Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het testament van mevrouw De Tonnette (1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het testament van mevrouw De Tonnette
Afbeelding van Het testament van mevrouw De TonnetteToon afbeelding van titelpagina van Het testament van mevrouw De Tonnette

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.47 MB)

ebook (3.38 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het testament van mevrouw De Tonnette

(1882)–Gerard Keller–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 223]
[p. 223]

XV. Wat de wereld er van zeide.

Den Haag is niet volstrekt afkeerig van schandalen en toen de familie Winkelman en Kato Zonne van hunne reis terug kwamen, hadden zij veel te vertellen, maar een van de meest interessante reis-avonturen was die ontmoeting bij Griesbach, toen zij den muziekmeester Anasthase Van Sterren en Jet Rimini moederziel alleen daar zamen vonden, heel intiem. Dit werd natuurlijk altijd in diep geheim verteld, maar juist daardoor vond het spoediger zijn weg. Eene mededeeling in groot gezelschap raakt vergeten: 't is of de een het overlaat aan den ander om het te onthouden; maar zoo'n klein geheim, zoo op het kantje af, dat niemand weet behalve hij, die het vertelt en hij die het hoort, hecht zich vast aan 't gemoed, en het genot dat men had om een geheim te hooren, verhoogt men door aan anderen op zijne beurt het over te brengen. Wat zou men ook anders aan een geheim hebben, als men het niet nu en dan eens vertellen mocht?

Heel den Haag wist van het uitstapje van den muziekmeester met de jongste pauwin. Maar men wist er nog veel meer van dan ooit gebeurd was. De chronique scan-daleuse had van het onvoorzichtige tochtje een roman gemaakt, die eene moeder niet aan hare dochter zou laten lezen. Zelfs Botwater, de waardige hoofdambtenaar, werd er op aangezien; hij was niet de referendaris-titulair, maar de aanstaande der zuster van die juffrouw Rimini, die dat geval had gehad met Van Sterren. En terwijl verscheidene familien besloten, of ten minste er ernstig over dachten, om dien mijnheer Anasthase niet langer de lessen harer dochters en zonen toe te vertrouwen, en, als zij al daarmede voortgingen, dit geheel zouden doen, omdat hij zooveel talent en zulk een tact had, dachten anderen er even ernstig over

[pagina 224]
[p. 224]

om hem tot onderwijzer te nemen en van meer nabij den held van zulk eene geschiedenis te leeren kennen. Anasthase kwam nog meer in de mode dan hij ooit geweest was.

En zie, daar verscheen veertien dagen nadat het verhaal gelegenheid had gehad om zich in alle kringen der haag-sche zamenleving te verspreiden, Anasthase Van Sterren zelf met Henriette Bimini aan zijn arm en mocht de booze wereld nu nog volhouden en het kwade er van te denken, de groote massa vond de zaak volkomen opgehelderd. Van Sterren was artiste, hij had ook weer als artiste gehandeld. Een ander zou een visite aan de familie hebben gebracht en haar dood eenvoudig Henriettes hand hebben gevraagd; Anasthase had de Rimini's naar Baden weten te lokken en toen zij zouden terugkeeren met opzet den trein gemist om zonder het belemmerend gezelschap van dien in zich zelven gekeerden oudgast en zijne zieke vrouw, met het meisje zijner keuze te kunnen spreken en haar tot een gunstig antwoord te dwingen. 't Was een artisten gril.

't Was ‘gehasardeerd,’ maar ‘geniaal.’

Hij sprak over zijn avontuur met de meeste openhartigheid en, vond de een of ander het al verkeerd, men vergaf het hem: geniën houden zich niet aan de regels der gewone maatschappij. Henriette sprak er wel overheen, maar zij liet toch min of meer doorstralen, dat zij er trotsch op was zulk eene belangrijke rol in de daad van een genie te hebben vervuld en zij beschouwde het huwelijk met Anathase Van Sterren als het grootste voorrecht dat aan eene vrouw ten deel kon vallen. Zij had lang geaarzeld of zij wel ja zou zeggen, want de vrouw te worden van zulk een man was een geluk, dat zij zich eigenlijk niet waardig achtte, en zeker zou zij er nog niet toe besloten hebben, indien hij niet door een list haar er bijna toe gedwongen had. Als haar Anasthase zich eenmaal iets in het hoofd zette, moest het gebeuren en al had zij het hem wel een weinig kwalijk genomen, zijn doel was goed en aan een geniaal man moest men het middel vergeven.

[pagina 225]
[p. 225]

En de jonge meisjes zeiden onder elkander, dat Van Sterren wel dwaas was om zooveel omslag; te maken voor Jet Rimini: zóó was ze toch niet.

Maar over Door sloeg men de handen over elkander. Dat die een man had gekregen, nu, zoo iets ziet men meer: zij, van wie men dit het minst verwacht, ziet men het eerst gehuwd. Ieder kan de voorbeelden zelf aangeven. Maar dat om haar nog geduelleerd zou worden, neen dat had geen sterveling ooit kunnen vermoeden!

En toch het was zoo; de een wist het al van meer nabij dan de andere. Dorothea zelve had het verteld op een zeer intieme vergadering van haar vereeniging, en Botwater had het wel niet met zoovele woorden gezegd, maar toch duidelijk genoeg doen uitkomen, dat hij te Griesbach een ‘affaire d'honneur’ had gehad met een kapitein van de zwarte kurassiers en hij sprak van zijn getuige Manfred, een van de eerste schilders in Duitschland en van een Heidelbergschen student met een gekloofd voorhoofd en een sabelhouw over den wang. Maar toen men zag, dat die Hollanders toch ook zoo mak niet waren, als zij begonnen, was de zaak op de meest eervolle wijze ‘op het terrein’ tot eene bevredigende oplossing gebracht.

En van de societeit waaide de historie over naar andere kringen en de ambtenaren hadden nu nog meer ontzag voor dien fatsoenlijken Botwater, die, als het er op aankwam, zich zoo kranig wist te gedragen. En als zij hem zagen met Dorothea Rimini, trachtten ze te ontdekken welke aan-lokkelijkheden deze toch bezat, dat men om harent wil zich bloot stelde aan een sabelhouw van een kapitein der zwarte kurassiers.

En als zij bedachten dat om Door Rimini was geduelleerd, vonden vele jonge dames het onverantwoordelijk dat hare ouders zomers nooit naar een badplaats gingen. Daar had je nu Door Rimini, die toch een heel goede partij deed aan Botwater en Jet Rimini die Yan Sterren had gekregen en dan die kleine Lina Ochten, die ook al ge-

[pagina 226]
[p. 226]

engageerd van de reis was teruggekomen. Algemeen informeerde men waar de familie Rimini toch heen was geweest en Griesbach kreeg eene groote reputatie onder de jonge dames in den Haag.

En voor zieken was die badplaats ook uitmuntend. Mevrouw Rimini zag er na hare te huiskomst oneindig veel beter uit. Zij wandelde weer en zij maakte weer visites en zij, die nooit iets wist te zeggen, had nu altijd discours. 't Is waar, het liep bijna uitsluitend over hare badreis, maar beter over eene badreis te spreken dan niets te zeggen en nu men wist hoe Emilie aan het spreken was te krijgen, sprak men ook meer met haar en langzamerhand begon zij er zich aan te gewennen een gesprek te voeren ook met anderen dan Robert.

Dat beurde haar op; de maatschappij, die eerst voor haar gesloten was geweest, opende zich nu; Emilie begon genot in haar leven te vinden; zij zelve werkte tot haar herstel mede en aan haar had Griesbach een wonder gewrocht. Op haar man had het geen invloed, ten minste geen, die zoo terstond bleek; hij was nog even zwijgend en in zich zelven gekeerd als altijd, maar - hetzij men het op rekening van Griesbach wilde stellen of niet - die lang verwachte beroerte kwam niet en hij bleef leven. trots alle stille wensclien van Botwater en Van Sterren, die zich aan de atspraak hielden en hun zwager niet tot bankier gebruikten, maar in hun hart zeer verlangden, dat die goede Emilie uit haar lijden verlost werd en Rimini zijn hoogste wensch vervuld zag en altijd zou kunnen zwijgen.

Ook tante de Tonnette, al had zij zelve de badreis niet mede gemaakt, genoot toch door de gevolgen, zij ‘het mensch van den dag ‘scheen maar geen afscheid te kunnen nemen i van het leven. Aan het bruilofstmaal van haar neef de Tonnette en Lina Ochten scheen zij tien jaar jonger en I toen zij een jaar later haar kleinzoon ten doop hield en i den naam Jules hoorde, viel er een traan op het voorhoofd I van den stamhouder der de Tonnettes Brantour.

[pagina 227]
[p. 227]

Gelukkig voor den kleinen Jules dat zijne oudtante niet lang meer leefde; hij zou voor zijn gansche leven bedorven zijn geworden. Maar zoo hij al spoedig haar liefkozingen en geschenken miste, hij kreeg een legaat, het geslacht der de Tonnettes Brantour waardig, en een klein kapitaal was er bepaald bestemd om, als hij meerderjarig geworden was, de middelen te bekostigen, die voor de erkenning van zijn titel vereischt werden.

Piet Botwater en Anasthase Van Sterren werden niet geheel vergeten. Maar toen de referendaris het ‘millioen’ had gekregen, dat de publieke opinie en zijne ambtgenooten hem toedachten, vond hij het geraden den Haag te verlaten: iemand, van wien men weet dat hij millionair is, staat van de zijde zijner vrienden en kennissen dagelijks bloot aan allerlei aanslagen op zijne beurs en - 't millioen van Pieter Botwater was zoo heel groot niet.

Anasthase gebruikte het zijne om weder eens zijne schulden te delgen, eene operatie die hij tien jaar later nog eens kon verrigten, toen aan Rimini eene maand na zijne vrouw het eeuwige zwijgen werd opgelegd.

Maar voor Anasthase schenen schulden eene behoefte; en zoo hij zelf soms verzuimen mocht ze te maken, Henriette stond hem in dit opzicht trouw ter zijde. Maar ook in andere opzichten was zij waard de vrouw van een kunstenaar te zijn. Hij was haar ideaal; nooit viel ze hem met het proza van het leven lastig, maar voegde zich naar al zijne invallen en luimen, omdat zij hem wezenlijk liefhad en ook Anasthase had al zeer spoedig in werkelijkheid opregte liefde opgevat voor haar, die hem geschaakt had, want onder vier oogen maakte Henriette er geen geheim van, dat de geheele badensche reis een aanslag was geweest op haar tegenwoordigen echtgenoot, wiens ijdelheid er zoo door gevleid was, dat hij haar zou liefgehad hebben, al verdiende zij het nog minder.

Lina Ochten was in beider oog een onnoozel, prozaïsch kind en die advokaat Tonnette!... Nu, zij gunden hem haar.

[pagina 228]
[p. 228]

De heer en mevrouw Botwater werden in het duodecimo stadje waar zij zich vestigden de defstigste der ingezetenen en naarmate zij er langer woonden, steeg Botwater in rang, wat zijn verledene betrof. Hij werd bovendien wethouder en kerkvoogd en zoo het stadje zijn naam al behield, eigenlijk werd het de gemeente van Pieter Botwater. Hij was de groote man - buiten 's huis. Binnens huis was hij de echtgenoot van Dorothea Rimini.

Van Louis en Lina was het onmogelijk te zeggen wie No. 1 of No. 2 was.

Zij zelven zouden het ook niet kunnen zeggen; zij wisten alleen maar dat zij veel van elkander hielden. Hun vijf kinderen gaven hen echter zooveel te doen dat zij volkomen vergaten den adelijken titel te vragen en slechts een burgergezin de nagedachtenis bewaarde van tante de Tonnette Brantour.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken