Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 3 (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 3
Afbeelding van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.51 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 3

(1907)–G. Kalff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Dichters en Proza-schrijvers uit Noord en Zuid.

Den invloed van Hervorming en Vrijheids-oorlog, den rechtstreekschen en middellijken invloed der Renaissance, die wij in den taalbouw en het streven naar taal-eenheid opmerkten, zien wij werkzaam ook in de ontwikkeling van het individueele en de vorming van individuen. Volkswording en individuënteelt waren gelijktijdige en onderling samenhangende uitingen derzelfde gevoelens van bewuste mondigheid en verlangen naar onafhankelijkheid, verlangen ook naar vrijheid om het eigen wezen tot volle ontwikkeling te brengen.

Hoe zien wij in dezen tijd het individueele werken en kiemen, waar wij vroeger gelijkheid, gelijkslachtigheid of gelijkvormigheid opmerkten. Hoe komt de individualiteit in het wezen dezer volken opzetten en aanzwellen en uitbreken als het sap der voorjaarsboomen in knoppen en bloesems! Welk een bonte afwisseling van figuren zien wij vooral in de tweede helft der 16de eeuw: Prins Willem van Oranje met zijne broeders

[pagina 324]
[p. 324]

Adolf, Hendrik en al die overige Nassau's, Maurits niet te vergeten; edelen als Egmond, Hoorne, Bergen, Brederode, Marnix en Thoulouze, Jan van der Does, Van der Marck en tal van anderen, elk met zijn eigen geestelijke physionomie; staatslieden of hoogwaardigheidsbekleeders als Oldenbarnevelt, Aerssen, Pauw, Buys, Elbertus Leoninus; predikanten als Duifhuis, De Ries, Dathenus, De Bray, Modet, Uyttenbogaert, Arminius en Gomarus; burgemeesters als Cornelis Pietersz. Hooft en Adriaan van der Werf; kooplieden als Lemaire, De Moucheron en Usselincx; vlootvoogden en zeevaarders als Heemskerk, Van der Haghen, Van Neck, Van Noort, Barentsz.

Het is even treffend als natuurlijk, dat wij juist in dezen tijd de portretkunst zich zien ontwikkelen; dat tal van voortreffelijke portretschilders: Ketel, Van der Voort, De Vos, De Heere, Antonio Moro, in hunne kunst den nationalen geest handhaven tegenover den sterken invloed der Italiaansche kunst, waaraan zij toch groote verplichtingen hadden; dat wij op de schutters- en regentenstukken van Ketel en Aert Pietersz., van Cornelis Anthonisz. en Dirck Barendsz. de kloeke burgerijen dier dagen vóór ons krijgen in tal van uitnemend gepenseelde koppen, sympathiek of weinig aantrekkelijk, doch zelden onbeduidend, doorgaans belangwekkend in hun levensernst en levensmoed, in de kracht vooral, kracht van voelen en willen, die uit hun gansche wezen spreekt.

Dat onder al die individuen ook individueele kunstenaars waren, zagen wij reeds bij de vermelding der portretschilders. Ook de kunstenaars van het woord ontbreken niet onder hen. De beelden van een negental hunner hebben wij nu te schetsen. In hun leven en hun werk zullen wij de groote gebeurtenissen en de onderscheiden geestesstroomingen van dien tijd hervinden. Richten wij het oog op hunne herkomst, dan zien wij dat de

[pagina 325]
[p. 325]

verhouding van Zuid en Noord bezig is zich te wijzigen: tegenover de vier Zuidnederlanders Lucas de Heere, Jan van der Noot, Marnix en Karel van Mander staan vijf mannen uit het Noorden: Jan van der Does, Jan van Hout, Coornhert, Spieghel en Roemer Visscher. Drie dier Zuidnederlanders, die naar het Noorden zijn uitgeweken en er zich voor eenigen tijd of blijvend hebben gevestigd, behooren tot den grooten stroom van uitwijkelingen, die zulk een belangrijk aandeel heeft gehad in de vestiging der Noordnederlandsche Republiek. In den godsdienstigen en staatkundigen strijd vertegenwoordigt elk hunner een partij of een richting. Tegenover de beide Roomsch-Katholieken Spieghel en Roemer Visscher staan vier Hervormden: De Heere, Marnix, Van der Does en Van Hout. Doch evenals er verschil is tusschen Spieghel, den Roomsch-Katholiek, die wel hervorming wil, doch - als Erasmus - in de Kerk en Roemer Visscher die zich van de godsdienstige beweging weinig aantrekt, zoo is er anderzijds verschil tusschen De Heere, den gematigd-Hervormde en den fellen Kalvinist Marnix. Jan van der Does en Jan van Hout, onder den invloed der Oudheid misschien eenigszins libertijnsch getint, vormen den overgang tot Coornhert, den overtuigden libertijn. De Doopsgezinde Van Mander vertegenwoordigt weer een bijzondere richting; een bijzondere schakeering zien wij in Jan van der Noot, die begint met zich aan te sluiten bij de Calvinisten en later terugkeert tot Rome.

Alleen Van der Does, Spieghel en Roemer Visscher hebben tijdens de troebelen ongemoeid in hunne woonplaats kunnen blijven; de zes overigen zijn allen voor korter of langer tijd uitgeweken en hebben de nooden der ballingschap gekend. Van der Noot heeft een oogenblik deel genomen aan den politieken strijd; Coornhert stond in betrekking tot Prins Willem; Marnix speelt een gewichtige rol in den vrijheids

[pagina 326]
[p. 326]

oorlog; Van der Does en Van Hout vormden met Van der Werf het glorieus driemanschap, dat met de dappere bezetting en de volhardende burgerij Leiden heeft verdedigd en behouden.

Naar den inhoud zijn verscheidene hunner werken geheel of gedeeltelijk voortgekomen uit de Hervorming of den vrijheidsoorlog; naar den vorm of naar inhoud en vorm uit de Renaissance. Evenals de dichters der Pléiade, wier werk verscheidene hunner hebben bewonderd en nagevolgd, willen zij de werken der Ouden of der Italiaansche en Spaansche auteurs navolgen, door in hunne moedertaal werken te schrijven welke die hunner voorgangers zouden evenaren. Slaafsch mocht die navolging niet zijn; evenals de Romeinen de Grieken, zoo wilden ook zij hunne voorgangers navolgen vooral in hunne kunst. De kunstwerken van vroegeren tijd wilden zij in zich opnemen, zoodat zij vleesch van hun vleesch en bloed van hun bloed wierden en dan eigen werk voortbrengen in den geest van hunne voorbeelden. Naast zulk eigen werk vinden wij echter ook talrijke vertalingen of bewerkingen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde (7 delen)