Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Journalen. Derde deel (1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van Journalen. Derde deel
Afbeelding van Journalen. Derde deelToon afbeelding van titelpagina van Journalen. Derde deel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/dagboek
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Journalen. Derde deel

(1888)–Constantijn Huygens jr.–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

April.

1 Donderd.

Was de reyse immers voor die weeck weder af.

De Prins liet mij savont tweemael haelen om met de Princes à la Bassette te komen spelen. Won 13 ducatons.

Savonts half ontkleet wesende quam Benting, Zuylesteyn, Forgel en Borselen in mijn camer ten 11 ueren en seyden dat noch wilden spelen, gelijk deden tot 12 ueren toe. Verloor 6 ducatons.

S.H. vertelde aen tafel dat als Opdā sprong en nogh meer schepen, hij bij de douariere in haer camer wesende de vloertapijt en andere tapisserien op waeyden en al de vensters beefden.

Dat als men in een brand te Londen besigh was om een huys te doen opspringen het cruyt daerin gereet liggende (sij maecken een tonnetje vast van onderen tegens een van̅ groote balcken) en Mylord Duras of Feversham nogh int huys wesende, Mylord Craven uyt te grooten haest den brandt int cruyt liet steken en dat Feversham onder de mine bijnaer doot bleef, getripaneert most worden en̅ sijn pan gescheurt wesende nooyt wel en is geweest.

Dat de equippage van 16 groote en 8 mindere oor-

[pagina 84]
[p. 84]

loghschepen die gedaen wierd voor 6 maenden twee millioenen soude kosten.

5 Maend.

Ging smorgens verlof gevraeght hebbende van Dieren, att te Rhenen, en quam savonts te Uytrecht in̅ Place Royale daer Rijswijck, Heemskerck, ...... waren, oock Oyen die mij quam welkom heeten en praten naer den eten, hoorende dat de wegh naer Leyden goedt was resolveerde die te rijden den volgenden dach.

6 Dynsd.

Att smiddaghs te Alfen en quam savonts in den Haegh omtrent sess uyren. S.H. daer komende ten 10 savonts.

7 Woonsd.

Was S.H. in een besoigne met Gecommden uyt Hollt en bleef daer tot 5 ueren in̅ naermiddagh.

Was besigh om de buys van 14 voet voor mijn verrekijcker te doen maecken.

8 Donderd.

Polyste aen̅ eene zijde een glas van 25 voet voor mijn vertreck geslepen.

Was savonts tot de Vr. van Valckenburg.

11 Sondagh.

Naer̅ Predicatie gingh S.H. naer Dieren, en sliep dien avont te Zuylesteyn. Was ten ½ 6 op tHoff, maer hij sliep tot 7 ueren.

12 Maend.

Vertrock met mijn Vrouw, Broer Chr. en Tien naer Amsterdam. Pergens att bij ons savonts.

13 Dynsd.

Kocht smergens glas om te slijpen met Br. Christiaen en vertrock ten 1 ueren, sliep snachts te Amersfoort.

14 Woonsd.

Quam ten 6 ueren te Dieren, daer S.H. smaendaghs gekomen was.

15 Donderd.

Seyde mij Voorst savonts aen tafel dat sijn oude maistres Joff. Salenger in̅ craem lagh, en a demy mot iets diergelijks van Joff. van Kernisse was op de Rouwenberg daer van daen de wyser van Cleef perfect konde sien.

[pagina 85]
[p. 85]

16 Vrijd.

Was naermiddagh weder op de Rouwenbergh daer men beter als daeghs te voren konde sien.

S.H. seyde aen Marlot dat niet als 14 dagen naer Paesschen naer̅ Haegh soude gaen.

23 Vrijd.

Was S.H. op de jacht en vongh niet.

24 Saterd.

Dronck S.H. met die met hem aten een halve roes, de Graef van Hoorn inde camer een calf leggende, en Schellaert braef droncken zijnde, riep de Gr. v. Hoorn naer, dat hij een varcken was, en den anderen seggende al sachjens, riep weder: wat sachjens! niet saghtjens, Ick segg dat je een varcken bent.

Berckesteyn quam te Dieren, Mylord Inchequeen spoogh oock aen tafel.

Montpouillan kreeg schrijven van sijn vrouw, dat Ouwerkerck seer sieck was, en dat Sr Didics en van Wouw haer Saterdaghs savonts geseght hadden dat er meer vrees als hoop was.

S.H. gingh naermiddachs ten 4 ueren naer Hooghsoeren om daer Smaendachs te jagen en Dynsdaghs, soo hij seyde, wederom te komen.

S.H. vertrocken gingh met Berckesteyn naer̅ Rouwenbergh met mijn verrekijker, maer was regenachtig, en men kon niet veel sien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 1 april 1683

  • 5 april 1683

  • 6 april 1683

  • 7 april 1683

  • 8 april 1683

  • 11 april 1683

  • 12 april 1683

  • 13 april 1683

  • 14 april 1683

  • 15 april 1683

  • 16 april 1683

  • 23 april 1683

  • 24 april 1683