Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman
Afbeelding van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormmanToon afbeelding van titelpagina van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.58 MB)

Scans (26.24 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman

(1969)–A.M. de Jong–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XLIII

O, de trieste slapeloze nachten in de kazerne! M'n leven lang zullen die mij als een drukkende nachtmerrie vervolgen. Ik heb er vroeger nooit last van gehad, en toch was ik vroeger nooit zo vermoeid als ik ging slapen. Er zijn in dienst veel kwellende dingen, maar een slapeloze nacht is het ergst van alles. En dan deze nacht! Deze toch zo heerlijke, zeldzaam serene maannacht. Deze zilveren droom, die als een sprookje zo mooi en zo geheimzinnig over het land lag. En het was zo stil op de kamer, zo diep en geluidloos stil en alsof sliep gans de grote wereld, kwam er geen geluid door het openstaande raam naar binnen. En daar lag ik, wakker. Klaar wakker, zonder een zweem van slaap te voelen. En alles om me heen rustte, diep en heerlijk, niemand zelfs die onaangename geluiden maakte. Ze sliepen allemaal zo benijdenswaardig kalm, en ik, ongelukkige, was wakker als midden op de dag. En ik wist, dat er geen slaap zou komen, nog in uren niet.

O! die gedachten! Wie heeft daar gezegd, dat denken de heerlijkste gave van de mens is? De idioot! Denken is een kwelling, een marteling! Denken wij? Denken wij heus? Kunnen wij er ons op beroemen, dat wij denken, als de gedachten komen en gaan buiten onze wil om, buiten onze kontrole, in weerwil van ons? Wij denken niet. Er is iets in ons hoofd of in een ander deel van ons, dat zelfstandig z'n gang gaat, dat niks met ons te maken wil hebben, dat grinnikt en spot met onze waanwijsheid. En dat iets, dat denkt. Maar wij zijn het niet zelf, meen dat niet, wees voorzichtig, want dan neemt ‘het’ je te pakken en maakt je duizelig door de snelheid, waarmee het werkt en verandert van richting en omvang. Nee, onze gedachten gaan van zelf, en wij blijven er buiten en onder gaan ze. Het kan ook wezen, dat ik bezig ben, gek te worden.

Tegenover me zijn de kastjes aan de vuilwitte muur. Ze zijn smerig geel in de melkachtige schemering, die de heldere maan door de stille kamer weeft.

[pagina 404]
[p. 404]

Op de deurtjes zitten witte etiketten geplakt. En dat zijn nu ogen geworden. Rare, grote ogen, die allemaal naar me loeren, met een gemene uitdrukking en wie weet wat voor nog gemener bedoelingen. En allemaal doen ze daaraan mee, allemaal doen ze daaraan mee, allemaal, tot die daar ginds in de uiterste hoek toe. Hoor ze rustig ademhalen, de gelukkige slapende schooiers. Wat ben je hier verlaten, wat ben je eenzaam en te beklagen. Niemand denkt aan je, niemand trekt er zich wat van aan, dat je hier wakker ligt en dat de meedogenloze gedachten je martelen. En wat zijn dat allemaal voor angstwekkende schimmen, daar op en naast de kastjes? Flarden schaduw, waar beweging in zit. Wenken ze of dreigen ze? Die ogen lichten en loeren dreigend. Bah, wat een wereld! Hoor ze slapen! 't Is zaterdag. En waarom mag je nou morgen niet naar huis, als er toch niks te doen is en als je zo'n dringende reden had? Je bent toch wel de ongelukkigste mens op de wereld! Dan, in eens, denk ik aan de landstormer, die ik ken en die ook niet naar huis mag morgen. En die zeker ook wakker ligt! O, nee! O, nee! De ongelukkigste mens ben ik zeker niet. Verleden week is z'n vrouw bevallen en toen hij dinsdag terug kwam, was er een telegram, dat z'n zoontje van twee jaar verdronken was. En toen hij thuis kwam vond hij nog een dode: z'n lieve kleine meisje van bijna vier was plotseling gestorven. En donderdagavond is hij teruggekomen van de begrafenis, en z'n vrouw met het hele kleine kindje, het enige nu, is radeloos achtergebleven. En nu mag de landstormer toch niet naar huis gaan. Want er mag maar vijf procent met bewegingsvrijheid en daar is hij niet bij. En er is op 't ogenblik geen gevaar voor het leven van iemand bij hem thuis. En dan mag van de voorschriften niet afgeweken worden. Daarom moet hij blijven. En hij zal nu ook wel wakker liggen en de beroerde gedachten zullen hem ook wel martelen vermoedelijk.

Nee, de ongelukkigste mens ben ik toch nog lang niet, al lig ik dan ook heel de nacht wakker. O, die ‘orders’ en de stenen mensen die ze uitvoeren!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken