Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Radioventje vertelt (ca. 1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Radioventje vertelt
Afbeelding van Het Radioventje verteltToon afbeelding van titelpagina van Het Radioventje vertelt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

Scans (8.07 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Illustrator

C.J. Basart



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Radioventje vertelt

(ca. 1935)– Izet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Hoofdstuk I
Een grappig verhaal van het Radioventje.

Wim zat te knikkebollen aan tafel toen hij zijn avondboterham op had. Geen wonder, de rakker had de hele dag geravot met Bertus en Jaap en natuurlijk, nu het tegen bedtijd liep was hij doodvermoeid. Moeder zag dat wel en ze knikte lachend tegen pa. ‘Kom Wim’, zei Moe, ‘zou je niet eens naar je kamertje gaan, of wil je nog een half uurtje opzitten?’

De jongen wilde zich natuurlijk graag groot houden, maar hij verlangde toch naar zijn lekkere warme bedje en daarom zei hij gedwee, dat wanneer moeder het tijd vond, hij dan maar naar boven zou gaan.... ‘Mooi’ lachte vader ‘dat is nog eens een goed antwoord, zo gehoorzaam als onze Wim is.... dat tref je niet veel.’ Een beetje verlegen om zoveel lof wenste het ‘gehoorzame’ kereltje Pa en Moe wel te rusten en hij liep het trapje op naar zijn kamertje. In een wip was hij uitgekleed, sprong vlug in zijn ledikant en rolde zich behagelijk in de wollige deken. Hè wat lag hij hier fijn, na de drukke dag had hij zijn rust wel verdiend, meende Wim. Heel zachtjes drong van beneden de muziek van het radiotoestel door. Het was een bekende melodie die hij hoorde en in gedachten neuriede hij het wijsje mee. Wim soeste nog zo'n beetje voor hij in slaap viel.... waar zou die muziek nu wel vandaan komen? Een wonder toch, zo'n radio. Een draai aan de knop en je hoorde muziek en praten

[pagina 8]
[p. 8]

uit landen waar je nooit van je leven zou komen! Amerika, China, Afrika.... hoe was het toch mogelijk! Als hij daar eens een kijkje zou kunnen nemen, dan....!

‘Nou en wat dan’, hoorde Wim een heel zacht stemmetje zeggen.



illustratie
Blz. 8. ‘Is daar iemand?’ vroeg Wim zachtjes....


Hij sprong ineens klaar wakker overeind. Wat was dat nou, had hij gedroomd of.... nee maar hij had toch duidelijk horen praten!

‘Is daar iemand?’, vroeg hij zachtjes en keek de half donkere kamer rond.

‘Ja Wim’, hoorde hij weer ‘ik kom eens een beetje met je praten’.

[pagina 9]
[p. 9]

En nu zag hij ook op de rand van zijn ledikant een grappig klein ventje zitten, dat hem vriendelijk toeknikte. Het kereltje was zó klein dat hij gemakkelijk in Wim's schooltas kon die op tafel lag. Hij had een hoge muts op waar een vierkant figuurtje van koperdraad op bevestigd was. Zijn buisje was half rood en half wit gekleurd en van voren bemerkte Wim inplaats van knopen, drie knoppen zoals aan hun radiotoestel ook te zien was. Verbaasd keek hij den kleinen man aan. ‘Heb je nooit van het radioventje gehoord Wim?’, vroeg de bezoeker met zijn klein duidelijk stemmetje. Nee, hij moest bekennen dat dit zo was, en dat scheen den kleinen gast veel vermaak te geven.

‘Luister dan’, vertelde deze ‘ik ben Jokkie, het radioventje. Ik reis de hele wereld rond op mijn radio-golfjes, waar ik wil daar ben ik in een wip. Dikwijls gebeurt het dat kleine jongens of meisjes een hele poos op hun bedje moeten liggen blijven, als ze ziek zijn bijvoorbeeld. En zo nu en dan kom ik ze dan eens bezoeken en maak een praatje met hen. Vanavond heb ik niets te doen en daarom kom ik ook eens een keertje bij jou en als je het nu prettig vindt blijf ik nog even, anders ga ik maar weer....!’



illustratie
Blz. 9. ‘Luister dan, ik ben Jokkie’, vertelde het ventje.


‘Nee, nee’, antwoordde Wim haastig, ‘ik vind het veel te leuk om eens kennis met U te maken, en ik denk dat U wel heel wat zal gezien hebben op die wereldreizen?’ Jokkie lachte geamuseerd. ‘Kijk’ zei hij ‘dat vragen ze nu allemaal als ik ergens op bezoek ben en dan moet ik natuurlijk een of ander verhaal doen uit verre landen, nietwaar?’

‘Nou, wat graag’, knikte Wim gretig ‘dat is me nog eens een leventje, maar overal heen te kunnen waar je wilt! Waar komt U nu vandaan?’

‘Regelrecht van Dakonia, aan de andere

[pagina 10]
[p. 10]

kant van de aarde, mijn jongen. Zeker nooit van gehoord hè? Nu, - dat is een heel klein eiland en daar begint nu pas de dag. Ik heb daar een bezoek gebracht bij een paar kleine zwartjes, twee vriendjes van me, waar ik al meer geweest ben. Die leven daar heel gelukkig, ver van de bewoonde wereld in hun tent in de bossen. Radio, bioskoop en al die dingen kennen ze niet, maar ze hebben de fijnste vruchten zo maar voor het plukken! Ananas, sinaasappelen, druiven, ze kosten niemendal en behoren aan iedereen. Dat zou jou misschien ook wel bevallen Wimpje, maar dan zou je weer een heleboel andere dingen moeten missen!’

‘Ja’, zei Wim ‘maar ik geloof, dat ik het toch wel graag zou willen, maar kunt U met al die vreemde volken zo maar praten, ze spreken toch zulke vreemde talen allemaal!’

‘Alles versta en spreek ik’, legde Jokkie uit ‘zie je deze radioschelpen?’ Hij wees naar zijn oren en Wim zag daar onder zijn muts twee oorschelpen van ronde vorm uitkwamen. ‘Dit zijn geluidvormers, alles komt hier voor mij dadelijk verstaanbaar door. Het hindert niet welke taal of welk geluid, alles is mij direct duidelijk. Maar nu moet je eens horen wat ik vandaag voor grappigs met mijn twee zwarte vriendjes Bimmie en Tokko heb beleefd!’ Wim kroop een eindje naar het voeteneind om beter te kunnen luisteren, en met z'n beidjes zaten ze nu gezellig in de schemering.

‘Ik had dan vandaag’, zo begon het ventje, ‘voor mijn vriendjes een kleine verrassing mee genomen. Dat was een gewoon klein rond zakspiegeltje, zoals je natuurlijk vaak hebt gezien. Maar die twee zwarte kinderen hebben nog nooit van spiegels, en al die dingen die voor jou gewoon zijn, gehoord. En nu zou ik ze daar eens gelukkig mee maken! Maar.... dat viel me niet mee hoor! Zoiets doe ik in 't vervolg niet meer zonder eerst goed na te denken. Moet je eens luisteren wat het gevolg was van mijn cadeautje geven....! Bimmie en Tokko zaten met z'n beiden in het bos en peuzelden van een dikke tros druiven toen ik bij hen kwam zitten vanmorgen. Ze waren blij dat ze mij weer eens zagen, want ik vertel hun ook zo nu en dan van

[pagina 11]
[p. 11]
dingen uit jouw wereldje, Wim, tenminste voor zover ze dat kunnen begrijpen. En toen ik nu zo'n poosje gezellig met de twee vrienden had gepraat, zei ik hun dat ik nu eens iets heel moois voor hen had meegebracht. En tegelijk haalde ik het kleine ronde spiegeltje voor de dag en liet Bimmie, de oudste van de twee er in kijken. Nu, ik heb nog nooit zo'n verbaasde snuit gezien als die jongen trok! Ik barstte in lachen uit en toen lachte hij ook weer. Maar nu was hij nog verbaasder, want zijn beeld in het spiegeltje lachte natuurlijk

illustratie
Blz. 11. ‘Kijk maar’ zei Bimmie ‘dat ben ikke!’..


ook mee....! Hij draaide het om, bekeek de achterzijde wel tienmaal en lachte toen weer verheugd. Hij snapte daar niets van. ‘Dat is Bimmie’, zei hij blij tegen mij. Ja dat moest ik toegeven, hij zag natuurlijk zijn eigen beeld erin. En nu liet hij het spiegeltje trots aan Tokko zien, en vertelde hem dat Bimmie daar op stond. ‘Kijk maar’, zei hij ‘dat ben ikke.’

Tokko keek nu ook vol aandacht in het spiegeltje, maar riep toen

[pagina 12]
[p. 12]

‘Ha, dat is Tokko, die daar in zit.’ Maar Bimmie greep snel naar de wonderspiegel en na weer eens goed gekeken te hebben, probeerde hij zijn vriendje duidelijk te maken dat hij er in zat en niemand anders....! Dat zag je toch direct! Ik moest al maar lachen om hun getwist, en over en weer stonden ze maar steeds heftiger te beweren dat niet de andere, maar zijzelf op het beeld te zien waren. Er kwam tenslotte bijna vechten van en toen besloten ze mij te vragen wie van beiden gelijk had. ‘Kijk maar,’ zei Bimmie toen hij mij het spiegeltje voorhield ‘is dat Bimmie of Tokko?’

‘Nee’, wou ik hun duidelijk maken ‘dat ben ik’. En toen keken ze mij zo verbaasd aan, dat ik schaterde van het lachen. Dat was toch al te gek vonden ze, in ieder geval moest één van hun het wezen, daar was geen twijfel aan. Ze hadden toch een zwartje in het glas gezien, dus keken ze nu een beetje boos....! Waarom hield ik hen nu voor den gek, dachten ze, dat waren ze van mij toch niet gewoon.

Ik probeerde nu om hen aan het verstand te brengen, dat degeen die erin keek, zijn eigen portret zag. Maar dat konden ze niet begrijpen, dat was hun te geleerd! Bimmie was zo teleurgesteld dat hij heftig begon te huilen en hij nam het spiegeltje en wierp het naar een boom. Pats.... daar brak het in duizend stukken....! Ze schrokken ervan, en toen liepen beiden erheen om de ramp in ogenschouw te nemen. ‘Ja’, zei ik ‘nu is het kapot en ben jullie het kwijt.’ Beteuterd stonden ze naar de scherven te staren, maar ik was maar blij dat het zo was afgelopen, want anders was het toch maar kibbelen geworden. ‘Kom’, troostte ik de jongens, ‘de volgende keer breng ik jullie wat veel mooiers mee, hoor! Treur er maar niet om.’ Nu en toen lachten ze weer gauw en na nog een poosje pret maken ging ik er van door! En nu Wim, is het meteen tijd om op te stappen voor me, wil je dat ik nog eens terug kom?’

‘Ja, wat graag Jokkie’, zei Wim, en met een ‘dag’, was de kleine bezoeker al verdwenen. Toen Moe de volgende morgen Wim wekte, pruttelde hij iets van ‘zwartjes en spiegeltjes’.

[pagina 13]
[p. 13]

‘Heb je gedroomd jongen?’, lachte Moe. ‘Kom maar gauw beneden hoor, want je boterhammen staan al klaar!’ Dat liet Wim zich geen tweemaal zeggen en met een sprong was hij uit bed en weldra spoelde hij met een koude straal water de slaap uit zijn ogen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken