonnet op de Ledighe Uyren 369
Soo scheid' U Nijd noch Tijd, zoo werd' hij noijt geboren 273
Suster-paer, groot huijsgesin, 217
Swijcht Rijm-beroemde tongh, still over-vrouw verstandt, 60
Symbolum Apostolorum, Paraphrasticè. 40

T

't Costelijck Mall. 130
Teere Leerling vande Trouw, 262
'Ten is noch hert, noch sin, noch lust, noch wil, noch jonst, 24
'Ten ware 'tnijdigh Duijn, off 'tRhijnsch verdwaelde sogh, 277
tesselschade, 253
the, de soetste van ongs bueren, 62
T'gebeurde eens Somerdaechs dat de Goddin der Minnen 6
'tIs pijn en groote moeyt', gheen steeck-dicht nu te schrijven, 355
'Tlusten een' belusten Geest 299
Trompetter van Neptuin heb ick op U een beê? 90
'Tschijnt datmen niet en leeft off andre moeten 't weten, 183
TSonnen radt beghint te stooten 103
Tvrouwe-lof 67
'Twas All Meer daer ick sta, en nu is 't vrij all meer; 285
'tTweede Jaer is om geloopen, 13
[pagina 386]
[p. 386]
Twee Stroomen scheiden mij van 't achterleggend' Land, 282
Twiederhande slach van Vrouwen 80
'Tzij Wael, off Rhijn, off Maes, off alle drij te saem, 280
'TZuijd-Ooste Purmer-end besett ick met den damm 289

V

Valckenburg. 298
Van enckel'-huijsen is groot Roomen opgegroeijt, 287
Van over 't Noorder Nauw, daer Roomen buijten slingher 150
Vier en vlamm. 262
Vochtigh Zuijen 97
Voorspraeck 306
Vriend Nobel, 'toude Jaer sloot ghisteren sijn deuren 173
Vrind 330
Vrinden 171

W

Waerom gaept ghij, Brosterhuijsen, 340
Was Venus liefde-geck, wie kan daeruijt besluijten 61
Wat Hoff doet sich hier op voll allerleye bloemen 369
Water-Goden, vochte spoocken, 270
Weder-antwoord vanden Selven. 86
Wegh ghy, die voor beuselingen 195
Wel op mijn Ziele dan, die de barmherticheijt 44
West Vriesen, weest getuijgh, 'khebba Koningen gevoedt, 290
Wie hadde Venus doch zoo snellen fellen schicht 61
Wie seijt dat Piet en Trijn niet commen over ien? 66
Wij vloden al verbaest. Het schrickelijck paer slangen 35
Wijckt kindsche godheijt, wijckt en wet uw al te teere krachten 336
Wijder gaept nu Brosterhuisen, 342
Winter-dagen, 258
Wrang' Amarill, die selver met het bitter 174

Z

Zoo verr vier voeten gaen, vier voeten in 'tbeslagh, 298


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken