Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De taalgebruiker in de mens (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van De taalgebruiker in de mens
Afbeelding van De taalgebruiker in de mensToon afbeelding van titelpagina van De taalgebruiker in de mens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.63 MB)

Scans (4.99 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie
taalkunde/taalverwerving-psycholinguistiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De taalgebruiker in de mens

(1976)–Gerard Kempen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Inleiding

Dit boek gaat over taalvaardigheid, over het vermogen van de mens taaluitingen te verstaan en te spreken, te lezen en te schrijven. Voor deze vormen van taalgebruik zal een model worden ontvouwd. D.w.z. een schets van de psychologische mechanismen die de mens tot taalgebruik in staat stellen. Ik zal deze mentale machinerie kortheidshalve aanduiden met de term ‘taalgebruiker’.

In feite zijn modellen van de taalgebruiker in de taalpsychologie nauwelijks te vinden. Eén oorzaak hiervan is de sterke oriëntatie van de taalpsychologie op de transformationele taalkunde. Deze houdt zich vooral bezig met taaluitingen en met oordelen van mensen over taaluitingen; niet met de processen waardoor taaluitingen worden geproduceerd (spreken, schrijven) en waargenomen (verstaan, lezen). Voorts speelt een rol de diepe bekommernis van taalpsychologen - die in overgrote meerderheid zijn opgeleid als experimenteel-psychologen - met de resultaten van empirisch onderzoek. Ik haast mij te zeggen dat dit op zich zelf een groot goed is, maar het dreigt ten koste te gaan van de ruime aandacht die nodig is voor het opzetten en tot in details uitwerken van theorieën over complexe gedragswijzen, zoals primair taalgedrag. Dit omdat experimentele gegevens over kleine, relatief geïsoleerde en eenvoudige stukjes gedrag gemakkelijker te vergaren zijn. Een gebied van wetenschap waarin theorievorming over complex gedrag juist intensief beoefend wordt, heet kunstmatige intelligentie. Het is een onderdeel der computerwetenschappen, en één van de doelstellingen is het ontwerpen van kunstmatige taalgebruikers die zinnen uit een natuurlijke taal kunnen begrijpen en produceren. Uit deze hoek zijn een stel belangrijke ideeën afkomstig over hoe een systeem dat tot primair taalgedrag in staat is, in elkaar zou kunnen zitten.

De tekst van dit boek bestaat uit drie delen. Het Algemeen Deel is volledig gewijd aan algemene taalpsychologie. Het bevat een schets van de menselijke taalgebruiker - een schets die, en dat moet van meet af aan duidelijk zijn, ten dele speculatief is. Op nogal wat plaatsen heb ik me méér laten leiden door de ervaringen van bouwers van kunstmatige taalgebruikssystemen dan door de em-

[pagina 10]
[p. 10]

pirische gegevens van taalpsychologen. Dit betekent dat daar méér gewicht werd toegekend aan de vraag ‘Wat voor mechanisme is minimaal vereist om dit-en-dit gedrag tot stand te kunnen brengen?’ dan aan de vraag ‘Wat heeft empirisch onderzoek opgeleverd aan kennis omtrent het mechanisme achter dit-en-dit gedrag?’

Over vele onderdelen van de menselijke taalgebruiker zijn overigens in het geheel geen data beschikbaar! Met de data die er zijn raakt het geschetste taalgebruikersmodel, voor zover ik kan nagaan, nergens in konflikt. De vrije opstelling die ik me hier veroorloof ten opzichte van empirische gegevens wordt m.i. gerechtvaardigd door de voordelen die een geïntegreerd model van de taalgebruiker biedt boven een niet samenhangend stel theorieën over onderdelen ervan. Deze voordelen zijn niet alleen theoretisch (de werking van de onderdelen is pas goed te begrijpen vanuit hun onderlinge interakties) maar vooral ook praktisch: als de taalpsychologie zich op toegepast gebied wenst te begeven moet zij ermee rekening houden dat ze ‘totaal taalgedrag’ zal aantreffen.

Toegepaste taalpsychologie alsmede taalverwerving en taalpathologie zijn onderwerpen van de bijzondere taalpsychologie. Hierover gaat het Bijzonder Deel.

Het Encyclopedisch Deel ten slotte geeft definities, omschrijvingen en voorbeelden van belangrijke grondbegrippen uit de taalstudie. Dit om van het boek een zelfgenoegzaam geheel te maken, en om de betekenis waarin ik die begrippen gebruik duidelijk vast te leggen. Woorden in de drie Delen van de tekst die zijn voorzien van een asterisk * zijn trefwoorden in het Encyclopedisch Deel.

Gedetailleerde registers acht ik, gezien de beperkte omvang van de tekst, niet nodig. De funktie van een zakenregister wordt ten dele overgenomen door het Beknopte Register op het Encyclopedisch Deel, op pag. 74. Een soort namenregister komt voor in de Literatuurlijst, die bij de publikaties van alle auteurs vermeldt op welke bladzijde(n) hun werk wordt aangehaald.

 

Zoals de ondertitel zegt, verschaft het boek een ‘uitzicht’ over het gebied der taalpsychologie. Dit woord is zorgvuldig gekozen. De twee eerste Delen beschrijven hoe een aantal verschijnselen van taalgedrag eruit zien, als men ze beschouwt vanuit het perspektief van het taalgebruikersmodel. Niet alle onderwerpen en gegevens die traditioneel tot de taalpsychologie behoord hebben, komen binnen het gezichtsveld, om de eenvoudige reden dat het taalgebruikersmodel er niets of niets oorspronkelijks over te zeggen heeft. Om deze reden

[pagina 11]
[p. 11]

is het boek geen ‘overzicht van’ of ‘inleiding tot’ de taalpsychologie. Niettemin geeft het taalgebruikersmodel gelegenheid tot een representatieve behandeling van de onderwerpen die in de taalpsychologie aan bod moeten komen. Bijv., uit het model volgt dat ‘formuleren’, het samenstellen van syntaktisch gestruktureerde taaluitingen tijdens spreken en schrijven, een hoofdthema van de taalpsychologie zou moeten zijn. Echter, in de traditionele taalpsychologische literatuur (inclusief inleidingen en handboeken) is er zo goed als niets over te vinden. Omgekeerd zijn er ook thema's die in de traditionele taalpsychologie veel stof hebben doen opwaaien, maar eenvoudigweg geen probleem vormen voor het taalgebruikersmodel. Het zogenaamde Language Acquisition Device (LAD) is een goed voorbeeld. (Levelt, 1974, zet definitief een punt achter dit onderwerp.) Kortom, ik geloof dat deze tekst goed kan dienen als inleiding tot de taalpsychologische kernthema's van nu en van de eerstkomende jaren.

 

Ik dank de leden van de Vakgroep Psychologische Funktieleer in Nijmegen voor het voortreffelijke spel en tegenspel dat ze mij geleverd hebben, zowel in wetenschappelijke als niet-wetenschappelijke aangelegenheden. Dit geldt vooral voor mijn collega's inzake taalpsychologie: Prof. Dr. W.J.M. Levelt, Dr. A.J.W.M. Thomassen, Dr. H.H.J. Kolk, Dr. D.J.L. Povel en Dr. H.W. Campbell. Voor het zorgvuldig lezen van het manuscript dank ik Mej. Jeanne Kurvers en F.H.M. Hoenkamp.

 

Cuyk, mei 1975

Gerard Kempen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken