Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Theoretische lessen over de gesticulatie en mimiek (1827-1830)

Informatie terzijde

Titelpagina van Theoretische lessen over de gesticulatie en mimiek
Afbeelding van Theoretische lessen over de gesticulatie en mimiekToon afbeelding van titelpagina van Theoretische lessen over de gesticulatie en mimiek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.96 MB)

ebook (15.22 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Theoretische lessen over de gesticulatie en mimiek

(1827-1830)–Johannes Jelgerhuis–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 305]
[p. 305]

Tusschen-les in de laatste les.
Over den Geestelijken Stand.

Het voegt mij, eer ik geheel eindig, nog iets te zeggen over den geestelijken stand.

Wel is waar, dat, zoo min als ik durfde ondernemen mij te begeven in de uitgebreide studie der riddermatigheid, zoo min durf ik dat met betrekking van den geestelijken stand doen. Echter zullen wij er ook iets van geven.

Ik moet hier wederom aanbevelen het werk van schoonebeek; die kundige graveur heeft ons omtrent alle geestelijke orders zoo wel als over de ridders ingeligt, het is in alle deelen voldoende en dagteekent van 1688, te Amsterdam.

De namen onder de weinige beeldjes zullen voldoende zijn, en ik kan geen ander narigt geven, dan te wijzen op het genoemde werk, en te zeggen dat met betrekking tot de calotjes, dit een regel is, dat:

 
De Monnik geen calot draagt.
 
De Abt en Priester een zwart.
 
De Bisschop een purper.
 
De Cardinaal een rood. En
 
De Paus een wit calotje.

De herdersstaf van de Bisschop is een bekende zaak, maar men laat ten onregte bij de vertooning van Gijsbrecht van Amstel de staf van de Abdisse Clarisse weg, die echter voorheen hier op het tooneel werd gebruikt. Schoonebeek, die zoo wijd en breed over de geestelijke orde heeft geschreven, vertoont alle zijne Abdissen met die staf, die van den Bisschop niet verschilt. Ik rade dus op het gezag van dien schrijver, die staf terug te nemen, wijl die voorhanden is, en

[pagina 306]
[p. 306]

niet meer willekeurig weg te laten. Onze voorgangers hebben die steeds gebruikt, en de beste afbeeldingen bewijzen dat; (namelijk die van ons tooneel in het licht zijn), zij schijnen dus dat werk en met reden gevolgd te hebben.

Ik zal mij niet begeven om alle de namen, die de kleederen dragen stuk voor stuk op te noemen, en laat dat over aan hun die er meer van mogten begeeren; nog eens mij gedragende aan de afbeeldingen, waar omtrent geene verandering kan ontstaan, het kleed der geestelijken, is heden als voor Eeuwen geleden, het zelfde.

Men heeft alleen de baarden met het naderen aan onzen tijd weggeschoren, dat heeft den gang van alle verandering ondergaan. Eerst baarden, toen kleine knevels en eindelijk geschoren kin. Bisschop Fenelon mag men met drie kleine knevels vertoonen. Het is bekend dat men voorbeen tot den geestelijken stand, niemand mogt inlijven, dan die welgemaakt en zonder ligchaamlijk gebrek waren.

Verder heb ik bij de afbeeldingen een Pastoor onzes tijds gevoegd, met zijn mantel van de rug afkomende, over den arm dragende en zijn geestelijken hoed, zoo als zij in Braband ons reeds langs de straten ontmoeten; ook zulk een Nonnetje, en het hoofd met een geschoren kruin. Men kan aan het Kathuiser Monnikje zien welk een mantel hij moet omslaan, om in een Capucijn te veranderen, die dan geheel in het bruin zijn; een koord met knoopen en rozenkrans, paternoster, aan een lederen riem om den middel nederhangende, is hier alleen bij het kleed eigen. Men dient bij het vertoonen van Monniken na te spooren hoe hunne voeten moeten geschoeid zijn; de Kathuiser is geen barrevoeter, de Capucijn daarentegen wel, en is dan bekend onder den naam van ongeschoeide Capucijnen, dat is, zonder schoenen, maar dan werd er toch een zool gedragen met een brede band over de wreeg der voet.

Genoeg zal het zijn dat ik herhale, het werk van schoonebeek in verlegen omstandigheden te raadplegen; want verder te gaan met den geestelijken stand, zoude te wijdloopig wezen, en wij moeten ook gerust zijn, dat de Wel Ed. Heer Commissaris van slingeland, altoos genoegzaam tot vraagbaak dienen kan, om bij gebreke, goede narigten te geven, waarom wij wenschen mogen, zijn Wel Ed. lang in dat vak te mogen behouden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken