Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vallende vogels (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vallende vogels
Afbeelding van Vallende vogelsToon afbeelding van titelpagina van Vallende vogels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vallende vogels

(1934)–Mathias Kemp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 127]
[p. 127]

XVIII. Dilettant spion

De ‘Cyclone’ slingerde de onthullingen van Willy Oberhoff in het publiek. De vermaarde keuken van het nationaal-socialistische tijdschrift had het artikel pikant gekruid, met suggestieve koppen en tusschentitels.

Willy schrok toen hij het stuk doorlas. Het leek hem of kleinigheden erin veranderd waren, of de koppen agressief vijandig aandeden. In de week, dat het artikel was verzonden, overviel hem vaak een angstig gevoel. Gespionneerd had hij niet, maar ging zijn beschouwing niet dien indruk maken? Wat konden de gevolgen van zulk een publicatie wezen? Deed hij niet beter de copie, desnoods telegrafisch, ter herziening op te vragen?

Van den anderen kant prikkelde hem het avontuur. Het gebeurde met Ketteke had zijn gevoelsleven in de war gebracht; hij verlangde naar een of andere sterke sensatie, die hem afleiding bezorgen kon. Inderdaad hield het avontuur hem bezig, maar af en toe overviel hem een grenzelooze malaise. Meer en meer twijfelde hij aan de rechtvaardigheid van zijn gedrag. Nader informeeren duldde zijn fierheid niet.

[pagina 128]
[p. 128]

Soms verlangde hij naar een of ander fataal gevolg van zijn toekomstige publicatie.

Toen hij zijn stuk met vollen naam onderteekend, in de ‘Cyclone’ zag, twijfelde hij niet meer aan de gevolgen. Ofschoon hij het zichzelf nog niet bekennen wilde, kwelde hem de gedachte een grandioos-dommen streek uitgehaald te hebben.

‘Fort Eben-Eymael, het Verdun der toekomst’ verwekte inderdaad sensatie. Het artikel deed de ronde door de Duitsche en Nederlandsche pers. De Vlaamsche activisten buitten het uit en de Fransche nationalisten vroegen zich verontrust af, hoe de ‘Cyclone’ aan die gegevens kwam.

De deskundigen van den Franschen generalen staf schoten in een schaterlach. Een fameuze Uilenspiegelarij, daar drukte me de ‘Cyclone’ zonder het te weten, plannen af uit een oud oorlogsboek. Natuurlijk, er stonden dingen in het artikel, die - in hun algemeenheid - wel juist waren. Voor de rest, vaagheden en beweringen in de ruimte, niet au sérieux te nemen.

Ook te Brussel maakten de hooge militairen zich vroolijk over het geval. Wanneer ze in Duitschland meenden aan die onthullingen iets

[pagina 129]
[p. 129]

te hebben, zoo veel te beter. Zoo lichtgeloovig zouden de Berlijnsche deskundigen overigens niet wezen.

- Wij, Beigen, zijn nu wel nonchalante kerels, meende kolonel Vanengeweghen, maar dàt gaat toch wat ver. Dat ding zelf sticht geen kwaad en toch hebben we maatregelen te nemen.

- Wie kan die Willy Oberhoff zijn? peinsde kapitein Lihowa. Geen vakman, dat is zeker. Nooit van gehoord. Een pseudoniem?

- Neem dossier Grand Canal eens. De lijst van Duitschers, die bij de werken betrokken zijn.

Zuchtend stond kapitein Lihowa op. Dat geval bracht weer heel wat werk mee. Pseudo-spionnage. Dat ze die publicatie toch laten voor wat ze is: een stomme bedriegerij. Enfin, als het moest.

- Dat is grof, viel hij uit, na de lijsten doorgezien te hebben, de kerel bestaat, teekenaar bij de Duitsche firma.

- We kunnen hem de kast indraaien of de grens overschoppen. Dat moet de regeering uitmaken. Ik adviseer: het land uit zetten. We moeten een voorbeeld stellen. De onthullingen zijn zonder militair belang; de vlegel heeft zich interessant willen maken. Voor veroordeeling

[pagina 130]
[p. 130]

bestaat geen grond. Het is alleen een kwestie van prestige. Treden we niet ertegen op, dan doen anderen het straks opnieuw... en beter.

- Och, in Berlijn kennen ze onze plannen toch al. Herinnert u zich, dat op zekeren dag teekeningen zoek waren? 's Anderendaags lagen ze waar het hoorde. Gefotografeerd?

- We moesten maar een publiek register van militaire geheimen open leggen.

 

's Anderendaags ontbood men Willy op het bureau der Duitsche directie van de groote werken. Behalve de dikke Beijer, Dr. Schultheis, die hier regeerde, zetelden daar een kapitein van den Belgischen generalen staf, fijn Mephisto-type, en de commandant der gendarmerie, een man met Amerikaansche allure.

Toen Dr. Schultheis Willy zag binnenkomen, sprong hem het bloed naar voorhoofd en neus, zijn oogen sprankten vonken van woede. De kapitein glimlachte ironisch, de commandant hield zich onaandoenlijk.

De militair ondervroeg in perfect Duitsch. Wat Oberhoff ertoe had gebracht van de gastvrijheid die hij in België genoot op zulke wijze misbruik

[pagina 131]
[p. 131]

te maken? Wat hij gedaan had kon toch met spionnage gelijk gesteld worden!

Willy merkte dat zijn dagen te Canne geteld waren. Hij probeerde tenminste uit de gevangenis te blijven en stelde zijn geschrift voor als een soort litteraire fantasie. Gespionneerd had hij niet, alleen door redeneering en deductie van publieke gegevens was hij gekomen tot een vermoedelijke reconstructie.

- Van wie zijn die fotos, genomen op verboden terrein, afkomstig? vroeg de gegallonneerde Mephisto gluiperig.

Een oogenblik flitste Willy een wraakzuchtige gedachte door den geest. Wanneer hij die vraag naar waarheid beantwoordde, nam hij meteen wraak op het ontrouwe liefje. Neen, daartoe verlaagde hij zich niet, ook al draaide hij, door die opnamen, misschien de kast in.

- Die fotos nam ik zelf, hakkelde hij, en ik liet ze vergrooten.

- Waar?

- In Maastricht... ik weet niet meer bij wien.

- Met wat voor een camera fotografeert U, persisteerde de kapitein, om wiens mond een hoonende glimlach begon door te breken.

[pagina 132]
[p. 132]

Dat was een beroerde vraag. Willy had nimmer gefotografeerd en kende den naam van geen enkel toestel. Hij werd zichtbaar verlegen.

- Ik kan me het merk niet herinneren, bracht hij met droge lippen uit.

- Ketteke heet het misschien, merkte de Mephisto droogjes op.

- Die opnamen geven niets te zien wat van eenig militair belang is, ze typeeren het landschap in de omgeving.

- Flink zoo, jonge man, lachte de kapitein ironisch, men moet jonge meisjes niet in moeilijkheden brengen... zelfs al loopen ze met anderen.

Na deze fielterige opmerking wachtte de ondervrager even. Willy hield zich goed, al steeg een verscheurende woede in hem op. Zelfs die kerel wist meer ervan. Toch zou hij haar niet erin praten, er kon gebeuren wat wou, al was 't maar om zijn kop te toonen.

- Ridderlijke jonge man en dilettant spion, eindigde de vertegenwoordiger van het ministerie van landsverdediging na het verhoor, ge zult wel begrijpen dat uw verdere aanwezigheid in België ongewenscht geacht wordt. Om vier uur vanmiddag leidt men u uit. De comman-

[pagina 133]
[p. 133]

dant hier zal zich ermee belasten. Voordien hebt ge geen contact meer met wie ook. Met niemand. Misschien wil Dr. Schultheis nog wel een woordje in het midden brengen.

Op dat moment had de dikke Beijer, met overprikkelde zenuwen, zitten wachten. Hij barsste los in scheldwoorden en verwijten, grolde, snauwde en brulde op een manier die den kapitein in een soort gegichel deed uitbreken, dat hij terstond achter zijn zakdoek poogde te smoren. Zelfs de commandant, die volmaakt passief alles aangehoord had, begon vaag en verlegen te glimlachen, vooral toen Willy, merkende dat er toch niets meer te verliezen was, terug ‘schnautzte’, den Beijer overduivelende met harde woorden en daverende phrasen.

- Ga maar uw koffers pakken, onderbrak de gendarme tenslotte de ruzie, om vier uur moet ge de grens over. Naar Nederland of naar Duitschland?

Willy prefereerde naar Nederland uitgeleid te worden.

In een doffen roes, mengsel van uiterste nervositeit, vernedering, berouw, haat en vrees, regelde hij 's middags zijn zaken en liet zich dan, hooghartig kalm, bij Neder-Canne de grens

[pagina 134]
[p. 134]

overzetten. Het avontuur der onthullingen omtrent fort Eben-Eymael was hiermede nog vrij mak afgeloopen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken