Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rondom tien gestalten (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rondom tien gestalten
Afbeelding van Rondom tien gestaltenToon afbeelding van titelpagina van Rondom tien gestalten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.57 MB)

Scans (4.07 MB)

ebook (3.91 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rondom tien gestalten

(1938)–C.J. Kelk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

I Algemeene beschouwing over de letterkunde

De ontwikkeling van de litteratuur tot een kunst was een noodzakelijke evolutie van de simpele mededeeling tot den verfijnden letterkundigen vorm.

De oervolken schreven hun mededeelingen in beelden. Het maken van beelden en schilderingen is eveneens tot een kunstvorm geëvolueerd.

De wilden bezwoeren hun goden met dansen. Ook de dans onderging een soortgelijke karakterwijziging.

Hoe meer middelen de mensch tot zijn beschikking kreeg om mededeelingen te doen, om uiting te geven aan zijn vrees of devotie voor een Opperwezen, om zijn gevoelens en aandriften tot uiting te brengen, des te verder verwijderden zich zijn kunstvormen van hun aanvankelijk primitieve gedaante, des te nadrukkelijker gingen zij behooren tot de aparte groep der cultuurgoederen van den menschelijken geest.

De kunst was niet langer middel maar werd doel.

Men mag echter niet uit het oog verliezen, dat deze wijziging in aard slechts een uiterlijke is. In wezen behoudt de kunst onder alle vormen en gedaanten haar getuigend en openbarend karakter. Het is immers waarachtigheid, die wij in haar zoeken en zonder welke zij waardeloos is. Maar omdat de kunst zelf doel is geworden en niet simpelweg middel, wordt zij op een geheel andere wijze beoefend dan aanvankelijk mogelijk was. Men is haar gaan beoefenen als andere serieuse takken van geestelijke werkzaamheid. Men is haar met steeds verfijndere middelen gaan sieren. Men is haar ook als amusement gaan genieten. Sommige kunsten lijken welhaast over haar hoogtepunt heen te zijn. De beeldende kunsten hebben haar meest geraffineerde vormen wellicht reeds gekend. De muziek daarentegen, schijnt nog ontzaglijke mogelijkheden voor de toekomst te bevatten.

Daarenboven heeft de moderne tijd een nieuwe kunst geschapen, die van de film. Deze technische kunst, zoo ken-

[pagina 10]
[p. 10]

merkend voor een technische eeuw, oefende een onafzienbaar grooten invloed uit op alle andere kunsten en in het bizonder op de litteratuur.

Want op het punt van ‘eeuwigheid’ is wellicht de litteratuur boven alle bevoorrecht. Zij kan zich voeden met de producten van alle andere geestesgebieden, zonder haar eigen karakter te hoeven prijsgeven. De menschelijke geest, immers, verlangt in al zijn evoluties de onmiddellijke uiting in het woord. Zoolang er sprekende menschen bestaan, zullen er ook schrijvende menschen zijn, dus litteratuur. Zij weerspiegelt het allergetrouwst de gedachten, die leven, de gevoelens, die stormen in de harten, het rhythme van het voortstuwende bloed.

Maar zooals de natuur millioenen zaden rondstrooit, opdat er duizenden ontkiemen zullen om het voortbestaan van de soort te verzekeren, zoo werken duizenden schrijvers het leven lang, opdat enkelen het beeld der eeuwigheid in hun geschriften helpen opbouwen. Zooals in de natuur overvloed heerscht, zoo ook in de kunst. Doch hoe weinig van al dit voortgebrachte heeft individueel levensvatbaarheid! Bijna alles is voorbestemd vergeten te worden en in het niet te zinken. Met geen ander doel ontstaat het dan dat enkelen kunnen voortleven.

Maar in de groote ontwikkeling der litteratuur over heel de wereld, van de vroegste tijden af tot heden toe, heeft elk schakeltje zijn beteekenis gehad. Al die elkaar verdringende boeken dragen toch het zaad voor de toekomst in zich, het eene veel, het andere weinig.

De meesterwerken komen met tusschenpoozen van vele jaren soms, maar zij komen en stippelen de lijn uit, die de historie vormt van de cultuur.

Wat zouden wij van de Egyptenaren weten, zonder hun beelden, maar ook zonder hun geschiedschrijving, hun grafopschriften, hun oorkonden, wat van de oudste Chineesche beschaving zonder haar poëzie, wat van de Joodsche oudheid zonder den Bijbel, wat van de Grieken zonder hun tragedies en hun philosophie en wat zouden wij van onze eigen geestesontwikkeling begrepen hebben zonder iets van dit alles te kennen?

Het is dus goed, dat ook wij voortgaan, ieder naar eigen kracht, want over wederom twintig eeuwen, zal een andere

[pagina 11]
[p. 11]

menschheid Europa trachten te doorgronden uit de weinige voortreffelijke werken, welke van onze ondergegane beschaving zullen zijn gered en overgeleverd.

Wie de litteratuur van den dag kritisch volgt, moet m.i. op dezen historischen samenhang acht slaan; hij moet een onderscheid maken tusschen de boeken, die gemist hadden kunnen worden, omdat er al zoo vele bestaan, die een zelfde geest ademen, en de boeken, die, zij het gebrekkig en onvolkomen, zij het in enkele details misschien, de litteratuur een haast onmerkbare schrede vooruitbrengen. Wat in beginsel aanwezig is in een volstrekt niet meesterlijk boek, kan tot vollen wasdom geraken in het boek van den meester van morgen. Daarom moet men in beginsel voor elk nieuw boek openstaan en grooter gewicht hechten aan het goede dan aan het zwakke, dat men erin ontdekt. Want het goede erin zal in men weet niet welk hart iets kunnen teweegbrengen, waarvan niemand de gevolgen voor de litteratuur kan overzien.

Ik kom nu vanzelf tot de vraag: wat beteekent het boek voor ieder van ons, een vraag, die niet categorisch is te beantwoorden. Voor ieder van ons beteekent elk boek iets anders, net zooals elk mensch voor ieder van ons iets anders beteekent. Maar over één ding zijn alle minnaren der letterkunde het zonder voorbehoud eens, zij verbazen zich over het onverklaarbare verschijnsel, dat er nog zooveel menschen zijn, die zich liever vervelen, die liever zitten te geeuwen voor een raam in een doode straat, die liever uit louter landerigheid over de onbeduidendste zaken zitten te kwaken of over hun buren of familieleden kwaadspreken, dan een boek in handen nemen, dat hen wegvoert in andere werelden, dat hen losmaakt van de verveling, de landerigheid, het hinderlijk gevoel van onbenulligheid dat hen wellicht drukt, dat hen wegvoert van den saaien Zondagmiddag, de regen op straat, het irriteerend elkaar aanstaren in een spoorwegcoupé, het wachten op belastingkantoren of in wachtkamers van tandartsen, dat hen werelden binnenvoert, die even werkelijk zijn als hun eigene, maar die hen andere lotgevallen doen ondergaan, waar eigen kleine grieven, eigen kwalen en geringe verdrietelijkheden minder zwaar worden gevoeld, omdat de wereld zoo groot is en zooveel menschen bevat met zoo heel veel meer grieven en kwalen en verdrietelijkheden en ellende, maar ook veel meer

[pagina 12]
[p. 12]

levensmoed en blijdschap en geluk dan de enkeling in een enkel leven kan deelachtig worden.

Als men leest, dan denkt men niet aan de noodzaak, het nut, het wezen, noch aan de ontwikkeling der litteratuur. Als men leest vergeet men dat alles liefst, men leeft in het boek, men verzinkt erin en het eigen leven wordt slechts een schimmige droom achter de werkelijkheid, die het boek openbaart. Men toetst, soms onbewust, het eigen leven en de eigen geest aan die van het boek, waarin men verdiept is.

En dat is misschien het nut van de litteratuur: zij verdiept het eigen bewustzijn, zij verbreedt het, zij doorbreekt er de grenzen van. Zij doet milder oordeelen over anderen, zij leert veel begrijpen, zij helpt vooroordeelen overwinnen. Maar tevens bouwt zij bruggen tusschen de volkeren en tusschen de menschen, zij bereidt de éénwording voor, omdat zij den een den ander leert verstaan.

De litteratuur spant een net om den aardbol, een net van onderling begrijpen, verbroedering, van berichtgeving en van verheldering. Zij is de eenige hoop der toekomst, de eenige weg, die de Vooruitgang open staat, het universeele voertuig, dat de Cultuur in staat stelt het Barbarisme te ontloopen.

Maar bij het volbrengen van deze kosmische taak behoeft het individueele karakter van de geschriften der diverse volken geenszins teloor te gaan. Het tegendeel geschiedt, het individueele teekent zich in steeds verfijndere nuances af. Heele gebieden van het menschelijk onbewuste zijn door de litteratuur blootgewoeld. Des te zekerder zal de wereld alle leugen, alles wat naar camouflage zweemt en naar huichelarij moeten afleggen. De litteratuur brengt ons klaarheid aangaande ons zelf en alle anderen.

Tenslotte is er dan nog de loutere heerlijkheid van de litteratuur, de streeling, die men ondergaat, het genot dat men smaakt, de ontroering, die men in zich voelt trillen, telkens als men de eigen gevoelens, gedachten, verlangens in zijn lectuur ontmoet. Maar de mensch van tegenwoordig verlangt méér van de litteratuur. Hij verlangt een antwoord op de vele vragen van dezen donkeren tijd. Hartstochtelijk verlangt hij naar een geruststelling, een tegemoetkoming, een geleide door de duisternis.

De mensch wil door de kunst, ook door de litteraire kunst

[pagina 13]
[p. 13]

worden aangeraakt, wakker gemaakt uit de onaandoenlijkheid, niet meer houdbaar in een tijd, die de uiterste waakzaamheid gebiedend eischt op straffe van ondergang; de mensch wil zijn vermoeidheid op de vlucht zien gedreven om verlost te worden uit den egocentrischen wal, die zijn geest poogt te kerkeren. Hij wil niet, als in een concentratiekamp geketend, de vooruitgang zien voorbijsnellen zonder zelf deel te mogen hebben aan den triomftocht van de jeugd naar haar nieuw land.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken