Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 3 (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 3
Afbeelding van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.51 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 3

(1907)–G. Kalff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina VII]
[p. VII]

Boek IV.
De literatuur der wording van den Noordnederlandschen staat

[pagina 1]
[p. 1]

Inleiding.

Van volkskunst mochten wij in het vorig deel van dit werk spreken, al erkenden wij in het Besluit, dat er nog niet gesproken kan worden van één Nederlandsch volk in den hedendaagschen zin des woords, doch slechts van ‘een verzameling van kostbare elementen tot het vormen van een volk.’ Wij mochten zóó spreken, omdat de onderscheidene kleinere en grootere volks-eenheden hier te lande in geloof en recht, in taal, literatuur en kunst, zeden en gewoonten zóóveel gemeenschappelijks vertoonen, dat zij toch een soort van eenheid vormen: ‘de Dietsch-sprekende onderdanen der Bourgondisch-Oostenrijksche dynastie.’

Een zelfstandig staatkundig geheel vormden die Dietsch-sprekende gewesten nog niet. Zij groeiden en ontwikkelden zich in een grooteren staat die hen omvat hield. Zoo heeft men eens in een oude holle linde een jongen beuk gevonden, die er zich ontwikkeld had en bleef groeien - slechts zonder schors; in dat gemis voorzag de linde die hem omgaf. Wij gaan nu zien, hoe uit die Dietsch-sprekende gewesten een zelfstandige staat gaat worden, hoe de jonge boom zijn schors gaat vormen.

Bij den aanvang der 16de eeuw waren de meeste dezer gewesten reeds in de macht van het Oostenrijksche Huis; enkele boden nog weerstand, doch te vergeefs. Wanneer in 1543 ook Gelre zich aan Karel V heeft moeten onderwerpen, is de strijd ten gunste van het Oostenrijksche Huis beslist.

Ten gunste van het Oostenrijksche Huis echter slechts in schijn: ‘sic vos non vobis’ hadden ook de Nederlandsche humanisten tot Karel V kunnen zeggen. Onder zijn regeering

[pagina 2]
[p. 2]

immers waren de krachten reeds werkzaam, die een deel van de bewoners dezer landen zouden drijven tot het stichten van een eigen staat.

De Hervorming, die eerst uit het Oosten, later uit het Zuiden deze landen binnendrong, bracht hier reeds aanwezige kiemen tot ontwikkeling. De Renaissance, in Italië ontstaan en van daar zich over Europa verbreidend, werkt met hier reeds bestaande krachten, ook met de Hervorming, samen tot mondigmaking dezer volken. De Hervorming wordt hier het eerst genoemd, omdat zij het is, die verdeeldheid brengt tusschen de Regeering en een deel harer onderdanen. Uit die verdeeldheid zal een strijd ontstaan, nadat Karel V het bewind heeft neergelegd en zijn zoon Filips door een anti-nationale politiek de Nederlanders tegen zich in het harnas jaagt.

Die strijd, ondernomen en gevoerd vooral ter wille van het R. Katholiek geloof, wordt een strijd tegen Rome en Spanje, waaraan langzamerhand een groot deel van de bewoners dezer landen om verschillende redenen gaan deelnemen. Adel en geestelijkheid beginnen het verzet; de burgerij sluit zich bij hen aan en blijft den strijd voeren, ook nadat de R.K. geestelijkheid zich daaraan heeft onttrokken en de adel naar den achtergrond geweken is. De Zuidelijke gewesten binden den strijd aan, doch onderwerpen zich strijdensmoede; de Noordelijke houden stand; daar woont de kracht, die, bestuurd door Oranje, den strijd wint en met hulp van geestverwanten uit het Zuiden een nieuwen nog onvolkomen Staat sticht.

Dien gang van zaken zal de literatuur van dezen tijd ons toonen. Het werk der individueele dichters, waarmede wij dit deel besluiten, begeleidt in proza en poëzie de stichting van de Republiek der Vereenigde Nederlanden: het letterkundig werk dier enkelingen de wordende eenheid van den Staat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde (7 delen)