Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het wondere lied (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het wondere lied
Afbeelding van Het wondere liedToon afbeelding van titelpagina van Het wondere lied

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.31 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het wondere lied

(1920)–Pierre Kemp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 37]
[p. 37]

Hij zong de prachten....

 
Hij zong de prachten van den dageraad,
 
De heerlijkheid van 't witte middaglicht,
 
Den rooden gloed van 't dalend zongelaat,
 
En iedre toon was als een glansgedicht.
 
 
 
Dat hoorde ver in eene woestenij
 
Van nevelen een vrouw, die nimmer zag
 
En niet eens wist 't bestaan van zon en Mei
 
Of gouden weefsel van een stralenrag.
 
 
[pagina 38]
[p. 38]
 
Dat hoorde uit verten van die woestenij,
 
Die vrouw, die immer bad om 't licht, dewijl
 
Ze 't wist, doch niet het waar? en naderbij
 
Nu kwam en blij was om 't toekomend heil.
 
 
 
Hij zong de wondren van de schemering,
 
Zijn oog was zwak geworden door in 't licht
 
Dat felle, zoo te staren diep.... nu hing
 
Een sluier vaag om 't stralend vergezicht.
 
 
 
Dat hoorde zij, die immer naderkwam,
 
Zij hoorde 't loven van de schemering,
 
Zij zag een stralen als van zwakke vlam,
 
Het matte gloeien van een stralenring....
 
 
 
Hij zong de schoonheid van het stervend licht
 
En zij was hem in scheemring zeer nabij,
 
Het was in 't sterven van zijn zwak gezicht,
 
Als ze op zijn arm haar zachte handen lei....
 
 
[pagina 39]
[p. 39]
 
Hij zong de prachten van den avond-klaar,
 
De sterrentintling in een kleine stroof. 't
 
Werd duister, duisterder om hem en daar
 
Was de aanblik van de dinge' in hem gedoofd.
 
 
 
Zij voerde hem in 't voor haar sterkend licht
 
In 't stralen van de middagzon en hij
 
De blinde oogen naar omhoog gericht
 
Zag niets dan duister, voor zich en terzij!
 
 
 
Hij zong een hymme aan de donkre pracht,
 
Die niet meer eindigt en zijn hart was vol
 
Van de mysterie van dien eeuwgen nacht,
 
Waarin hij liep, als in een donker hol.
 
 
 
En zij, zij weende, wen zij het gezang
 
Daar hoorde van die haar tot 't leven riep,
 
Toen zij in neevlen was, zoo jaren lang
 
En doelloos dolend door het donker liep.
 
 
[pagina 40]
[p. 40]
 
Zij voerde hem steeds dichter bij de zon
 
En hij zong immer van een diepre nacht,
 
Zij wist het dat hij 't lied niet eindgen kon
 
Dan door zijn sterven en zij weende zacht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken