Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Landmeten (onder pseudoniem Winston Leeflang) (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Landmeten (onder pseudoniem Winston Leeflang)
Afbeelding van Landmeten (onder pseudoniem Winston Leeflang)Toon afbeelding van titelpagina van Landmeten (onder pseudoniem Winston Leeflang)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.62 MB)

Scans (22.64 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Landmeten (onder pseudoniem Winston Leeflang)

(1992)–Michiel van Kempen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 46]
[p. 46]

4 Het huis van Herman, Hermans huis

Herman heeft de hand aan zichzelf geslagen. Wij schrokken wel toen we 's morgens door een van de ramen van zijn huis keken. We schrokken, zoals je schrikt wanneer de dominee vloekt op de kansel. Volgens ons had het er altijd al in gezeten. Wie zich bezighoudt met boeken, wie de duistere schriftjes leest die hij las, wie de mensen groet maar hen zonder sopi aan zijn drempel voorbij laat trekken, met hem speelt het leven een beroerde partij schaak. Hij heeft het lot zelf voltrokken, of het touw dat hij bij Badloe had gekocht, wie zal het zeggen. Met Herman schoot zijn grietjebie het leven erbij in, hij lag dood in zijn kooitje buiten aan de deurpost, zoiets gebeurt alleen in boeken. Nog wezenlozer echter waren onze bevindingen nadat wij in het voetspoor van dokter Waanoogst het huis van Herman betraden.

De dood van Herman is een zeker feit - dood door ophanging constateerde dokter Waanoogst - bijna het enige voor ons bekende feit uit zijn vage leven. We hebben het uitvoerig besproken, zoals we in het verleden vaker over Herman spraken. Twee jaar geleden heeft een van ons geopperd dat Herman een boeler was. Geen vrouw overschreed daar ooit de drempel. Mannen kwamen er wel, ze kwamen tegen de avond en gingen 's morgens vroeg weer weg. Het licht bleef dan de hele nacht branden door de kieren van de gesloten luiken, dat leek ons vreemd. Voor alle zekerheid zijn we er een keer op af gegaan.

[pagina 47]
[p. 47]

We bleven niet lang, we hadden overal in het huis gekeken, maar er was niemand te vinden geweest. Wij trokken de wenkbrauwen op: Herman was vóór ons het huis binnengegaan, daar twijfelden wij niet aan.

Wat Herman voor de kost deed, heeft geen van ons ooit geweten. Het leek of hij niet leefde buiten huis en buiten ons erf. We hebben het erover gehad, maar geen van ons kon zich herinneren hem ooit in de stad gezien te hebben. De man die de pensioenbriefjes bracht, ging zijn huis altijd voorbij - wij weten ook niet welk nummer zijn huis had - dus van een pensioen kan hij niet geleefd hebben. Waarvan hij dan in leven bleef: wie zal het zeggen? Wij hebben hem nooit zien eten, nooit een slok zien drinken.

Drie maanden na ons bezoek aan Hermans huis begon ons erf vreemde tijden te beleven. Op een morgen, klokke zeven, trok een ploeg arbeiders ons erf op en betrad het huis van Herman. Wij waren er als de kippen bij. Vloerplanken werden het huis uit gedragen. Een plank werd over de stoep gelegd en kruiwagen na kruiwagen zand rolde naar buiten. Wij vroegen ons af waar al dat zand vandaan kwam. Niet uit de voorzaal, want door de deur zagen we dat daar nog de houten vloer lag. We vroegen aan de werklieden wat er gemaakt ging worden, maar ze haalden de schouders op. ‘Werk is werk en zand is zand.’

Om een uur of tien rolde een dragline het erf op - de grijper deed nog een tak van de mahonieboom afbreken - en begon het zand op vrachtwagens te scheppen die af en aan reden. Aanvankelijk veronderstelden wij dat Herman zijn graf ging graven, later dat hij het vuur in het binnenste der aarde met eigen ogen wilde aanschouwen. Hoe het ook zij, de zandverplaatsing hield de hele week aan. Wij kregen niet

[pagina 48]
[p. 48]

de gelegenheid iets meer te zien dan een stuk van de voorzaal. Herman verscheen nooit buiten.

Acht dagen na het begin van al die werkzaamheden werden wij in alle vroegte gewekt door het geluid van zware vrachtwagens. Drie betonmolens stonden op het erf. Via een goot stroomde uit één ervan beton het huis van Herman binnen. Nog ongewassen stonden wij al snel bij de betonstroom. Op onze vraag wat hier gebouwd werd, antwoordden de vrachtwagenchauffeurs: ‘Werk is werk en beton is beton.’ De hele dag bleef de ene betonmolen na de andere zijn lading uitbraken.

Een week later verschenen verschillende ploegen werklieden: elektriciens, waterfitters, toen timmerlieden, schilders en stoffeerders. We begrepen er niets van, we hoorden geen geluid, konden aan de buitenkant van het huis niets ongewoons ontwaren en onze pogingen om iets te weten te komen, bleven vruchteloos. We vroegen ons af of we de politie moesten waarschuwen, maar we waren bang een modderfiguur te slaan. Wat moesten we de politie zeggen: dat we niets aan een huis zagen?

Zeker anderhalve maand na het begin van al die onverklaarbare activiteiten werden er zes vrachtwagenladingen van een woninginrichtingbedrijf geledigd in het huis van Herman. We konden niet zien wat er werd uitgeladen, want de opengeslagen laaddeuren belemmerden het zicht en we hadden niet meer de moed iets te vragen. Wat daar in het huis verdween, moet in ieder geval voor kapitalen zijn geweest, naar het gestommel met zware voorwerpen te oordelen. Enkele dagen later werden de vloerplanken die al die tijd tegen het huis hadden gestaan weer op hun plaats gebracht, het getimmer was duidelijk te horen. 's Avonds verscheen Herman en verdween langs de mahonieboom.

[pagina 49]
[p. 49]

Dit alles gebeurde een jaar voor de dag dat een van ons Herman aan een touw zag bungelen. Opgelucht dat het mysterie van dat merkwaardige huis zijn oplossing nabij was, haalden wij dokter Waanoogst en traden met hem het huis binnen. Herman hing daar ongegeneerd te bungelen, vreemd genoeg met zijn hoofd naar beneden. Wij meenden dokter Waanoogst te horen mompelen dat hij gestikt was in de overmatige doorbloeding van zijn hersens, maar geen van ons kwam daar nog op terug. Het huis zag er uit zoals dat van elk van ons: de gewone meubelen, de gewone kalender aan de muur, een lege servieskast, geen foto's. Wij liepen door naar achteren, maar ook daar bood het huis de schamele aanblik die wij dagelijks in onze eigen huizen konden vinden. Een van ons doorliep de keukenruimte en trok hier en daar een deur open. Tot onze verbazing was er geen spoor te bekennen van alle activiteiten van een jaar daarvoor. We bekeken de houten vloer die er uitzag als alle houten vloeren. Tot een van ons in een hoek wees: ‘Kijk, er komt licht van onder de planken!’ We bogen ons voorover en inderdaad leek het alsof er op die plaats geen bodem onder de vloer was. Op dat moment traden twee politieagenten binnen die proces-verbaal kwamen opmaken en ons verzochten het huis te verlaten. We besloten later terug te keren en zeiden niets tegen de agenten over onze bevinding; wij vonden dat we nog wat van Herman tegoed hadden, daar hadden buitenstaanders niets mee te maken.

Laat in de middag keerden we terug. Het huis bleek niet afgesloten te zijn. We gingen naar de keuken en tastten de vloer af naar een mogelijke opening, maar tevergeefs. Slechts op twee plaatsen waar de planken wat gesplinterd waren, straalde er licht naar boven. We besloten de meegebrachte

[pagina 50]
[p. 50]

kroebaal [koevoet] te gebruiken. Enkele planken waren snel verwijderd. Voor ons gaapte een gat met een trap van marmeren treden, verlicht door een moderne ganglamp tegen de wand.

Onze aarzeling om direct af te dalen werd waarschijnlijk veroorzaakt door die luxe traptreden, die we op deze plaats niet verwacht hadden. Onze nieuwsgierigheid bekortte ons wachten echter; we besloten die vreemde trap af te dalen. Erg ver ging die niet, zeker niet meer dan de afstand van één verdieping. Daar stuitten we op een deur waarvan de knop links zat en het sleutelgat merkwaardig genoeg ondersteboven boven de deurklink was geplaatst. De deur bleek echter niet afgesloten te zijn. We gingen naar binnen.

De vloer van de ruimte die wij betraden bestond uit stucwerk. In het midden van de ruimte stond iets wat op een glazen fontein leek. Het plafond was bedekt met een bordeauxrode vloerbedekking en het merkwaardigste van alles: er hingen drie fauteuils, een bank en enkele tafeltjes met de poten aan het plafond, zomaar zinloos in de ruimte. Op twee van de tafeltjes stonden schemerlampen (of waren ze aan de tafeltjes vastgelijmd?) die brandden en de kamer in een gedempt licht zetten. De ruimte kende geen ramen. Heel deze kamer was op zijn kop ingericht. We zagen het ook aan de twee schilderijen aan een wand en begrepen dat de glazen fontein een kroonluchter moest zijn. Een minuut lang zeiden we geen woord. Eerst toen durfde een van ons op het stucwerk van het ‘plafond’ verder te lopen.

Bij nadere beschouwing bleek de kamer volledig ingericht te zijn. Er stonden (of hingen) asbakken, vazen en allerlei snuisterijen. Voorzichtig liepen we rond. Als we niet geregeld naar elkaar hadden kunnen kijken en tegen elkaar ‘shit’ hadden

[pagina 51]
[p. 51]

kunnen zeggen, waren we in lachen uitgebarsten om deze krankzinnige toestand.

Drie deuren kwamen op de kamer uit. Eén bleek toegang te geven tot een gang, één kwam op een keuken uit, nog één op een studeerkamer. Al die ruimten waren compleet ingericht, luxueus, ruim, bijna een paleis, en alles stond of hing omgekeerd. De plafondlampen zaten op de vloer, de kranen en wasbakken waren omhooggericht, alle meubels tegen het plafond bevestigd, in boekenkasten stonden alle boeken omgekeerd - geen was er omlaaggevallen. Dit was een wereld van een waanzinnige, van iemand voor wie de wetten van de zwaartekracht omgekeerd werken, van een machtige wiens geestkracht de wereld kan doen omdraaien.

In de gang voerde een trap de diepte in. Of voerde de trap omhoog? Wij verwierpen die suggestie en klemden ons vast aan onze eigen waarnemingscriteria. De trap voerde dus de diepte in. Was er echter op dat moment iemand ondersteboven lopend ons tegemoet getreden, wij hadden er niet versteld van gestaan.

De verdieping die wij betraden omvatte vier slaapkamers en een badruimte. Ook hier weer hetzelfde beeld: alles stond of hing op zijn kop en alles was van zeer luxe kwaliteit. Hoewel er hier en daar gordijnen waren, was er nergens een raam te bekennen. Er was geen enkele aanleiding toe, maar toch keken we nu en dan over onze schouder, alsof we elk moment iemand achter ons verwachtten.

We gingen weer naar boven, naar de woonverdieping. Wij stonden daar naast de kroonluchter te beraadslagen wat ons te doen stond, toen plotseling alle lichten uitvielen en het aardedonker ons omgaf. We tastten in onze zakken naar lucifers en toen ten slotte een vlammetje oplichtte, verlieten we snel

[pagina 52]
[p. 52]

het verdoemde huis. Buiten vroegen we ons af of wat we gezien hadden wel echt bestaan had. Waren we het slachtoffer van een collectieve hypnose geworden? We twijfelden. Dit kon niet bestaan hebben, mócht niet bestaan hebben. Als het bestaan had, dan slechts als het produkt van een gedegenereerde geest, van iets dat zo ver van ons af staat dat erover te praten reeds duivels is. We zullen er met niemand over spreken. Er zijn dromen waar men zich voor schaamt. Wie die dromen tot werkelijkheid maakt, hoort in dit leven niet thuis. Morgen gaan we zand gooien waar we de planken hebben verwijderd en geen van ons zal nog in dat gat kijken. Herman heeft de hand aan zichzelf geslagen. En zo hoort het.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken