Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.60 MB)

Scans (14.36 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (0.73 MB)

tekstbestand






Editeur

W.A.M. de Vroomen



Genre

proza
poëzie

Subgenre

non-fictie/brieven
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1976)–Pierre Kemp–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Mijn lievelingsboek?

De vrede van mijn stille werkkamer en mijn, behoudens het gezang der vogels, nog stillere, kleine, wilde tuin is gestoord, sinds mij de vraag werd gesteld: Welk is uw lievelingsboek?

Ik herhaalde die vraag in het bijzijn van mijn boeken en het leek mij, of zij allen met een rechterwijsvinger op hun borst - in dit speciale geval eigenlijk op hun rug - wezen, als wilden zij zeggen: maar dat ben ík toch!

Zo eenvoudig is het niet, ik weet dit te goed. Ik kocht boeken, die ik nooit las. Zij kunnen toch moeilijk aanspraak maken mijn lievelingsboek te zijn. En waarom dan de zovele half of gedeeltelijk gelezen werken? Bij sommige soms om hun uiterlijk schoon van band met gouddruk?

Is er wel noodzaak mij uit te spreken voor welk boek ook? Ik word niet gedeporteerd naar een ver eiland ergens in de Stille Oceaan, met als enig gezelschap tien boeken en tien gramofoonplaten. Ik kan blijven schrijven in mijn stille werkkamer met het uitzicht op mijn nog stillere kleine, wilde tuin, voor zover ik niet luister naar de gezongen sterke verhalen van de vogels.

Ik werd echter zo welwillend gevraagd en anderen zijn mij voorgegaan. Laat mij beginnen een kleine keus te doen uit de boeken, door mij het vaakst gelezen of om bijzondere omstandigheden als lectuur bevoorrecht.

Welk boek zou ik bij brand of calamiteit het eerst redden? Ik weet wel welk, maar is het daarom mijn voornaamste lievelingsboek? Zou iemand mijn keus doorgronden, wanneer ik bij een dergelijk ongeluk, na het eerst mijn cahiers gedichten vanaf 1909 te hebben gered, grijp naar de ‘Histoire de l'imagerie populaire flamande’ van

[pagina 1055]
[p. 1055]

Em. van Heurck en G.J. Boekenoogen, verschenen in 1910? Het gaat hierbij om de kostelijke reproducties van kinder- en volksprenten, de gekleurde vooral, dus eigenlijk om een prentenboek. Hij, ondergetekende, kan zich maar niet ontdoen van zijn kindertijd; zijn hele werk is een prentenboek, wat wonder als soort zoekt soort, prentenboek zoekt prentenboek. Daar zijn er, die zo denken, of zij gelijk hebben, daarover een andere keer. In de ulevellen-rijmpjes en in de gedegen tekst vindt een al te nieuwsgierige er wel zinspelingen op.

Mijn lievelingsboek is dus een prentenboek. Dat is ‘The Story of Peter and the Wolf’ bij Sergei Prokofiev, illustrated by Alan Howard toch ook! Het wordt zeer dikwijls uit de kast gehaald, ook, als er geen muziek van te beluisteren is aan de radio. Maar dit ligt o.m. aan het plaatje, waar de vogel van terzijde naar achteren kijkt en de kat van terzijde naar voren en dat komt zeer vaak voor in mijn stille, kleine, wilde tuin, behoudens dan de gezongen sterke verhalen en de lentezieke coupletten van de vogels.

Een prentenboek, een muzikaal dan, is ook: ‘La Musique des origines à nos jours’, uitgegeven door Norbert Dufourcq. Dit is nu mijn meest gelezen boek. Er liggen kleurige leestekens in bij de levensbeschrijvingen van Guillaume de Machaut, Mozart, Berlioz, Chopin, Fauré, Debussy, Roussel, Ravel, Stravinsky e.a.. Als ik dit boek open, waait, regent en fonteint de muziek er uit voor mij, zowel de Westerse als de Oosterse.

Voor mij staat Watteau in een grensgebied tussen muziek en schilderkunst. Voor mij heeft hij geschilderd met zachtroodlila, blauw van ‘l'Indifférent’ en boomgroene muziek en ik voel mij door een parklandschap begeven, wanneer ik Charles Kunstler's boek ‘Watteau l'Enchanteur’ lees en herlees. Ook zonder dat ik er de inspiratie vond tot mijn ‘Forensen voor Cythère’ in het air uit ‘Trois Cousines’ van Dancourt, nl.:

 
‘Venez dans l'île de Cythère
 
En pèlerinage avec nous;
 
Jeune fille n'en revient guère
 
Ou sans amant ou sans époux;
 
Et l'on y fait sa grande affaire
 
Des amusements les plus doux.
[pagina 1056]
[p. 1056]

is het een van mijn liefste boeken en bijna ‘het lievelingsboek’. Ik kan nu eenmaal zo moeilijk beslissingen nemen. Niet alleen Watteau's' l'Embarquement pour Cythère' doet mij de lectuur van zijn leven zo genegen zijn, menige geste in zijn ‘Fêtes Galantes’ is mij zo dierbaar en vertrouwd, dat ik deze levensbeschrijving telkens en telkens in handen neem en mij aan het einde van zijn leven de tranen in de ogen komen, als bij Chopin's Mazurka, op. 17 nr. 4 of bij de Sarabande uit ‘Pour le Piano’ van Debussy of bij de 3de ‘Gymnopédie’ van Satie.

Bij de literatuur is het het boek van André Maurois: Ariel ou la Vie de Shelley, dat het mij aandoet, het bij herhaling te lezen. Al weet ik uit andere comptes-rendus beter over een meer reële Shelley, deze ‘biographie’ blijft mij toch favoriet.

Er zijn nog andere dichters, bij wie ik vaker bepaalde verregels opzoek, bij Shakespeare, Keats, Mallarmé, Verlaine en zovele anderen, ook uit deze tijd. Ik citeer nog alleen uit een gedicht dat mij mee van het allerliefst is, uit Lorca's ‘la casada infiel’, ‘de Ontrouwe Gehuwde’:

 
Zonder zilverlicht in hun kruinen
 
zijn de bomen gegroeid
 
en een horizon van honden
 
blaft heel ver van de stroom.

en verder:

 
De zwaarden der lelies vochten
 
met de nachtelijke bries.

Om deze versregels zo volkomen mogelijk te genieten, lees ik ook de overige van het gedicht zonder enig voorbehoud. Het komt mij zelfs voor, dat de ‘zwaarden der lelies’ partij hebben gekozen voor de Ontrouwe Gehuwde en de ‘nachtelijke bries’ voor de onstuimige Zigeuner. Waarom zouden zij anders vechten? En al beweert Cardamientje, dat de kleur van de liefde tegenwoordig groen is, ik houd het met de kleur van de naaidoos ‘een grote, van strogele taft’, die de Zigeuner de Ontrouwe cadeau deed.

Ik zou echter niet die vreemdeling in de werkelijkheid zijn, die ik ben, wanneer ik het sprookje niet diep genegen was. Dat wil niet zeggen, dat ik direct met een ander van mijn lievelingsboeken,

[pagina 1057]
[p. 1057]

Perrault's ‘Les Contes de Ma Mère l'Oye’ er tussen uit zal gaan. Integendeel, ik ben niet overal even verliefd op de tekst, of op de plaatjes erbij, maar één passage uit ‘La Barbe Bleue’ zal mij vooral blijven boeien en doen peinzen:

‘Anne, ma soeur Anne, ne vois-tu rien venir?’

Et la soeur Anne répondait: Je ne vois rien que le soleil qui poudroie, et l'herbe qui verdoie.’

Soms besluipt mij de gedachte: is deze daad van de zon, al die zonnestofjes uit te stuiven over de grote groenheid van de planten, die zonder meer maar ‘verdoient’, niet een volkomen weergave van hun machteloosheid ten opzichte van het levende vlees, dat zich niet kan weren tegen de zon, die verwekt en de aarde, die onderhoudt, maar die beide toch, vooral het vlees van de mensheid in zijn verlatenheid op kritieke momenten laten omkomen?

Ik wil de zon en het gras niet zo zwart-licht en zwart-groen blijven zien, want... luistert, daar komt muziek!

‘Et ils (Haroun, Giafar et Massrour) allaient poursuivre leur chemin, quand ils virent s'avancer sur le pont un magnifique cortège, comme n'en peuvent d'ordinaire déployer que les rois et les sultans. Et des crieurs à cheval le précédaient, qui criaient: ‘Place à notre maître, l'époux de la fille du puissant roi de la Chine et de la fille du puissant roi du Sind et de l'Inde!’

Et à la tête du cortège sur un cheval qui portait sa race dans son allure, caracolait un émir ou, peut-être, un fils de roi, dont l'aspect était brillant et plein de noblesse. Et derrière lui, immédiatement, s'avançaient deux saïs qui conduisaient, par un licou de soie bleue, un chameau merveilleusement harnaché et chargé d'un palanquin où étaient assises, une à droite et l'autre à gauche, sous un dais de brocart rouge, et le visage recouvert d'un voile en soie orange, les deux adolescentes princières, épouses du cavalier. Et le cortège se fermait par une troupe de musiciens qui jouaient sur leurs instruments aux formes inconnues des airs indiens et chinois.

Dit is nu de 1001 Nacht, waar ik vooral van houd. Het is de inleiding tot ‘l'Histoire du cavalier derrière qui l'on jouait des airs indiens et chinois’, zoals die in de vertaling van Dr. Mardus voorkomt in diens ‘Le Livre des Mille Nuits et Une Nuit’, zij dit dan ook in zestien delen.

Ik weet, het is niet de orkestbezetting van de ‘Chinese March’ uit Stravinsky's ‘the Song of the Nigthingale’, dat ik bij de lezing van deze cortège achter de letters hoor klinken, zelfs niet het meer inge-

[pagina 1058]
[p. 1058]

houdene orkest uit Rameau's ‘Indes Galantes’, maar ik blijf het toch gemakshalve West-Europees horen tussen wolken van Oosterse sluier-kleuren en de geuren van de 1001 Nacht-sfeer.

Is dit ‘Livre’ in zestien delen eigenlijk een lievelingsboek te noemen? Krijg ik het wel onder mijn arm?

Nu ik toch in het Oosten ben aangeland, denk ik aan een boek, dat ik gemakkelijker kan dragen dan deze 1001 Nacht. Het is Dr. Margouliès: Anthologie raisonnée de la Littérature chinoise. Dit is nu werkelijk het boek, door mij zo gefrequenteerd, wat betreft het poëtische gedeelte.

Hoe vaak las ik onder het hoofdstuk ‘lettrés en retraite’ niet ‘l'Insomnie’ van Fang Yue:

 
Qu'est-ce qui cause l'insomnie?
 
Quand on vit en retraite, on a encore plus de préoccupations.
 
Je crains le vent, songeant que les grues auraient froid;
 
Lorsque j'entends la pluie, j'ai pitié pour les fleurs.
 
Si les herbes s'étendent, elles gênent la marche du promeneur,
 
Si le sable s'écroule, il encombre la barque de pêche.

of onder het chapiter ‘la Mort’ de ‘Tombeau du musicien Yang Pien’ van Houang K'ing-kien:

 
Un tertre haut de trois pieds d'un homme non titré;
 
Il ne parlera plus jamais comme autrefois.
 
Mille ans et dix mille ans vont passer là-dessus,
 
On ne connaîtra plus sa flûte ni ses airs.

of, om te besluiten, in ‘la Nature’ het gedicht ‘Un aérolithe’ van Tch'en Yi-fei:

 
Pourquoi l'orme blanc s'est abattu ce soir?
 
C'est une pierre verte qui l'a fait tomber.
 
C'était peut-être une étoile ivre qui s'est noyée,
 
Voulant étancher sa soif dans les eaux du lac.

Er zijn in deze Anthologie natuurlijk ook hoofdstukken, als ‘Amour’ en ‘la Femme’, maar ik ben al acht en zestig jaar en daarbij nog ziek. Ik leg de hoofdstukken van deze genres liever in jongere handen.

Er bestaan behalve de Bekoringen van de Heilige Antonius door

[pagina 1059]
[p. 1059]

diverse schilders, ook bekoringen van ondergetekende, als het er op aankomt zich uit te spreken over zijn lievelingsboek. Daar is een boek over de lichtsymfonieën van Turner; een boek over liefde, bloed en dood van Goya en dan ‘de Tuin der Lusten’ van Jeroen Bosch. Dit laatste vooral blijkt een zeer ernstige candidaat en een prachtig prentenboek. En het schaadt niet meer. Het is alleen jammer, dat ik te argeloos ben voor dat alles en ik al deze gekalmeerde, propere naaktjes voor mijn ogen verdraag, in weerwil van mijn neus, die mij suggereert, dat de ruige werkelijkheid toch nog iets interessanter is en dat zelfs de grootste liefdes bijzonder aantrekkelijk werden naarmate zij meer stonken in de erogenische aromaten van dierlijke oorsprong.

Zou ik het toch maar uitverkiezen?

Wat zegt Daphnis en Chloé daarvan? Ook zij doen via hun dichter Longus aanspraken gelden en Ravel steunt ze muzikaal in bijzonder formaat. Mijn realiteitszin verzet zich tegen de woorden van deze idylle en zelfs, hoe ongaarne ook, tegen de meeslepende 18e eeuwse 20e eeuw-muziek, waarop Ravel dat alles laat huppelen, glijden en hemdje-schudden.

Nog even bestormen de diverse hoofdstukken van de reeds genoemde Anthologie de la Littérature chinoise mij, om het pleit te winnen, maar ik ben intussen, na veel wankelen, tot de overtuiging gekomen, dat ik eigenlijk geen lievelingsboek heb, wel wat lievelingsbladzijden in de diverse boeken over literatuur, kunst en muziek. Mocht ik op zekere dag dan toch naar een eiland moeten en slechts één boek meenemen, wel, dan neem ik Dr. Mardrus' ‘Le Livre des Mille Nuits et Une Nuit’ mee, al zijn het dan ook zestien delen.

En hierna los ik mij op in een van de airs chinois achter de ‘Chevalier’ daar op de brug te Bagdad en groet ik, als Fou-sheng sao-k'o of Dichter van het Vlietende Leven - misschien wel eens ‘een droevige gast’, maar niet te vaak - degenen, die dit lezen zeer!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken