Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Stichtelijk huisboek (1866)

Informatie terzijde

Titelpagina van Stichtelijk huisboek
Afbeelding van Stichtelijk huisboekToon afbeelding van titelpagina van Stichtelijk huisboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.97 MB)

Scans (8.12 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Stichtelijk huisboek

(1866)–J.J.L. ten Kate–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

Eerste boek.
Oud-testamentische bijbelpoëzy.

[pagina 3]
[p. 3]

Het scheppingslied.
(Genesis I.)

 
choor van engelen.
 
Hallelujah! Looft den Heere,
 
De Eeuwige Oorzaak van 't Heelal!
 
Al Zijn schepslen! geeft Hem eere,
 
Hem, die was en wezen zal!
 
Looft d' Algoede, Alwijze, Almachte!
 
Driemaal heilig is Zijn naam.
 
De Aarde en alle Heemlen saam',
 
Zijn één enkle Godsgedachte,
 
Die Zijn Woord verwerklijkt heeft.
 
Hallelujah! Looft den Heere, Hem, die leeft en leven geeft!
 
eerste aartsengel.
 
In den aanvang aller dingen
 
schiep de Oneindige al wat is.
 
De Aarde nu was woest en ledig,
 
enkel zee en duisternis.
 
Maar Gods Geest, de vleuglen spreidend
 
over de onbewogen zee,
[pagina 4]
[p. 4]
 
Deelde leven en beweging
 
aan den gantschen baaiert meê.
 
En: ‘Daar zij licht!’ sprak Jehovah,
 
en daar was licht! zuiver licht,
 
Eerstling aller kreaturen,
 
weêrglans van Gods aangezicht!
 
En God scheidde licht en duister
 
door des waerelds halve rond:
 
Blonde Dag, gij waart geboren!
 
donkre Nacht, en gij bestondt!
 
choor van engelen.
 
Avond werd het; morgen werd het:
 
de allereerste scheppingsdag!
 
Heerlijk was het en volkomen
 
wat het oog des Scheppers zag!
 
tweede aartsengel.
 
En God sprak: ‘Daar zij in 't midden
 
een doorschijnend firmament,
 
‘Wateren van waatren scheidend,
 
als een uitgespannen tent!’
 
Alzoo maakte God de ruimte;
 
en de wateren beneên,
 
En de wateren daarboven,
 
scheidden op Zijn wenk van één.
 
Van de logge last ontslagen,
 
hief de waereldoceaan
 
Op den maatslag zijner golven
 
't oudste Lied der schepping aan.
 
Dunne dampen, grijze wolken,
 
stegen dwarlend naar omhoog,
[pagina 5]
[p. 5]
 
En 't gewelf, waarin ze dreven,
 
noemde God den Hemelboog.
 
choor van engelen.
 
Avond werd het; morgen werd het:
 
't was de tweede scheppingsdag!
 
Heerlijk was het en volkomen
 
wat het oog des Scheppers zag!
 
derde aartsengel.
 
Toen sprak God: ‘Dat daar beneden
 
alle waatren samenvliên!’
 
En ze vloten tot elkander,
 
en het drooge werd gezien.
 
Al 't gebergte werd geboren;
 
rotsgevaart' en heuveltop,
 
Diepe dalen en valleien
 
klommen uit den afgrond op.
 
Aarde noemde God het drooge;
 
Zee den wijden watervloed:
 
En God wilde 't en het was zoo,
 
en God zag het en 't was goed!
 
 
 
En God sprak: ‘Nu drage de Aarde
 
jonge planten, teeder kruid,
 
En 't geboomte spreî' zijn takken
 
over heel de waereld uit,
 
Lommer wevend, vruchten gevend,
 
zich herteelende uit zijn zaad!’
 
En daar blonk de jeugdige Aarde
 
in het groene feestgewaad!
 
Planten groeiden, wouden bloeiden,
 
vol van blozende' overvloed:
[pagina 6]
[p. 6]
 
Want God wilde 't en het was zoo,
 
en God zag het en 't was goed!
 
choor van engelen.
 
Avond werd het; morgen werd het:
 
't was de derde scheppingsdag!
 
Heerlijk was het en volkomen
 
wat het oog des Scheppers zag!
 
vierde aartsengel.
 
Toen sprak God: ‘Dat in de ruimte
 
nu een kroon van Lichten hang',
 
Die en dag en nacht beheerschen
 
door hun op- en nedergang;
 
Die de wisselronden reeglen
 
zoo van jaar als jaargetij',
 
En wier schijnsel uit den hoogen
 
de Aarde ter vertroosting zij!’
 
En God wilde 't en het was zoo;
 
en in 's hemels blaauwe sfeer
 
Hing Hij, tusschen duizend starren,
 
twee der grootste Lichten neêr.
 
Zij verdeelden licht en duister
 
met hun beurtelingschen gloed,
 
Dagmonarch en Nachtvorstinne!
 
En God zag het en 't was goed!
 
choor van engelen.
 
Avond werd het; morgen werd het:
 
't was de vierde scheppingsdag!
 
Heerlijk was het en volkomen
 
wat het oog des Scheppers zag!
[pagina 7]
[p. 7]
 
vijfde aartsengel.
 
Toen sprak God: ‘In alle waatren
 
leve een waereld van gediert',
 
Dat met uitgeslagen vinnen
 
't golvend element doorzwiert,
 
En een waereld van gevogelt
 
stijge in onvermoeide vlucht,
 
Drijvende op gepluimde wieken
 
door den oceaan der lucht!’
 
En God schiep den leviathan,
 
al wat wemelt in de kolk,
 
D'aadlaar en het piepend muschken,
 
al 't gevedert vleugelvolk.
 
En God zegende ze en zeide:
 
‘Gaat en kiest uw wegen nu,
 
Waterburgers, luchtbewoners,
 
en vermenigvuldigt u!’
 
choor van engelen.
 
Avond werd het; morgen werd het:
 
't was de vijfde scheppingsdag!
 
Heerlijk was het en volkomen
 
wat het oog des Scheppers zag!
 
zesde aartsengel.
 
Toen sprak God: ‘Nu brenge de aarde
 
levendige zielen voort,
 
Tam, ontembaar, gaande en kruipend,
 
menigvoud van vorm en soort!’
 
En het was zoo! Al 't gedierte,
 
duizendvuldig, klein en groot,
[pagina 8]
[p. 8]
 
Worstelde overal bij paren
 
uit des aardrijks moederschoot,
 
Forschgeklaauwd, gehoefd, gehorend,
 
dichtgepantserd, bontgevacht,
 
Steeds bezintuigd en volwassen,
 
in de volheid hunner kracht!
 
't Wormtjen naast den alligator,
 
't miertjen naast den behemoth,
 
Wolf en lam, te saam geboren,
 
alles leefde en loofde God!
 
choor.
 
Met een opslag Zijner oogen,
 
Even als ten eersten maal,
 
Toetste de Eeuwige uit den hoogen
 
't Wonder van Zijn alvermogen
 
Aan Zijn Godlijk Ideaal:
 
't Was volmaakt! een Godenwoning! -
 
Maar nog faalde 's waerelds trots,
 
't Meesterstuk der Liefde Gods,
 
Een onsterflijke Onderkoning,
 
Die, door 's Heeren geest bezield
 
En in godlijk zelfbewustzijn, omgang met den Hemel hield!
 
zevende aartsengel.
 
Daarom, ‘Laat ons,’ sprak de Heere,
 
‘Menschen scheppen naar ons beeld,
 
Wezens, in wier Rede een zweemsel
 
van ons eigen Wezen speelt,
 
Dat ze, als onze stedehouders,
 
heerschen over alle vee,
 
Alle vogelen des hemels,
 
alle visschen van de zee,
[pagina 9]
[p. 9]
 
Al wat leven heeft ontfangen
 
en de weemlende aard bewoont!’
 
En daar stond de Mensch, Zijn beeldtnis,
 
met Zijn heerlijkheid gekroond.
 
Godlijke Adam, godlijke Eva,
 
offerden hunne eerste beê:
 
‘Amen!’ ruischte 't; en wij Englen,
 
baden: ‘Amen! Amen!’ meê.
 
choor van engelen.
 
Avond werd het; morgen werd het:
 
't was de zesde scheppingsdag!
 
Heerlijk was het en volkomen
 
wat het oog des Scheppers zag.
 
 
 
Hallelujah! Looft den Heere,
 
Hem, die leeft en leven geeft!
 
Die ten spiegel Zijner eere
 
Stof en Geest geheiligd heeft!
 
Wij omvleuglen onze slapen
 
Voor Zijn heilgeheimenis.
 
Alles werd of wordt: Hij is!
 
Gij hebt alle ding geschapen,
 
En door Uwen wil, o God!
 
Zijn en blijven zij geschapen. - Looft Jehovah-Zebaoth!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken