Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Portretten van flaminganten (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Portretten van flaminganten
Afbeelding van Portretten van flamingantenToon afbeelding van titelpagina van Portretten van flaminganten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.39 MB)

Scans (81.19 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Portretten van flaminganten

(1920)–Paul Kenis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

De Half - en - Halfkens.

I.
Le Flamingant patriote.

 
Vroeger Vlaming, hand op 't herte;
 
Thans een Walsche tuimelperte.

- Neen, meester Gezelle, zoo erg is het nog niet. Tot een Walsche tuimelperte heeft hij het wel niet gebracht.

Maar als wij in dit spijkerdeuntje - want dat was immers de naam dien gij aan zulke scherpe dichtregeltjes gaaft - het woordeke Walsche vervangen door het woordeke Belgische, of liever nog door Belze, want zoo wordt dat immers toch uitgesproken, dan heeft het deuntje wel den spijker op den kop geslagen:

 
Vroeger Vlaming, hand op 't herte,
 
Thans een Belze tuimelperte.

O, Belz! o, Belz! o, schoone naam, die ons harte kloppen en ons slapen gloeien doet!

Ja, met den oorlog is 't Belgieksche sommige Vlamingen, sommige Flaminganten zelfs, naar het hoofd gestegen. Gelukkiglijk echter dat het nuchter gezond verstand bij de overgroote meerderheid de koppen koel heeft gehouden.

Vóór den oorlog dus, was hij een flamingant uit één stuk; een demokraat en een volkstribuun, een organizateur en een werker, dien men steeds in de eerste rangen vond als het er op aan kwam den goeden strijd te voeren. Hij behoorde tot de radikalen van zijn tijd, tot den uitersten vleugel; het blaadje dat hij uitgaf was het orgaan van alles wat radikaal Vlaamsch wilde zijn.

Daar was maar één kink in de kabel, en één vlekje op het beeld.

De man had een tamelijk goede opinie van zich zelf. Buiten de eigen meening was er geen die genade vond in zijn oog;

[pagina 4]
[p. 4]

buiten de eigen werking kon er ook nooit iets goeds worden gedaan.

In de Vlaamsche kerk, had hij graag de onfeilbare Paus gespeeld, in Vlaamsche kringen de eenige oppermachtige baas.

Doch daar niet iedereen steeds verstandig genoeg was om hem in alles te wil te wezen, maakte hij vaak ruzie, veroorzaakte twist en scheuring, die soms nog meer onheil baarden dan al het goede dat hij elders had weten te stichten.

Toen kwam de oorlog, met zijn vloedgolf van patriotisme die zooveel koppen aan 't hollen bracht; zijn eigen hoofd bleek daar niet heelemaal tegen bestand.

Hij deelde den zaligen waan van hen die oordeelden dat wij de Vlaamsche overtuiging nu maar voorloopig in den zak moesten steken daar, eens de zege bevochten, Walen en Franskiljons niets haastigers zouden te doen hebben dan de Vlamingen om den hals te vliegen en hun de ‘gelijkheid in rechte en feite’ cadeau te doen waar ze vijf en tachtig jaar zoo geduldig op hadden gewacht.

Toen er dan ook, reeds in het begin van den oorlog, eenige jonge flaminganten die blijde verwachting niet wilden deelen om zich, 't is waar, aan een wel wat gevaarlijk spelletje te wagen, vonden zij in hem een geduchten tegenstander.

Daar hij, onder zijn goede hoedanigheden, de gewoonte had geen blad voor den mond te doen, maar er alles behalve aan dacht de Duitschers te sparen, draaiden deze hem, zooals ze dat deden met al wie hun in den weg liep, voor eenige maanden in de doos; en verder lieten ze hem voor de rest van den tijd, in een concentratie-kamp in Duitschland filozofeeren. Dat was zijn ongeluk.

Want was hij, tot dan toe, al fel ingenomen met zijn eigen persoontje geweest, nu ging hij zich voor eon martelaar, voor een held zonder weerga aanzien. Zijn patriotisme steeg daarmee tot de hoogte van dat onzer officieele vaderlanders: komiteitsbazen, liberale senateurs, professors in geschiedenis of journalisten van pers- en propagandakomiteit.

Als een mensch er zooveel vaderlandsliefde op nahoudt, kan er voor Vlaamsche overtuiging niet veel plaats meer blijven.

[pagina 5]
[p. 5]

Toen probeerde onze vriend het met een produkt van eigen vinding, waarvan hij zich het monopool verzekerde.

Dat was het patriotardische flamingantisme.

Met de kiezing wilde hij dit nieuwsoortig brouwsel op de markt brengen.

Dus stichtte hij een eigen partij, waarvan hij zelf natuurlijk alleen de eenige oppermachtige leider kon zijn; de eenige die zuiver op het eigen standpunt stond.

Daar hij, voor zijn wederwaardigheden in gevangenis en concentratie-kamp niet de Duitschers, maar wel zijn vroegere vrienden verantwoordelijk stelde, begon hij een dansken dat zoo wat evenveel verwantschap met den scalpdans van een Indiaan, als met den fox-trott van een dollen neger vertoonde.

Hij werd de ware ketterjager, zoekende naar eenig aktivist dien hij verslinden kon.

Al de vroegere vrienden werden aangevallen en bekampt. Geen vond genade in zijn oog; hij zelf alleen was de martelaar, die dit en dat had gedaan, en zooveel had geleden. Hij was de eenige die vast stond in de leer.

In 't begin kwam de oude natuur van vroeger nog wel eens boven; dan deelde hij nu en dan nog een paar klappen uit aan oorlogswoekeraars en franskiljons.

Zijn vroegere vrienden, die hem kenden, bleven hem trouw en steunden zijn blad.

- 't Zal wel koelen zonder blazen, meenden zij; als dat Belgisch vlaagje over is, komt hij wel weer in onze rangen terug.

Maar daar de flaminganten verder van zijn uitvinding - het patriotardisch flamingantism - niet hooren wilden, en de oorlog hun bovendien ook een radikaler optreden had geleerd, begon hij uitsluitelijk zijn woede tegen hen te richten.

Van heel hoog gehalte was zijn polemiek nooit geweest; nu oordeelde hij het noodig nog een beetje aan te dikken, zoodat hij weldra op dezelfde hoogte stond als de franskiljonsche scheldblaadjes van het laagste allooi.

Alle Vlaamsche werking die van het patriotardisch produkt niet weten wilde werd bekampt; al de vroegere vrienden

[pagina 6]
[p. 6]

werden eerst verloochend en een week later door den modder gesleurd.

Toen de reine figuur van den onbaatzuchtigsten aller flaminganten voor de Belgische rechters werd gesleurd en de getuigenis van zijn vroegeren vriend inriep, stelde le flamingant patriote zich prat, zette een hooge borst op om met kraaiende meetingstem den ‘landverrader’ te verloochenen en vergat daarbij niet nogmaals zijn eigen heldenmoed en vaderlandsliefde op te hemelen.

De Belgische rechters lieten het zich geen tweemaal zeggen, doch steunend op deze onwraakbare getuigenis van ‘le flamingant patriote’ vroegen en verkregen zij - natuurlijk - de doodstraf voor den landverraderlijken flamingant.

Maar ‘le flamingant patriote’ had daarmee ook voor goed uitgediend.

Zijn laatste vrienden keerden hem den rug toe, de spreuk indachtig: gelijk hij nu zijn vroegeren vriend verloochent, zoo zal hij morgen ons verloochenen. Zijn blaadje, dat van het radikaal Vlaamsch orgaan gelijk het vroeger was, meer en meer naar den overkant is gaan zwenken, wordt niet meer gelezen.

Alleen een franskiljonsch gazetschrijver haalt nu en dan nog eens met welgevallen de meening aan van ‘le flamingant patriote.’

Zijn eigen vrienden echter schrijven hem:

‘- Gelief mij uw voddenblaadje niet meer te zenden... ik heb nooit kunnen denken dat gij zulke vijand der Vlamingen waart...’

Nu staat hij alleen, met zijn patriotardisch flamingantism. 't Produkt heeft niet gepakt.

'k Ben er erg bang voor dat, als hij weer eens een nieuw brouwsel, ook van eigen vinding, ter markt wil brengen, het al even weinig aftrok bij de Vlamingen zal vinden.

Ze denken nog te zeer aan het vieze nasmaakje dat het eerste bij hen achtergelaten heeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken