Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hilda van Suylenburg (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hilda van Suylenburg
Afbeelding van Hilda van SuylenburgToon afbeelding van titelpagina van Hilda van Suylenburg

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.24 MB)

ebook (3.13 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman (populair/bestseller)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hilda van Suylenburg

(1897)–Cécile de Jong van Beek en Donk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 539]
[p. 539]

[LIII]

Marguérite van Arkel en kleine Rosa van Soeterwolde, Frank's dochtertje, zaten samen ijverig te werken. Sinds het kind gekomen was, dien zomer, had Marguérite haar intrek bij Corona genomen, om samen met haar de zorgen voor de kleine nieuweling te deelen, en het huisje was gebleken elastiek te zijn, het ging best zoo met haar drieën.

‘Tante Maggy, ik heb de postbode zien langs gaan, mag ik even gaan kijken?’

‘Zou je niet liever eerst je opstel afmaken?’

‘'t Is bijna af, en tante Cora heeft gezegd dat er vandaag weer 'n mailbrief kon zijn. Mag ik even gaan zien? Toe, ik heb zoo'n idee dat er iets van paatje is.’

‘Nou ga dan maar even.’

Marguérite zag haar glimlachend na. Het was een mooi, elegant kind, met trotsche bewegingen. Alles in haar beloofde dat ze eenmaal de hoop van haar vader zou vervullen en een tooneel-speelster van groote gave zou worden.

‘Tante, twee brieven, twee brieven!’ juichte het kind.

Marguérite nam ze aan:

‘Twee uit Amerika, maar één maar van paatje. Hier, breng die maar boven op tante Corona's kamer.’

‘En is die andere voor u?’

‘Ja, voor mij.’

En toen het kind gegaan was, scheurde Marguérite den brief open, verwonderd over het onbekende handschrift. Het was van mevrouw Tachilde, zeide de onderteekening, de vriendin van Frank, de begaafde actrice, wier zeldzaam talent, met het zijne, de reputatie van hun klein Théâtre had gemaakt.

[pagina 540]
[p. 540]

‘Ik ken u niet!’ schreef zij, ‘maar Monsieur de Soeterwolde vertelde mij veel van u en uw vriendschap voor Corona, en daarom kom ik tot u heden, u smeekend om al uw invloed te gebruiken om haar te overtuigen, dat zij Frank niet langer mag laten vergaan van eenzaamheid! Het is prachtig van haar geweest dat zij jaren lang haar innigste verlangen heeft geofferd, om in de kracht van vlekkeloosheid het goede zaad te zaaien, en ik heb haar daarom zeer bewonderd en lief gehad. Maar zeg haar nu, dat alles grenzen heeft! Frank kan zijn hopelooze droefheid niet langer dragen. Wij vrouwen zijn zoo veel sterker in lijden, niet waar? Maar ik zie hem wegkwijnen van verlangen, van gemis aan vreugde en sympathie, die zijn kunstenaarsziel zoo noodig heeft. Er zijn weer hevige scènes geweest tusschen hem en zijn vrouw, zij maakt hem het leven ondragelijk, en toch blijft zij weigeren te divorceeren. Natuurlijk, de positie als echtgenoote van een beroemd kunstenaar is veel aangenamer dan die van gescheiden vrouw. Maar ik ben overtuigd dat zij hem ontrouw is, alleen heeft niemand haar nog ooit daarop kunnen betrappen.

In New York, een drie weken geleden, heeft Frank een zware kou gevat, die hij uit mistroostigheid negligeert. Ik ben zeer bezorgd over hem! O! laat Corona hem tot zich roepen en hem het leven teruggeven met haar liefde! U moet niet gelooven dat ik over het algemeen apostelin ben van de theorie der vrije liefde, welke bij ons in Frankrijk, in de vooruitstrevende kringen zoo veel veld wint. Maar in dit geval, van Frank en Corona, zie ik maar éen weg! Laten zij hun liefde stellen boven al het andere! Het mag niet, dat een zoo kostbaar leven als dat van Frank te gronde gaat

[pagina 541]
[p. 541]

door wetten van menschen, die nog barbaarsch genoeg zijn om onverbreekbaar te verklaren den band tusschen twee, die elkaar niet liefhebben! O! laat Corona hem nu tot zich roepen! Zeg haar dat de tijd voorbij is, dat zij haar roeping van zieledoktores onder de vrouwen hooger mocht stellen dan haar liefde. Laat zij zich nu wijden aan Frank! Het is het eenige wat hem redden kan, en laat zij het gauw doen, opdat het niet te laat zij!

 

Uwe Eloise Tachilde.’

 

Marguérite stond voor het raam en herlas den brief. IJskoud kropen er rillinkjes langs haar rug en haar hart bonsde.

‘Altijd weer die zelfde strijd, die nu al jaren lang verzengend Corona's leven folterde! Maar nu scheen de crisis gekomen.’

Kleine Rosa was stil aan de tafel teruggekeerd, en knoeide aan haar opstel, maar de intelligente kinderoogjes gingen verlangend telkens naar Marguérite aan het raam. Eindelijk kon ze het niet meer uithouden:

‘Tante, van wie is die brief?’

‘Van mevrouw Tachilde.’

‘O...? van mammy Eloise? kent u die dan!’

Ze sprong op en vleide zich heimweeachtig tegen haar aan.

‘Toe, vertel es wat er in staat? Heeft ze geen groeten aan mij verzocht?’

‘Hieldt je zooveel van mevrouw Tachilde?’

‘O! ja, vóór ik u en tante Corona kende, hield ik natuurlijk het meest van haar en van paatje.’

Marguérite bukte zich en kuste het kind zachtjes een paar maal op het voorhoofd. Het was een onbewuste beweging van teederheid, waar ze niet

[pagina 542]
[p. 542]

bij dacht, want in haar zorgenden angst om Corona was ze uitsluitend vervuld met de vraag hoe ze haar toch dien brief zou vertellen. Maar ze luisterde: de sleutel werd omgedraaid in het voordeurslot en lichte, vlugge stappen gingen de trap op. Het was Corona. Eerst ging ze naar haar slaapkamer om zich te verkleeden en te wasschen, uit voorzorg voor besmetting. En dan zou ze naar de studeerkamer gaan en den brief vinden van Frank! Wat zou daarin staan?

‘O! mijn God! Wat zal er nou gebeuren?’

‘Waarom zegt u dat, tante?’ vleide kleine Rosa ‘Toe, laat me dien brief even zien. Zegt ze er niks in van mij? En hoe gaat 't met haar man? Daar hield ik ook zooveel van. Die kon zulke prachtige versjes. Toe tante....’

Maar Marguérite duwde haar ongeduldig weg. Ze had den telegraafbode de stoep zien opkomen, en de klank van de bel liet al haar zenuwen samen trekken.

‘Freule, een telegram voor u.’

De oude Maryken kwam binnen, het kleine vuile potlood en het stukje papier, dat geteekend moest worden, voor zich uitgestrekt.

‘Toe tante, geef mij dien brief nou!’ zeurde het kind.

Maar Marguérite hoorde haar niet. Ze had haastig geteekend en het couvert gescheurd en de ontzettende tijding gelezen:

‘Frank zoo juist overleden. Verkoudheid vliegende tering geworden; in bloedspuwing gebleven. Prepareer Corona.

 

Tachilde.’

 

Een oogenblik stond Maggy roerloos, vernietigd door het machteloos gevoel, dat allen hebben gekend, die onafwijsbaar lijden zagen komen over hen, die zij liefhebben.

[pagina 543]
[p. 543]

Maar toen ineens kwam de reactie, een wild verlangen om zich over dit rampzalige op iemand te wreken, en met een schok van razernij draaide ze zich naar het venster, en nog eenmaal was daar weer de oude Marguérite vol hartstochtelijken opstand, de Marguérite van vroeger, vóór Corona haar geleerd had dat streng beheerschte verontwaardiging grooter kracht is dan woeste verbittering.

Ze strekte de armen uit en schudde haar kleine kramptrekkend saamgeknepen vuisten tegen het Binnenhof, dat ze kon zien liggen, dwars over het Voorhout en den Vijver heen, onverschillig voornaam in den zonnig neveligen winterglans.

‘O! mijn God! mijn God! en daar praten ze jaren lang over allerlei nietigheden en voor deze groote zedelijke kwesties hebben ze geen tijd!’

Wild en dreigend, met hoekige gebaren, die vreemd waren in deze vrouw, gewoonlijk vol rustige distinctie, stond ze een oogenblik, maar toen zag ze neer in twee groote kinderoogen, die haar aanstaarden, angstig verbaasd, en snikkend sloeg ze haar armen om kleine Rosa en trok haar op haar schoot, al haar heftigheid wegsmeltend in maar eéne impressie van naamlooze deernis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken