Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 6 (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 6
Afbeelding van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 6Toon afbeelding van titelpagina van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.83 MB)

XML (1.35 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 6

(1910)–G. Kalff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 452]
[p. 452]

Het Drama.

Bij eene beschouwing van het drama als uiting der gemeenschap en van het aandeel der voorname auteurs in die uiting, openbaart zich een groot verschil tusschen de eerste helft der 17de eeuw en het tijdvak van 1770-1813.

Toen was het drama een der voornaamste letterkundige genre's, zoo niet het voornaamste; nu vindt de volksgemeenschap, bij toenemende differentiatie, in het drama niet Ianger het voorname middel tot uiting; de lyriek en het episch of andersoortig proza staan op den voorgrond. Het aandeel der voorname auteurs in de ontwikkeling van het drama was toen belangrijk: het overzicht en de karakteristiek der werken van Heynsz., Kolm, De Koningh, Rodenburg, Coster, Breero, Starter, Hooft en Vondel - om slechts deze te noemen - maakte ons reeds bekend met ‘de voornaamste dramatische invloeden en genres, stoffen en vormen’ (V, 69); nu zien wij van al de hier behandelde auteurs slechts Feith, Styl, Bilderdijk, Kinker, Helmers en Tollens, voor het tooneel werken, en van hoe weinig beteekenis is dan nog, behalve bij Kinker, hun dramatisch werk vergeleken bij hun overig letterkundig werk.

De invloeden, die wij omstreeks het midden der 18de eeuw in de ontwikkeling van het drama te onzent werkzaam zagen, doen zich nog gelden. Het klassieke drama wordt vooral door Bilderdijk vertegenwoordigd; het nieuw-klassieke door hem, Feith, Styl, Helmers en Tollens; daarnaast handhaaft zich de invloed van het Engelsche drama, terwijl die van het Duitsche steeds sterker wordt. Mede onder den invloed der wassende democratie verliest het ouderwetsch nieuw-klassiek treurspel grond; de tooneelschrijver Pieter Pypers verhaalt ons in het voorbericht van zijn, uit het Fransch vertaald,

[pagina 453]
[p. 453]

treurspel Adelaïde van Hongarye (ed. 1793), dat men te onzent ‘gedurende de eerste geestverrukkingen onzer omwenteling’ van ‘het voorstellen van koningen een nadeeligen invloed’ vreesde ‘op de republikeinsche gevoelens’ en dat daarom al zulke stukken van het tooneel werden verbannen. Later luwde deze vrees weliswaar; doch het burgerlijk drama, dat zijn opkomst aan de democratie te danken had, ging het nieuw-klassieke treurspel meer en meer verdringen. In dat dramatisch genre, waarin de middenstand en de lagere standen de plaats innamen, vroeger bezet gehouden door koningen, mythische of historische helden en aanzienlijke personages, zien wij verlichting en romantiek, al of niet verbonden, ten tooneele verschijnen.

Niet alleen in belangrijkheid, als uiting der voorname geestesstroomingen van dien tijd, wint deze rubriek het van de overige; ook in talrijkheid: blijspel en klucht, gedurende de eerste helft der 18de eeuw nog zoo rijkelijk vertegenwoordigd, beginnen nu schaarsch te worden. De Verlichting was niet goedlachsch, en de steeds toenemende druk der tijden belemmerde de komische ader in het vrijelijk vloeien. Uitgestreken ernst en gedruktheid, tot nog toe monopolie van sommige Kalvinisten en van de ‘fijnen’, begonnen als een verstijvende oostenwind over het volksleven te blazen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde (7 delen)