Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel
Afbeelding van Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deelToon afbeelding van titelpagina van Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.26 MB)

XML (1.08 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/dagboek
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(1876)–Constantijn Huygens jr.–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 219]
[p. 219]

1690.
Januarij.

1 Sond.

Naermiddagh was Verbolt bij mij over Geldersche saecken.

Daernae quam Berkesteyn; seyde, daeghs te voren tot mylady Monmouth geweest te hebben; dat daer de jongen Hampdon was, die men mij wel geseght hadde dat amoureux van haer was, en̅ dat die daer geseght hadde, dat er een adress aen de Con. stondt gepresenteert te werden van̅ Commons, om eenighe luyden van hem wegh te doen, en̅ voornementlijck Myl. Halyfax; dat dat al langh gesleurt hadde, maer dat het most wesen.

2 Maend.

Thoonde mij de Wilde een brief van Coronel Lauder, daerin stond dat Majr Wilson uyt het Casteel van Edenburg in de Bas, wesende een gevanckenis op een rots in̅ zee, geset was, daer geen acces van ymant hadde; dat men een brief van sijn vrouw in handen gekreghen had, daer sij hem schrijft, dat sij gansch getrouw aen het desseyn soude blijven, dat het seer secreet most gehouden werden, of dat haer haer leven soude konnen kosten, en dat sij gereedt was om naer Vranckrijck te vertrecken.

De Con. was te Londen en in 't Parlament, om sijn assent tot een Bill of twee te geven, een aengaende het inkomen van̅ Princes van Denemarcken, en een aengaende de Customes.

3 Dynsd.

Was bij de Con. op 't huys te Kinsinghton de eerste reyse; daer resteerde noch seer veel te maecken.

Schreef in een camer, daer Benting gegeten hadde.

Ouwerkerck seyde mij, dat men meende dat de Marq. van Montpouillan 2, 3 dagen geleden op straet in sijn stoel was geattacqueert geweest, niet van voleurs, maer van constapels, over schulden.

Bulstrode beloofde mij, dat naeste weeck sullende te

[pagina 220]
[p. 220]

Londen komen, hij het winckeltje, dat mijn deur stopte, self soude weghnemen.

Men seyde, dat de Con. Sr Christopher Wren seer overgehaelt had over sijn quade sorg omtrent het ingevallen gebouw te Hamptoncourt, en hem geseght had, dat hij schuldigh was aen̅ doot van 4 menschen, die daer doot gebleven waeren, en dat hij daerop geantwoordt hadde, dat er maer dry gebleven waeren.

4 Woensd.

Was Kersmis en̅ de Con. te Londen.

Sylvius was smergens bij mij, en vertelde vele historien van 't oude Hoff, onder anderen, hoe der een dessein was om de Princesse Royale, eer Pr. Willem daerbij geslapen hadde, wegh te voeren en̅ te doen trouwen aen̅ Con. van Spaigne, en̅ dat mylady Car (die van Sylvius amoureux was) met adresse een brief, die de Princess daerover geschreven had, uyt haer sack kreegh, een neusdoeck daerin stekende, en̅ die aen̅ Princess douariere thoonde, waerop dienselfden avondt de Prins bij haer gingh slapen, zijnde sachjes in haer bedt gekomen; dat Germain, de neef van Myl. St Albans, niet qualijck bij haer en veel andere vrouwen stondt.

Naermiddagh was Berkesteyn langh bij mij, en was ick niet uyt, noch al staegh met den hoest en̅ verkoutheit gequelt wesende.

5 Donderd.

Was smergens d'Alonne bij mij en bracht mede mr Justel, onlangs aengestelt tot Bibliothecaris van̅ Coningh, hoewel Berkestein, die mede bij mij was, hij wegh zijnde, seyde, dat hij noch seer voor 't interest van King James was, en noch dagelijx de Con. mr le Prince d'Orange noemde.

Hij vertelde van een relatie, onlangs aen hem gesonden, en̅ door Royal Society gedaen drucken, van een seer oudt graff, niet langh geleden gevonden te Maintenon, omtrent Chartres, waerin eenighe lichaemen gevonden waeren van meer als ordinarise lenghte, en doorgaens sess voeten

[pagina 221]
[p. 221]

langh, daerbij laghen eenighe wapenen, daervan de scherpe deelen gemaeckt waeren van harde steen. Daer was geen schrift bij geweest.

Stanley was oock bij mij, en Berkesteyn naer middagh weder.

6 Vrijd.

Was naermiddagh op 't Hoff te Kinsington.

Hoorde dat Bentingh in een dagh a twee naer̅ Haegh gingh, maer niet waerom.

Op de antichambre quam bij mij eenen Mackenny, zijnde onder Con. Carel de II. geweest Advocaet van̅ Con. in Schotland, en thoonde mij twee brieven, door onse Con. aen hem geschreven en bij mij geminuteert een jaer of twee geleden, om hem te bedancken over boecken van sijn maecksel, die hem hadde gesonden. Scheen geen vriend van̅ Hertoch van Hamilton te wesen.

Sprack veel van̅ partij van̅ Republiquaine in Schotland en in Engelandt. Wilde naer Hollandt gaen, om daer noch van sijn boecken te doen drucken, en de tijdt wat te laten verloopen. Scheen een gaeuw man te wesen.

De Coningh riep mij daernaer in sijn Cabinet, en praete wel een half uer van̅ schilderijen, die daer van Whitehall gebracht en̅ opgehanghen waeren, ten deele door Sonnius zijnde schoon gemaeckt; daernae leggende op sijn eenen elleboogh, was een tijdtlangh dat men 2 a 300 soude getelt hebben, sonder spreken, en met sijn ooghen toe, al of sluymerde; daernae, als wacker werdende, vraeghde naer de pampieren, die vervolgens teeckende.

7 Saterd.

Was smiddaghs ten eten tot de Fiscael Rooseboom, zijnde in mijn oudt logement in St James. Daer was noch Noyelle, de kleyne Sayers, de Baron de Frise, ......Ga naar voetnoot1). Savonts thuys komende, hoorde dat de Graeff van Hoorn naer mijn hadde wesen vraghen, zijnde nieuwlijx overgekomen.

[pagina 222]
[p. 222]

Smergens was de Hr van̅ Lier bij mij.

8 Sond.

Was dese en eenighe voorgaende daghen gequelt met snijdinghe van water, en̅ eenighe dringinghe, meestendeel sonder effect, om op stoel te gaen, dat mij vrij incommodeerde, voornementlijck als buyten was.

Was naermiddaghs tot joff. Vijgh, daer vondt de Hr Hop met sijn vrouw.

De Con. was te Londen.

Smergens, op mijn bedt nogh zijnde, quam de Graeff van Hoorn en̅ de Hr v. Slangenburgh, zijnde daeghs te voren uyt Hollandt overgekomen. Praeteden veel van̅ dissensien, die daer waeren in Hollt, en̅ de weynigh genegenheit voor̅ Pr. v. Waldeck.

9 Maend.

Om wat exercitie te doen, was smergens te voet tot aen St Paul's, en deed eenighe bootschappen. Att laet, en soo meende uyt te gaen, quam Slangenburg en hield mij tot savonts bij thienen, niet sprekende als van sijne questien met de Prins van Waldec, daervan geerne gewilt had dat ick de Con. gesproken had, dat ick esquiveerde.

Seyde, dat de Pr. v. Waldec noch somtijts heel groen zijnde, laetst eens bij de Sterrenburgen geweest was, daer blijvende tot laet in̅ nacht en spelende, en̅ als men hem op sijn vragen seyde, hoe laet het was, hij seyde: mon dieu! comment le temps coule, quand on est avec des belles personnes! Dat Lindeboom daer tailleerde, en dat hij, Slangenburg, geobserveert hadde, dat de caert, daer joff. v. Sterrenburg op sette, altijt won, hij op̅ selve settede en redoublerende in een setten een groote som, soo mij dunckt van 1800 ducaten, won, daer de voorz. Prins seer boos om was.

10 Dynsd.

Was Rooseboom smergens bij mij, oock Berkesteyn. ........Ga naar voetnoot1).

[pagina 223]
[p. 223]

Naermiddagh was te Kinsinghton, daer de Con. maer weynigh teeckende, Bentingh op sijn vertreck staende en̅ binnen zijnde. Praete langh met eenen Mackenny, die de Coninx Advocaet in Schotlandt geweest was. Vid. den 6. deser.

11 Woensd.

Was smergens uyt in̅ stadt, om bootschappen, schoenen, reisboeckje etc.

Naermiddagh was Golsteyn bij mij, eerst beginnende uyt te gaen naer sijn jicht, soo hij het noemde.

12 Donderd.

Was voormiddagh tot Tampion, om mijn horloge te halen, maer was niet gedaen, en in Aldermanbury, om een kleyn tafeltje te koopen met een stoelcoffer.

N. Becker liet vragen, hoe het met mijn gesontheit was, en̅ seggen, dat 's anderen daeghs de choccolate souw komen betalen, naer dat sij die 6 of 7 weecken gehadt hadde.

Naermiddagh was tot joff. Vijgh, daer d'Hr Hop en sijn vrouw vondt, en bleef wel een uer of anderhalf.

13 Vrijd.

Liet mij de Con. smergens te Kinsington komen, en mij werk gegeven hebbende, laste mij savonts weder te komen, gelijck dede.

Isac, uyt Hollandt weder gekomen, noode mij te gast als Green Cloth.

Sr Edward Sutton, den ouden Gentleman Usher, vertelde dat hij, 13 jaer oudt zijnde, met de Heydens van sijn vader was weghgeloopen, en wel 3 a 4 maenden met haer geloopen had, maer nooyt hem hadde willen laten swart maecken. Dat den oppersten daer hij, Sutton, bij was, sijn eygen dochter aen sijn eygen soon getrouwt hadde met een stuckje rookend papier, en̅ dat op die bruyloft de geheele compagnie naeckt gedanst hadde.

14 Saterd.

Was beter van̅ hoest en̅ van een koude pisse, die mij 6 of 8 dagen gequelt hadde.

Smergens waeren bij mij Boision, Hagedoorn, Romer, Berck en Sylvius, mij de gansche voormiddagh ophoudende.

[pagina 224]
[p. 224]

Kreegh een brief van mijn vrouw, daerin schreef, dat Jacoba Bartolotti noch qualijck daer aen was, en̅ dr Kock niet veel moet tot haer genesingh hadde; dat sij geduerigh lamenteerde over 't gheene met haer man most uytstaen, en over 't gedeelte van haer goedt, dat sij met sijn malle concepten verloren had, en̅ dat dit laetste haer soo in 't hooft lagh, dat het haer apparentelijck de doot soude aendoen.

Schreef mede, dat de Philosoof Heemskerck apparent was om te sterven van bloedtspuwen, dat hem over dry a 4 maenden eerst was overgekomen, naer een hevigh dispuyt, dat hij met van Beuningen gehadt had.

Naemiddagh was Berckesteyn bij mij, en rijdende op 4 plaetsen om visiten te doen, vonden niemant thuys, gingen doe tot sijnent eenighe van sijne teeckeningen sien.

Was goedt weder en apparent dat Bentingh daermede was in zee geloopen.

15 Sond.

Was smergens in St James ten avontmael.

In 't uytgaen van̅ kerck kreegh die Mackenny weder aen boordt, die mij seyde dat twee ueren met de Con. daeghs te voren gesproken hadde, en dat seer satisfait was van sijn discoursen; dat de Con. hem geseght hadde, dat sijluyden (meenende de partije van̅ Episcopale in Schotland) door haer sterck aensetten hem beletteden iets voor haer te doen. Had hem oock gevraeght, of hij met hem naer Schothlandt wilde gaen, als 't Parlament soude vergaren. Had hem oock sijne protectie belooft en geseght, hem een geschrift daertoe te willen geven.

Naermiddagh praetede in̅ antichambre te Whitehall met een man, die seyde, om de affairen van̅ Vaudoisen hier te wesen. Seyde, dat dieghene, die weder in haer landt geraeckt waeren, tot op 4 a 500 vermindert waeren.

Sylvius seyde mij, dat de Con. tegens verscheyde luyden geseght had, dat naer Yrland wilde gaen tegens de voortijdt, 't welck hij oordeelde voor̅ Con. affairen noodigh te

[pagina 225]
[p. 225]

wesen, en thoonde seer te wenschen dat geschiede, met wat insicht onseker.

16 Maend.

De Con. ontboodt mij smergens, zijnde op Whitehall, en gaff mij een langhe brief aen̅ Staten van Hollandt te schrijven, volgens de concepten van Dijckveldt en̅ de Raedpensionaris Heinsius. Was daerover, dat die van Amsterdam in̅ vergaderingh versocht hadden, dat het Hof van Hollandt mocht gelast worden, de electie van Schepenen van haer stadt te doen, doordien geen tijdt was, om de electie van̅ Con. te konnen afwachten. Naermiddagh met dese brief komende, hoorde dat de Con. tot Myl. Shrewsbury Dryconinghendagh hield, en̅ dat men daer lustigh dronck. Hij quam daer niet van daen voor savonts ten sess ueren, en door̅ antichambre komende, belaste mij naer Kinsinghton te volgen, 't welck doende, en̅ ten 8 ueren daer komende, vondt de Con. aen̅ tafel staen, daer gespeelt wierd, en̅ de Coningin en Princesse van Denemarken medespeelden, en̅ was de eerste reys dat de Princes Anne gesien hadde. In de Bed-chamber te Whitehall quamen van 't voorz. festin Mylord Malborough en Myl. Sylkerke, beyde seer droncken, doch den eersten meest, die oock in̅ antichambre op een stoel neven 't bedt in slaep viel en liet de Con. voorbijgaen, als hij omtrent een uer of anderhalf in sijn cabinet voor 't vier geseten hebbende, naer Kinsington vertrock. Sylkirck seyde niet als louanges van̅ Con. etc.: Qu'il avoit parlé ce soir en vray Roy, herhalende dat sonder end.

De Con. hem gaende ontkleeden, had geen lust om affaires te doen, oock al vrij wat wegh hebbende, en belaste mij sanderen daeghs vroegh te komen.

Het houte huysje voor mijn deur op straet wierd weghgedaen.

17 Dynsd.

Gingh smergens ten half 9 naer Kinsington, en thoonde de geconcipieerde brief, daer eenighe veranderingh in most doen. At tot Isac met de Gr. van Hoorn,

[pagina 226]
[p. 226]

Myl. Malborough, Myl. Sylkirck, Ouwerkerck, Gastigny etc. De Con. haelde mij van tafel, en naer eenigh over en weder loopens, teeckende 't gheen daer te doen was, en laste mij de commissie voor 's Gravemoer, als Gouvernr van Bergen op Zoom te maecken. Te Londen komende, gingh tot de vr. van 's Gravemoer, om haer die tijdinghe te segghen. Daer was Ouwerkerck, de Graef van Hoorn, jonghe Duyvenvoorde, Rooseboom etc., en sij speelden met 4 tafels.

18 Woensd.

Was de oudtste joff. v. Barlicum bij mij. Gingh daernae naer Tampion, om mijn horloge. Daer quam Vossius en reedt met mij naer̅ oude beurs, vertellende mij van sijne negotiatie met die van̅ Academie van Oxford, over sijn overleden ooms bibliotheeck.

Naermiddagh gingh tot nicht Becker, die mij 't geldt van̅ choccolate, voor Betsy Villers gemaeckt, betaelde. Sat daer tot over acht, wanneer Cor. Tipping daer in quam. Sij en haer suster vertelden mij, hoe Vernatty door ordre van 't Hoogherhuys was in arrest geweest, en al sijn papieren gesegelt weghgebracht en̅ gevisiteert, en hij den volgenden dagh voor 't Hoogherhuys gehoort, en̅ door de eenighe getuyghe, die tegens hem was, te weten Patrik, den Pronosticateur, niet was ingebracht, als dat hij hem te Rotterdam in een coffiehuys gesien had, waerop hij kosteloos wierdt ontslaghen, en aen hem bij de Leden genoeghsaem pardon gevraeght.

19 Donderd.

Liet smergens een slot maecken aen mijn deur naer̅ straet, in 't torentje te Whitehall.

Slangenburg was bij mij, en quelde mij met sijn quaestien.

20 Vrijd.

Smergens liet de Con. mij naer buyten haelen, dat hem meest scheen te doen te wesen om wat te praeten van eenighe schilderijen, die in sijn cabinet had laten boven de deuren hangen. Hij liet Berghesteyn mede binnen komen en̅ gingh met ons in̅ beneden logementen, daer schilderijen stonden, en̅ wij waren daer een tijdt langh.

[pagina 227]
[p. 227]

Att smiddaghs met Sayers, met Berkesteyn, Sylkirk, Geldermalsem.

Naermiddagh most veel op en neder loopen, en̅ hield mij de Con. noch naer̅ eten, tot bijnaer 11 ueren.

Geldermalsem seyde, dat de Con. eenighe tafels geordonneert had, om in 't leger in Yrlandt gehouden te werden, een voor̅ Greencloth, een voor̅ Grooms en̅ een voor̅ domestiquen, maer docht mij dat het voor̅ minder slagh was.

Was alle dese daghen melancholicq over de fascheuse rijs van Yrland, die voor mij niet als heel kostelijck ende heel moeyelijck konde zijn.

Geldermalsem seyde, dat Myl. Oxford seer arm en̅ geincommodeert was.

De Wilde seyde mij op de wegh, dat mevr. Nilson noch te Londen was, en̅ hem met een brief versocht had, haer eenigh geldt te leenen, om weder in Hollandt te ontfanghen van haer suster Nierop, die sij seyde haer wel 3 a 400 gl. van haer goedt most geven, dat hij weygerde, zijnde haer zegghen apparentelijck inventie.

21 Saterd.

Was Berck en̅ Romer bij mij.

Daernae gingh tot Tempion, maer mijn orlogie was niet gedaen. Kocht een paer hosen op de beurs.

Snachts naer desen dagh stormde het seer hard uyt den Zuydwesten.

Kreeg een brief van̅ Pr. van Waldeck, over questien van̅ Bar. Kinsky, Drost van Meurs, met de Commandeur Vryenes.

22 Sond.

Was smergens met Berghesteyn en Sonnius in de camers onder de Con. cabinet, daer wij vier of 5 boecken met teeckeninghen saghen, onder andere die van Holbeen en̅ van Lionardo da Vinci.

Naermiddagh was Berghesteyn bij mij, en ginghen wij tegen den avondt tot de Heer van̅ Lier.

23 Maend.

Was Golsteyn smergens bij mij, en att met mij, siende nogh al holooghigh en̅ bleeck, meer als van

[pagina 228]
[p. 228]

een verstuyckte voet of een weynigh jicht apparentel. gekomen was.

Naermiddagh was de Baronne de Neufville bij mij, en seyde, dat haer man in Yrlandt een affaire gehadt hadde, en̅ een lichte quetsuer gekregen had, maer sijn partije een swaerder, maer doch niet doodelijck.

Daernae sat Sylvius nogh langh bij Golsteyn en̅ mij, sustinerende dat de Con. naer Yrlandt moste gaen.

Was tot de vrouw van 's Gravemoer te vergeefs; desen dagh ende de voorgaende sneeuwde en̅ vroor hard.

24 Dynsd.

Was van smergens af buyten, en quam daer eerst omtrent ten 10 ueren van daen.

Att tot Isac aen̅ tafel van̅ Greenecloth.

25 Woensd.

Smergens was de Hr van Slangenburgh langh bij mij, om mij van sijn questien met de Pr. v. Waldec te informeren, en̅ gaff mij een memorie van sijne grieven, niet konnende swijgen de chocquante repliquen, die hij self aen̅ Pr. voorn. gegeven had, hem onder anderen seggende, als de Pr. op het disputeren door Sl. van sijne ordres, hem geseght hadde, dat hij, als hij soo niet dienen wilde, hij konde quitteren: dat hij niet in dienst was van hem, Pr. v. Waldeck, maer van̅ Staet, en̅ dat hij op soodanigh sijn seggen hem het plaisir niet soude doen van te quitteren, maer wel als hij sagh dat sijn dienst de Con. niet soude aengenaem zijn.

26 Dond.

De Coning was smergens te Londen en̅ in 't Parlament, om eenighe acten te passeren, onder andere die van een aid voor hem van een schell. in the pound.

Was smergens in̅ Bedcamer, om met de Secretaris de Wild te spreken over een brief aen Zeelt, over het geldt, het land aenkomende van 2 prijsen, bij de Oostindische Retourschepen genomen, 't welck de Coningh meende tot de docken te Vlissingen te moeten geëmployeert werden, en hetwelck de Wilt meest bekommert was dat in handen van̅ Odijck soude komen.

[pagina 229]
[p. 229]

Smergens was Römer bij mij en̅ naermiddagh Berghestein.

27 Vrijd.

Was smergens, ontboden zijnde te Kinsington, met Golstein, en aten bij sijn moey, daer de vrouw van Nyenhuys mede was. Even gegeten hebbende, sondt de Coning om mij.

