Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman
Afbeelding van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormmanToon afbeelding van titelpagina van Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.58 MB)

Scans (26.24 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Frank van Wezels roemruchte jaren & Notities van een landstormman

(1969)–A.M. de Jong–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige

LXXIX

De dertigjarige jongens zitten aan tafel om te eten. Ze zitten voor hun borden, waarop grote pollepels aardappelen neerkwakken en plassen bruinachtig water plengen, dat voor saus wil doorgaan. Er is ook vlees, tenminste iets, dat er op lijkt. Het eten is vandaag weer eens slecht. Niet bij uitzondering helaas.

De jongens hebben de smoor in, mopperen. Heb je een mars gemaakt van een dertig kilometer en krijg je zulke kost! Is dat vlees! 't Lijken wel ouwe schoenzolen van de kompieskommandant... Flap, daar vliegt er al een over de tafel en meerdere volgen, die alle pogingen van mes en tanden hebben weerstaan. Glazige en harde aardappels volgen en ook kleine, zwartachtige kloddertjes, die hulpeloos in de ‘saus’ dreven en die niemand een naam weet te geven. 't Gekanker wordt algemeen. De tafel biedt een zonderling schouwspel, een waar stilleven.

Verschijnt de luitenant van de week. Die komt altijd vragen of er klachten zijn over het eten en die hoort-ie dan aan. En wij horen of zien er dan verder nooit meer iets van. Maar 't is al een hele opluchting, nietwaar, als je je hart eens hebt mogen uitstorten.

De luit' is jong, onwaarschijnlijk jong. Op de andere kamers heeft-ie blijkbaar al onaangename dingen horen zeggen over de kost. Hij vraagt onze mening niet, maar begint te schelden over de vieze manier om vlees en andere dingen zo maar op tafel te gooien.

‘Van wie is dat stuk vlees?’

‘Van mij, lui'nt.’

‘Gooi je dat thuis ook zo op tafel?’

‘Nee, lui'nt, daar is thuis geen reden voor... en thuis eet ik ook niet in de slaapkamer.’

‘Je kunt toch wel een wasblik op tafel zetten!... Hoe heet je!’

‘Zo en zo, lui'nt.’

[pagina 450]
[p. 450]

‘Dan ben jij d'r bij!’

Luit' af. De landstormer staat verbaasd, beteuterd; hoe z'n naam aanleiding tot straf kan zijn!

Volgende dag.

De tafel is tussen de borden overdekt met wasblikken. Ieder heeft een wasblik voor zich staan. 't Eten is wat beter. Hier en daar, eenzaam, ligt een stukje vlees in een wasblik te dromen. De mannen hebben al lol vooruit om het gezicht, dat de luit' zetten zal, de kwajongens.... Helaas, er verschijnt een andere luit', een plaatsvervanger, een gemoedelijke dikke baas. Onthutst kijkt hij rond, loopt achter de mannen door, die zitten te stikken boven hun bord. Hij begrijpt van de hele situatie niets.

‘Wat moeten al die wasblikken?’

‘Bevel van luitenant H., luit'nt.’

‘Nou ja, nou ja, maar dat is overdreven, dat heeft-ie zo niet bedoeld. Waar moeten jullie je dan in wassen?’

‘Bevel van luitenant H., luit'nt.’

‘Zo, zo... ja, ja! En hoe is 't eten?’

‘Gaat nog al, luit'nt... Mijn vlees is zo taai als een schoenzool.’

‘Nou, maar dat gaat nog al, hoor, dat ziet er smakelijk uit. Als je aan de poort gaat staan, zullen de burgers het graag van je aannemen.’

‘Kunnen ze ook niet verwerken, luit'nt, al zijn ze nog zo arm!’

‘Nou, maar ik vertel je dan, dat ik blij zou zijn, als ik elke middag zo'n stuk vlees kreeg!’

‘Nou, luit'nt, daar zou ik ook blij om zijn.’

De luit'nt begrijpt de woordspeling niet, of doet alsof, en verdwijnt. Achter hem barst gelach los.

Zo klagen wij over het eten en wachten op de resultaten - die maar nooit komen...


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken