Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hélène van Bentinck (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hélène van Bentinck
Afbeelding van Hélène van BentinckToon afbeelding van titelpagina van Hélène van Bentinck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.15 MB)

ebook (3.03 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hélène van Bentinck

(1877)–Cornélie Huygens–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 254]
[p. 254]

October.

Caroline en Maria zijn sedert lang vertrokken.

Het is vreemd, maar ik gevoel nauwelijks de leegte, die het vertrek dier beide geliefde vriendinnen mij moest veroorzaken. O! Ik ben zoo innig gelukkig, Annie bij me te hebben! Dat kind is alles voor me. Een nieuw leven heeft zich voor me geopend. Hoe verrukkelijk, te weten dat dit hulpelooze, moederlooze schepseltje mij noodig heeft, - dat er ten minste één wezen op aarde is, waaraan ik mij geheel kan toewijden.

 

Er gaat bijna geen dag om, of Annie vraagt me wanneer zij weêr bij Paatje zal zijn. En als ik haar dan wel eens vraag: ‘Houdt Annie dan in het geheel niet van tante, dat zij niet hier wil blijven, en liever naar papa terug gaat?’ dan slaat zij vleiend de armpjes om mijn hals, en zegt met haar liefste stemmetje: ‘Neen, Annie wil altoos bij tante blijven, want Annie houdt evenveel van tante als van paatje.... maar dan moet paatje ook hier bij ons komen....

 

Het is wonderlijk, maar het wil met mijn dagboek niet meer vlotten. Telkens wil ik me tot schrijven nederzetten, maar dan op eens werp ik de pen ongeduldig weg.... Het is me soms zoo wonderlijk te moede; Ik heb zoo oneindig veel te zeggen, en toch ook weêr

[pagina 255]
[p. 255]

niets. - Eigenlijk weet ik zelve niet recht wat er in me omgaat......

Ja toch, ik geloof dat ik het eenigzins begrijp. - Wat zou ik ook over mijzelve te zeggen hebben? - Sedert Annie bij mij is, leef ik immers slechts in en door en voor haar. Ik heb wel wat nuttigers te doen, dan angstig elk mijner gedachten, elk mijner gewaarwordingen te ontleden, en aan te teekenen. Is het niet veel belangwekkender, het ontluiken waar te nemen van dat teedere rozenknopje, dat aan mijn zorgen is toevertrouwd? Is het niet veel belangwekkender, dat jeugdige bestaan in zijn ontwikkeling te volgen, daarin te lezen als in een open boek, dat met iedere bladzijde nieuwe schatten voor mij ontvouwt, en een wereld van nieuwe, frissche gedachten voor mij openlegt?....

 

Nooit heb ik ten volle begrepen, zooals nu, hoe moeielijk het is een kind op te voeden! En te denken dat de meeste vrouwen - moeders zelfs - die taak zoo licht tellen. Wat is er niet reeds toe noodig, om de onverzadelijke weetgierigheid van een vlug, intelligent kind gedurig weêr te bevredigen, - op zijn telkens terugkeerend ‘waarom’ bij alles wat het ziet en opmerkt, een voldoend antwoord te geven!.... Neen, nu eerst, nu ik mij eensklaps tegenover de onverbiddelijke logica van een kind geplaatst zie, nu eerst kom ik tot de ontdekking, hoe onnatuurlijk en verwrongen sommigen onzer denkbeelden zijn. Van kind af aan werden ze ons ingeprent, - wij hebben ze ons langzamerhand

[pagina 256]
[p. 256]

eigen gemaakt, ze als onomstootelijke wijsheid en waarheid aangenomen, totdat één enkele opmerking uit een stamelenden kindermond soms voldoende is, om ons in het nauw te brengen, of ten minste ons het antwoord schuldig te doen blijven.

 

Waar toch is mijn kalme bezadigdheid van den laatsten tijd gebleven? Ik voelde me zoo oud, zoo wijs, zoo verstandig.... ja, ja, zoo verstandig! En nu tegenwoordig betrap ik me op allerlei kinderachtige invallen, op allerlei zwakheden, op allerlei illusien zelfs, die in het geheel niet misplaatst zouden wezen in een naïve zestienjarige, die zoo pas de kostschool verlaten heeft! Ook ben ik niet meer gelijkmatig van humeur zooals vroeger; ik ween of lach zonder dat ik zelf weet waarom, en maak me boos en driftig zonder reden. Foei, Hélène! Schaam je zoo te zijn.... en dat terwijl er zulke ernstige plichten op je rusten, en je al de ervaring en het verstand, waarover je slechts beschikken kunt, wel te hulp moogt roepen, om je naar behooren van je taak te kwijten.

 

Waarom toch die aarzeling, om al mijn gedachten aan mijn dagboek toe te vertrouwen? Die oude vriend, mijn eenige troost in lief en leed, zal me immers nooit verraden!...

Verraden? Wat meen ik met dat woord? Heb ik dan iets te verbergen?

[pagina 257]
[p. 257]

Kom, als ik niets dan onzin weet te schrijven, doe ik maar beter mijn boek weêr te sluiten, en met Annie te gaan spelen.

Mijn kleine schat wordt met iederen dag liever en aanvalliger.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken