Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vallende vogels (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vallende vogels
Afbeelding van Vallende vogelsToon afbeelding van titelpagina van Vallende vogels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vallende vogels

(1934)–Mathias Kemp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 104]
[p. 104]

XV. Een denker neemt wraak

Volkomen overstuur kwam Willy thuis. Het tooneel onder de brug had hem meer aangegrepen dan hij zichzelf bekennen wou. Hij hield inniger van het Belgisch meiske dan hij dacht. Toen hij tot de overtuiging kwam dat ze hem voor den gek hield, meende hij haar eenvoudig door een daad van sterken wil uit zijn gevoelsen gedachtenleven te verbannen. Een onwaardige, door haar gedrag te onbelangrijk om zich verder erover te bekommeren!

Zoo wilde het Oberhoff, maar de natuur liet zich niet dwingen. Iets van zijn wezen was achtergebleven, verbonden aan het blonde herberg-prinsesje, de coquette fotografe die haar dagen langs de groote werken zoek bracht. Verloren voor hem, voor altijd. Aan een verzoening dacht hij niet, aan opheldering nog minder.

Bovendien knaagde iets anders aan zijn gemoedsrust. Was hij niet wat overijld geweest, wat bruusk? Iedere gelegenheid om een verklaring te geven had hij, in zijn opgewondenheid, afgesneden. De mogelijkheid van een vergissing wilde en durfde hij niet onder oogen zien. Een zoo grove mistasting, een zoo grievende onrecht-

[pagina 105]
[p. 105]

vaardigheid mocht hij, wou hij niet alle respect voor zich zelf verliezen, niet veronderstellen. Niettemin, een vage twijfel kwelde hem, misschien erger dan de scheiding zelf.

Dien nacht stormden allerlei gedachten en plannen door zijn geest. Hij riep ze vrijwillig op, forceerde ze zijn aandacht in beslag te nemen. Met vrouwen liet hij zich voortaan niet meer in, al zijn geest en energie concentreerde hij in de toekomst op echt mannelijke dingen, op daden van den geest. Met ijzeren wil ging hij den sleur van het alledaagsche breken, bewijzen, dat nog iets anders in hem stak dan een doodgewoon technisch teekenaar.

De meest fantastische voornemens spookten door zijn brein. Ontwerpen voor een groot, geweldig modern epos drongen zich op - scheppingen evenwaardig aan Dante's Goddelijke Comedie - vervluchtigden weer of verliepen in berekeningen hoe een leidende figuur in het politieke leven van zijn tijd te worden.

In de diepten van zijn gevoelsleven waarde nog immer, hoe kunstmatig en gewelddadig ook onderdrukt, het bewustzijn, het vermoeden, de vrees een groven misslag begaan te hebben. Nieuwe ideeën, nieuwe plannen, om dat mierend

[pagina 106]
[p. 106]

verwijt te bedelven! Zijn aspiraties in de politiek stegen tot een heroische symphonie, maar de wetenschap van zijn beperkt vermogen in compositieleer deed deze conceptie weer veranderen in een roman, in een boek...

In een droom. Het was in den morgen, iemand sloop zijn slaapkamer binnen en begon, half-zingend, een verhaal over de schoonheden van een kruinpand in het Albert Kanaal, reciteerde een bestek, dat berijmd leek... Le boeuf sur le toit...

Met stekende hoofdpijn werd Willy wakker. Een gevoel van eindelooze leegte verontrustte hem, een dreigende leegte zonder herinnering. Buiten kraaiden de hanen, blaften honden, men hoorde, ver en nabij, fluiten van locomotieven en stoomwerktuigen, gerij van treintjes en trams. Het groote leven was al begonnen. Stelde hem gerust... Wat hinderde hem toch?... Daar was het!... Niet denken... Ik ben misschien een hond van een vent... Misschien ook een Uebermensch... ik wil... ik wil iets geweldigs doen... ik wil, dat men mij vreest... Moet ik iets daarvoor vertrappen, in 's Hemels naam... Niet sentimenteel zijn... Ik duld geen beleediging... Ik wil... niets meer weten... slapen opnieuw.

[pagina 107]
[p. 107]

De natuur toonde zich barmhartig. Een loodzware sluimer onthief hem aan al dat martelend mediteeren, aan innerlijken strijd en opgedreven willen. Laat in den morgen werd Oberhoff wakker. Hij liet zich ziek melden en vlood opnieuw in een looden slaap, die hem tot den middag omvat hield.

Zonder gegeten te hebben wandelde hij weg, door een schoonen zomerdag, helder azuur en gulden zonneschijn. De klare weelde van de natuur irriteerde hem, bracht hem opnieuw in een toestand van grollende ergernis, nu door geen moedwillig opgezweepte fantasie te verdrijven.

Iets kwaadaardigs ontkiemde in hem. Hij gevoelde behoefte om wat te ondernemen, dat voor den een of ander een onaangename verrassing beteekende, dat een schreeuw van verontrusting en verontwaardiging deed opgaan. Broedende op allerlei onomschrijfbare boosheden doolde hij voort in de richting van Eben-Eymael.

Plots zag hij het pad versperd door een tweetalig bordje: militaire terreinen, streng verboden toegang. Willy schoot in een vinnigen lach. Fort Eben-Emael in constructie. Wat die gekken geheimzinnig deden daarmee. Hadden de spionnen

[pagina 108]
[p. 108]

de op de departementen in Brussel berustende plannen al niet lang aan Duitschland verkwanseld? En de Italianen in Parijs, die moesten toch zeker al teekeningen naar Rome doorgezonden hebben! Liepen de Pruissen die hier werkten met hun oogen in den zak? Tusschen de ingennieurs kende hij toch verschillende gewezen genie-officieren. Toevallig!

Spionneeren zonder doel of opdracht wou hij niet. Hij nam een anderen weg, maar er rijpte een eigenaardig plan in hem. Alleen uit de dingen die hij in het dorp omtrent het fort vernomen had, ging hij, - rekening houdend met de gesteldheid van het terrein en het tracé van het kanaal - het nieuwe fort, dat er zooveel in Duitschland en Nederland verontrustte, construeeren. Het zou een zeldzaam staaltje van deductie worden. Was hij ver ernaast, dan moesten ze maar zeggen hoe het wel werd!

Het ging een gedocumenteerd artikel worden, met teekeningen en fotos. Sanneke had onlangs nog opnamen gemaakt, niet alleen van den steilen rotswand waarboven en waarachter het fort troonde, maar zelfs - kinderlijke bravour, avontuurtje in kreupelhout - van grondwerken binnen de verboden linie. Die kwamen nu te pas!

[pagina 109]
[p. 109]

Dien avond nog ging Willy aan het werk, als schrijver en teekenaar. Vermoedens en gissingen goot hij in positieven vorm, geruchten verhief hij tot waarheden en zoo ontwierp hij, vernuftig, een geheel, dat er, voor den leek en misschien zelfs voor den niet geheel deskundigen militair, aannemelijk uitzag. Een groot oorlogsboek, met plannen der fortificaties op de Fransche grens, leverde hem een werkhypothese. De teekeningen die hij erbij maakte gaven het geheel een zeldzamen schijn van authenticiteit. Oberhoff voelde zich echt trotsch op deze reconstructie. Dat zou furore maken!

Nog dienzelfden avond sloot hij beschrijving en illustraties in een enveloppe. Zelf ging hij ze posten, maar niet in Canne, op Nederlandsch gebied, in Maastricht, dat leek hem veiliger. Pas in die stad schreef hij het adres; het stuk zond hij toe aan een Illustrierte, bekend om haar sensatie-artikelen.

Tegen middernacht wandelde hij naar Canne terug. Fier, maar toch ook een beetje ongerust over de gevolgen van een daad, die voor hem verdooving en bevrijding beteekend had.

Vóór het silhouet van kasteel Neder-Canne tegen den fluweelzwarten, mild besterden nacht-

[pagina 110]
[p. 110]

hemel verrees, slonken zijn agressieve en heroische gevoelens al. Hij moest aan zijn liefke denken, aan Sanneke, die maanden lang alles voor hem geweest was.

Zijn grootheid verzwond. Willy gevoelde zich gaandeweg een meer en meer beklagenswaardig individu. Een bruut, een vlegel, een domme jongen, die zich op een verachtelijke manier gedragen had. Hij kon de meest geweldige gedachten, plannen en gevoelens opcommandeeren zooveel hij wou, een weeke, droeve sentimentaliteit overmande hem. Met moeite onderdrukte hij den drang om als een kind te schreien.

Opeens werd het hem te bar. Woest stampte hij met den voet op den grond. Dat moest uit zijn! Hij wilde geen berouw hebben... wilde geen zwakkeling worden... Wat hem in den weg stond, moest overhoop... Bovendien, had ze het er niet naar gemaakt... ze kon het toch niet ontkennen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken