Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 2 (1869)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 2
Afbeelding van Volledige werken. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.43 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

reisverhalen
roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 2

(1869)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

V.

Eenige dagen zijn sedert Hendriks overlijden verloopen. Daniël en zijne moeder bevinden zich in de zaal, welke wij den lezer reeds afgeschilderd hebben, en zijn voor eene kleine ronde mahonihouten tafel gezeten.

Daniël heeft een wit papier voor zich liggen; hij zit met eene pen in de hand en schijnt op de toespraak zijner moeder te wachten. Een aantal beschreven stukken papier zijn op de tafel verspreid. Katarina is bezig met ze in orde te schikken.

‘Zijt gij gereed, Daniël?’ vraagt zij eindelijk, naar haren zoon opziende.

‘Ik wacht slechts op u, moeder,’ zegt de jongeling. En de vrouw geeft lezing van een aantal rekeningen, waarvan Daniël de sommen telkens opteekent. Na eenigen tijd sprak de moeder:

‘Daniël, trek dit eens hij elkaar.’

‘Te zamen,’ zegde de jongeling, ‘zeventien honderd, elf gulden... Is dit alles, moeder?’

‘Neen, kind, er zijn nog eene menigte andere rekeningen, schrijf verder.’

Daniël zette zich weder aan het werk, en bleef nog eenigen tijd optellingen maken. Wanneer eindelijk Katarina het laatste algemeen totaal vroeg, antwoordde de jongeling met eenen stillen zucht:

‘Twee duizend, zes honderd guldens en zeventig centen en half.’ Katarina bleef eenigen tijd sprakeloos, en staarde met droefheid op de

[pagina 27]
[p. 27]

op tafel verspreid liggende rekeningen. Daniël nam het woord op:

‘Moeder,’ zegde hij, ‘het schijnt mij, dat hij ons na zijnen dood nog vervolgt.’

‘Kind,’ antwoordde de vrouw, ‘gij zijt niet gewoon zulke woorden te spreken. Hebt gij dan reeds uit het geheugen verloren, dat ik en gij aan uwen vader alles vergeven hebben?’

‘Ik herinner mij zulks zeer wel, mijne moeder, en hetgeen ik gedaan heb, is uit een oprecht hart gekomen; doch ik verwachtte mij niet...’

‘Zoon,’ onderbrak Katarina, ‘indien de vergeving zoo gemakkelijk ware en ons slechts genoegen verschafte, dan ware ook hare verdienste zeer klein en gering. En toch, ik heb u dit vergeten te zeggen, uw vader heeft er mij den dag, die zijnen dood voorging, eenige woorden van gezegd, en ik heb hem beloofd voor alles te zorgen.’

‘Indien het zoo is, moeder...’

‘En,’ ging de vrouw voort, haren zoon nogmaals onderbrekende, ‘gij draagt den naam van uwen vader, en de eer van dien naam moet, zooveel mogelijk, hersteld worden. Wij moeten trachten, dat gij er nimmer over moet blozen.’

‘Genoeg, mijne moeder,’ sprak Daniël, ‘genoeg; vergeef mij mijn gezegde; doe zooals het u goed schijnt; gij weet, dat ik in al uwe gevoelens deel, en mij ten volle op u betrouw.’

‘Braaf, mijn zoon, ik ken uw hart; doch ik wil niet, dat gij mij blindelings zoudt volgen. Zeg mij dus rechtuit, of gij in uw gemoed denkt zooals ik, en of de opoffering, die wij doen, u niet zwaar valt?’

‘Volstrekt niet, mijne lieve moeder.’

‘Gij weet,’ ging Katarina voort, ‘dat ons geldelijk vermogen zeer is ingekrompen, dat wij voortaan met groote zuinigheid zullen moeten leven?’

‘De kunst, die ik tot hiertoe voor mijn vermaak heb aangeleerd,’ sprak Daniël, ‘zal mij nuttig worden. Ik zal er geld mede kunnen verdienen, zooals anderen, en zal mogelijk gelukkig genoeg zijn, u eens al het verlorene te doen herkrijgen.’

‘Mijn zoon, ik vraag geene schatten. Eerlijk door de wereld te komen, is mijn grootste verlangen. Werk echter, mijn kind; weleens zult gij tot staat moeten komen en dan zal het geld u dienstig wezen. Om mij moet gij u niet bekreunen; denk slechts aan uwe toekomst. Daarom raad ik eenige kennissen trachten te maken, u eenige vrien-

[pagina 28]
[p. 28]

den zien aan te schaffen; want alleen, onthou dit wel, mijn kind, kan men door de wereld niet geraken.’

‘Gij zult over mij niet te klagen hebben, mijne lieve moeder,’ antwoordde de jongeling, en rechtstaande, drukte hij eenen teederen zoen op de blanke wang der vrouw.

‘O dit weet ik, mijn brave Daniël,’ sprak de vrouw, ‘ik ken uwe goede inborst, en ik dank den hemel, dat hij u aan mij als eenen trooster geschonken heeft. Gij ziet het, de Heer slaat nooit of hij zalft ten zelfden tijde...’

Nog eenigen tijd bleven moeder en zoon in een hartelijk gesprek voortgaan. Daniël maakte de schoonste plannen voor de toekomst, en hoopte nog wel eens een rijkelijk bestaan aan zijne moeder te kunnen verschaffen. Hij zag zijne levensbaan voor zich afgeteekend en beloofde zich, ze met moed en dapperheid te bewandelen. Ja, de verbeelding des jongelings vloog en verloor zich in het oneindige. Hij dwaalde met zijnen geest in de dichterwereld, boven het aardsche verheven, en voelde zich door de schoonste droomerijën heenslepen. Hij zag kooren van hemelgeesten, met rijke goudgekleurde vlerken, door het oneindige ruim heenvliegen; hij hoorde hunne verrukkende gezangen in de hoogte opstijgen; hij voelde die geesten, hij drukte ze in zijne armen, hij vloog zegevierend met hen door de hemelkringen; hij zag de snelle faam de bazuin aan den mond brengen, en hij gebood haar zijnen naam bij die der andere gelukkige stervelingen te doen klinken. - O verbeelding! wat zijt gij eene schoone, een liefelijke verleidster!......


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken