Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 7 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 7
Afbeelding van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 7Toon afbeelding van titelpagina van Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.38 MB)

XML (1.63 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Deel 7

(1912)–G. Kalff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Voorrede.

Over mijn opvatting van literatuur en literatuurgeschiedschrijving heb ik in dit boek met opzet gezwegen (zie VI, 38). Hier schijnt het mij echter wenschelijk, den lezer een kleine inlichting te geven om mogelijk misverstand te voorkomen.

Boek VIII dezer Geschiedenis (De Nieuwe Tijd) handelt over de beide eerste auteursgeslachten der 19de eeuw; over het derde geslacht, dat tusschen 1870 en 1880 in onze letterkunde optreedt, en het vierde (de ‘generatie van '80’) wordt hier maar weinig medegedeeld. Het zou kunnen zijn, dat deze verdeeling der stof door sommigen in verband werd gebracht met den omvang van dit deel; met het oog op die mogelijkheid acht ik het wenschelijk te verklaren dat er geen verband van dien aard bestaat. Ook al ware de omvang van dit deel geringer, dan zou ik mij toch onthouden van een poging om de twee laatstgenoemde auteursgeslachten hier te behandelen: den tijd daartoe acht ik nog niet gekomen, mij zelven in allen gevalle daartoe niet in staat. Het geestesleven van de tweede helft der 19de en den aanvang der 20ste eeuw is zóó wonderbaar samengesteld en ingewikkeld; de samenhang tusschen het maatschappelijke en het geestelijke, het nationale en het vreemde of internationale zóó moeilijk te onderkennen, dat ik mij daarvan vooralsnog geen voorstelling kan vormen die als grondslag zou kunnen dienen voor een literatuurbeschouwing. De lezing van Chamberlain's Die Grundlagen des 19en Jahrhunderts baat weinig aan wie hier voorlichting zoekt en toont vooral, hoe zeer deze talentvolle wildeman de zwaarte zijner taak heeft onderschat en zijn eigen krachten overschat. Veel hooger schijnt mij Ziegler's

[pagina VI]
[p. VI]

Die geistigen und sozialen Strömungen des neunzehnten Jahrhunderts te staan; doch Ziegler spreekt slechts over Duitschland. Het verzamelwerk Eene Halve Eeuw (Amst. 1898), dat de tweede helft der 19de eeuw behandelt, geeft hier en daar belangrijke aanwijzingen; doch wie kan zich ééne voorstelling vormen uit die 36 overzichten, samengesteld door 35 mannen en 1 vrouw, die hunne taak op zoo verschillende wijze hebben opgevat en vervuld?

Daarbij komt, dat de invloed van vreemde literaturen op de onze sterk is geweest ook gedurende de laatste veertig jaren. Een omvangrijke kennis dier vreemde literaturen is noodig voor wie de onze wil bestudeeren, zoowel om het eigene te kunnen scheiden van het ontleende, als om de letterkundige stroomingen van dezen tijd te leeren kennen, die bij groote volken doorgaans duidelijker te onderscheiden vallen. De West-europeesche literatuur van de laatste veertig jaren is mij niet onbekend; maar ik zou haar veel beter moeten beheerschen, eer ik mij in staat zou achten tot het vormen van een algemeen oordeel.

Ten slotte: ik acht den tijd voor een wetenschappelijke behandeling van dit deel onzer literatuurgeschiedenis nog niet gekomen, ook omdat wij hier - in veel hooger mate dan bij de beschouwing van vroegere tijden - belemmerd worden door onze, toch al onvermijdelijke, subjectiviteit. Wij staan te dicht bij die auteurs, grootendeels onze tijdgenooten, om ze met voldoende onbevangenheid te kunnen beoordeelen; de meesten hunner leven en werken nog; een oordeel over hun wezen en hun waarde voor ons volk laat zich bezwaarlijk vormen, vóórdat hun werk als een afgesloten geheel vóór ons ligt; wij missen te zeer de hulp van den Tijd, die met zijn wan het kaf van het koren zal scheiden.

Belangwekkend acht ik onze letterkunde der laatste veertig jaren in hooge mate; doch voor den geschiedschrijver die meer wenscht te geven dan een samenstel van namen, titels, jaartallen, inhoudsopgaven en enkele eigen indrukken, een al te zware stof ter bewerking.

 

G.K.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde (7 delen)