In 't wederom rijden savonts, seyde mij Golsteyn, dat de vrouw voorz. een goede quantiteit guinys naer Hollant overgesonden hadde.

Discoureerde langh met Goor van Walenburg, in sijn leven in̅ Graef, en seyde hij, hoe sij continueel over hoop laghen met de Cor. Weede, op ordre commanderende in̅ Graef, die sij uytmaeckten voor een geck, poltron etc.

Dat de Paep, favory van mevrouw, doot was, maer een nieuw Coronel in groot faveur bij haer.

De Con., soo als savonts sijne brieven sloot, liet mij het cachet sien van een brief aen hem van Benting, die hij meende dat geopent had geweest, vragende mijn advis. Sondt de couverte terugh aen Benting naer Hollt, alwaer men om dese tijdt vernam, dat Amsterdam hem, Benting, niet hadde willen admitteren om sessie te nemen in̅ vergadering, als zijnde in dienst van een vreemd Potentaet.

Savonts wierd een loterij bij de Coningin getrocken van bijoux.

Joff. Golsteyn seyde mij, dat er groote jalousien en questien waeren tusschen joff. Howard en̅ Franckline, omdat de Coningin de laetste meer aensprack als de andere, en̅ haer meer gaff.

Seyde oock, dat de Graef van Flodorf met sijn vrouw over quamen. Dat sij aen hem lest eens geseght had, dat, soo hij quam te sterven, sij wederom trouwen wilde, konnende niet zonder man zijn.

28 Saterd.

Smergens was Slangenburg en̅ Lier bij mij.

Lier seyde mij, dat de Gecommde Raden het geldt, dat sij aen yder van̅ Ridderschap voor presentiegeldt jaerlijx geven, in sijn regard ingehouden hadden, omdat hij in Engelt was.

[pagina 230]
[p. 230]

29 Sond.

Had smergens Berghestein bij mij en sagen tsamen noch van̅ Con. teeckeningen in een kist, boven leggende, daeronder veel enkele figuren van Parmigiano, en verscheyde goede andere.

Bergestein att mij mij.

Naermiddagh had continueel volck bij mij en gingh niet uit, Bergestein nae des Con. vertreck weder bij mij komende.

30 Maend.

De Fiscael Rooseboom was bij mij, en̅ seyde, van joff. Barlicum's saeck aen̅ Con. gesproken te hebben, maer dat niet hadde willen hooren.

Was naermiddagh tot nicht Beckers, maer was niet thuys noch oock haer suster.

Was in een vendue van printen en teeckeningen, geseght werdende van de Lord Maideland te wesen; maer waeren daer onder van Beverlandt en̅ andere; kocht voor 7 a 8 gl. Het was in Chanchelour Geffreys huys.

31 Dynsd.

Naermiddagh was naer Kinsinghton, deed aen̅ Con. rapport van 't ghene met Slangenburg gesproken had over sijn questien met de Pr. v. Waldeck, en̅ sijn versoeck van de character van Lt Generael, dat de Con. afsloegh, seggende: Ick en kan aen all de werelt geen characters geven, en̅ de reproches, die Slangenburg gekreghen had aengaende, seyde, dat de Pr. v. Waldeck al ommers soo veel als hij klaeghde over sijn manieren van doen en̅ spreken.

voetnoot1)
Niet ingevuld.

voetnoot1)
Eene bijzonderheid, den Heer van Valckenburg betreffende, laten wij achterwege. Zij is van geen historisch belang hoegenaamd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • over Groot-Brittannië (en Noord-Ierland)


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 1 januari 1690

  • 2 januari 1690

  • 3 januari 1690

  • 4 januari 1690

  • 5 januari 1690

  • 6 januari 1690

  • 7 januari 1690

  • 8 januari 1690

  • 9 januari 1690

  • 10 januari 1690

  • 11 januari 1690

  • 12 januari 1690

  • 13 januari 1690

  • 14 januari 1690

  • 15 januari 1690

  • 16 januari 1690

  • 17 januari 1690

  • 18 januari 1690

  • 19 januari 1690

  • 20 januari 1690

  • 21 januari 1690

  • 22 januari 1690

  • 23 januari 1690

  • 24 januari 1690

  • 25 januari 1690

  • 26 januari 1690

  • 27 januari 1690

  • 28 januari 1690

  • 29 januari 1690

  • 30 januari 1690

  • 31 januari 1690