Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vertrouw nooit een zeeloods (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vertrouw nooit een zeeloods
Afbeelding van Vertrouw nooit een zeeloodsToon afbeelding van titelpagina van Vertrouw nooit een zeeloods

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (8.27 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vertrouw nooit een zeeloods

(1991)–Sjouke Joustra–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Proloog

De Helga Fisser voer over het laatst van de vloed door de Bocht van de Paerel. Het was een rustige nacht en het vroor dat het kraakte. Hier en daar verschenen al ijsschotsen op de rivier. Loods Scheltema had bij het aan boord komen zijn pet vervangen door een bivakmuts. Het zou hem niet verwonderen als het tegen de ochtend dik werd. Je kon nu al de mist grijpen en de potdeksels op de brugvleugel waren wit van de rijp. Hij hoopte voor de mist kwam gedokt te zijn in de Royerssluis, hoewel je van deze oude sluis, die in het begin van de eeuw mogelijk modern genoemd kon worden, niet te veel mocht verwachten. Nog niet zo lang geleden had hij er twaalf uur voor ten anker gelegen.

Voor hem uit voer een schip van de vns, een van de Fonteinschepen, die ook al haast had om nog over de vloed langs de Scheldekaai te meren. Hij zou niets op hem mogen verliezen om, wanneer hij op Austruweel de sleepboten vastmaakte, hem nog voorbij te varen om voor stroom de Royerssluis in te varen. Het zou geen gemakkelijke manoeuvre worden, die alleen kans van slagen had als zijn sleepboot tijdig uitkwam.

Bij het passeren van de Kruisschans was hij door de Brabo gepraaid, die hem namens de sluismeester meedeelde dat als hij voor half drie bij de sluis kwam, zij hem nog zouden innemen. Anders zou hij moeten wachten tot na zevenen, wanneer het uitschutten gedaan was.

Zij voeren naar de lichtenlijn van Pijp Tabak en hij zat nu dicht achter de Fonteinboot, blijkbaar had deze nog meer vaart verminderd om zijn sleepboten te kunnen vastmaken op het rechte stuk rivier na de bochten die zij sinds de Kruisschans gepasseerd waren.

Hij trok aan de fluitlijn, eenmaal en andermaal, en twee lange stoten scheurden door de nachtelijke stilte. Meteen stond de kapitein naast hem.

‘Was wollen Sie?’

‘Dem Schiff vorbei fahren.’

‘Aber das ist doch zu toll, so kurz vor der Schleuse.’

Het antwoord van de vns-er was een korte stoot. Hij liet hem dus passeren. Als hij nu ook nog wat vaart minderde...

Langzaam, zeer langzaam schoven zij het kolossale schip voorbij en daar kwam zijn sleepboot ook al langszij.

[pagina 8]
[p. 8]

‘Niet zwaaien, schipper, voor stroom de sluis in.’

‘Klaar, loods.’

‘Den Schlepper vorn festmachen, captain.’

Bevelen klonken van de brug naar de bak waar het volk klaarstond om de sleper vast te maken. Het was gebruikelijk om de sluis tegen stroom in te varen, maar Scheltema had ondervonden dat het met gebruikmaking van de stroomnaad gemakkelijker voor stroom ging. Gemakkelijker ja, maar met meer risico.

Ze voeren dicht langs de peilschaal en langs het seinhuisje op het Noorderstaketsel aan de rechteroever. Het schip lag dwars in de monding van de inloop naar de sluis.

‘Hart Steuerbord das Ruder.’ Hij moest nu de stroomnaad pakken en dan met bakboord naar binnen varen.

‘Mitschiffs und hart backbord das Ruder.’

Verdomme, het schip komt niet. ‘Hart backbord.’

‘Das Ruder versagt!’

Twee sleepboten die aan het Zuiderstaketsel gemeerd lagen, zagen het gevaar, gooiden snel los en voeren weg.

‘Ik habe Sie gewarnt, das geht nicht klar, Lotse. Laß nur den Schlepper uns auf den Fluß ziehen.’

‘Das geht nicht, dann kollidieren wir mit dem großen Dampfer.’

‘Ich habe Ihnen gesagt es sei Wahnsinn...’

Maar Scheltema had de fluitlijn gegrepen en twee korte stoten waarschuwden de sleper om de kop naar bakboord te trekken. De sleepboot had het gevaar bijtijds gemerkt en terwijl Scheltema de machine op achteruit zette trok de sleper de kop in de juiste richting.

‘Sag dem Schlepper das Ruder versagt.’

Weer klonken bevelen naar de bak en heel voorzichtig sleepte de boot de Hilde Fisser met het roer hard stuurboord de sluis in.

‘Wir liegen fest, captain.’

‘Ja schon gut, aber wie komme ich auf meinen Liegeplatz?’

Intussen waren gealarmeerde machinisten bezig naar het scheen de elektriciteitskast te slopen.

‘Frage mal den Docklotse, captain.’

‘Komm mal mit nach unten, Lotse.’

Ze gingen de kapiteinshut binnen en Scheltema liet zich op de sofa vallen. Plotseling voelde hij zich doodmoe. De gezagvoerder vulde het loodsenbriefje in en overhandigde het daarna aan Scheltema. Vervolgens haalde hij uit de kast tegenover de sofa een nieuwe fles Weinbrand Uralt en zette twee glazen op tafel.

‘Und jetzt trinken wir uns besoffen.’

Voor hij echter de glazen had ingeschonken werd het gordijn naast

[pagina 9]
[p. 9]

de wandkast opzij geschoven en verscheen kennelijk zijn vrouw - in nachtjapon en papillotjes in het haar. Zij greep de fles van tafel.

‘Verzeihung, aber das soll nicht passieren.’

Een ogenblik later was zij met de fles achter het gordijn verdwenen. Mistroostig keek de gezagvoerder in het nog bijna lege glas en zette het weer terug op tafel.

‘Wiedersehen, Herr Lotse und vielen Dank.’

Nadat Scheltema de loodsladder af was geklommen zag hij de dokloods aankomen.

‘G'navond Pierke, de kapitein heeft goede cognac en het roer ligt nog steeds hardover naar stuurboord.’

‘Komt klaar, Wijnand, ik zal er een extra slepertje aanbinden.’

‘Ge zult u echter moeten spoeien, maat, wilt ge nog voor de mist vastliggen.’

In het loodsenkot draaide hij het nummer van de wacht om de auto te vragen.

‘D'n auto heeft loodsen opgeladen aan de Kruisschans en moet er een naar den Ouden God brengen, dat duurt zeker nog wel een uurtje of wat.’ Het zat hem niet mee, dacht Scheltemaa en hij kreeg spijt dat hij zijn glas Weinbrand niet opgedronken had uit misplaatste solidariteit met de gezagvoerder, een Germaan nota bene.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken