Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 5 (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 5
Afbeelding van Volledige werken. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

roman
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 5

(1870)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

III.
Eerste jonkheid van den puren, onverbasterden Antwerpschen koopmansklerk.

‘Hurah! Hurah! Hurah!... Moeder!...’

Dit geschreeuw doet zich eensklaps op den trap eener gering woning op. Tenzelfden stond hoort men iemand met gedruisch omhoog komen. De moeder, die bezig is met den middagpot te koken, zet eensklaps hare armen in de zijde en ziet nieuwsgierig naar de deur der kamer, die op den trap uitgeeft. De vader, die voor het venster op zijne kleermakerstafel werkt, laat zijn kleed neêrvallen, neemt den bril van den neus en staart in dezelfde richting als zijne vrouw.

Nu vliegt eensklaps de deur der kamer open en een jonge knaap van omtrent de tien of elf jaar treedt binnen. Hij heeft een groot opgerold papier in de handen, welk hij omhoog steekt en hij roept nog eens: ‘Hurah! Hurah!...’

‘Welnu, Piet, wordt ge gek,’ zegt de moeder, ‘wat beteekent nu al dat lawijd?’

[pagina 6]
[p. 6]

‘Hurah! hurah!...’ antwoordt de kleine knaap.

Thans spreekt de vader op eenen statigen toon:

‘Piet, jongen, wat is er?’

‘Ik ben de tweede in 't schrijven, vader! hurah! Hier is mijn toon... De meester heeft hem mij mede laten naar huis nemen, om u te doen zien; maar ik moet hem namiddag terug brengen.’

De vader voelt zijn hart kloppen bij het hooren van de zegepraal zijns zoons. De moeder is als opgetogen en terwijl zij haren pot nog eens onderrommeld, geeft zij door gebaren en woorden te kennen, welk innig genoegen zij in haar moederlijk hart gevoelt.

Intusschen zet de kleermaker zijnen bril weder op, trekt zijne broek bij middel van eene eenige bretelle op en springt van de tafel:

‘Laat zien, jongen, laat zien wat ge kunt?’ zegt hij op eenen statigen toon, ‘laat mij dit beoordeelen.’

Piet reikt zijn geschrift over. De vader ontrolt en bezichtigt het, terwijl hij hetzelve het onderste boven houdt.

‘Gij hebt het averechts, vader,’ zegt de kleine Piet.

De kleermaker, die niet lezen kan, voelt zich een weinig blozen, doch antwoordt zonder ontsteltenis:

‘Zwijg, kleine jongen, ik hou het zoo om er te beter het effect van te zien. Dat kent gij niet. Men doet hetzelfde met de schilderijen; en dit is zooveel als eene schilderij weerd... Het is schoon! - Lees nu eens wat er op staat.’

Piet gehoorzaamt en leest met eene zwakke, stamelende stem:

‘Hij, die het voedsel des lichaams verwaarloost, zal ook weldra de zwakheid des geestes gevoelen.’

‘Schoon, schoon!’ roept de kleermaker, ‘vrouw, gij hebt het gehoord, zorg voor de keuken...’

En zich tot Piet wendende: ‘Nu, jongen, gij hebt er eer van; draag het nu naar uwen meester en zeg dat ik ten uiterste over u en over hem voldaan ben.’

‘Vader, ik mag het tot dezen namiddag t'huis houden.’

‘Draag het liever seffens terug, Piet, er mocht iets aan miskonten, met het eten of anderszins.’

Piet rolt zijn schrift weder op en vliegt weêr den trap af. De kleermaker luistert scherp totdat hij verzekerd is dat zijn zoon zich op straat bevindt; dan zegt hij:

‘Vrouw, ik wil niet dat die jongen ooit slafelijk werk ver-

[pagina 7]
[p. 7]

richte; daar is hij te geleerd voor. Ik wil er voor het minste een' kantoorklerk van maken.’

‘Maar, vriend lief,’ zegt de vrouw, ‘hebt gij wel nagedacht, dat wij dan nog in langen tijd geene enkele duit van zijne winst zullen zien?’

‘Ik zal er voor werken, vrouw, ik zal er voor werken. En toch, dat verstaat ge niet! Zoudt ge mogelijk willen dat ik er een' kleermaker, eenen slaaf van maakte, zooals ik ben?...’

‘Toch niet, mijn lieve man, er zijn nog andere stielen, en waarmede men deftig aan den kost kan geraken.’

‘Wat! stielen! stielen!.. Ik zeg u, wie zulke begaafdheden als onze Piet bezit, is voor geen handwerk geboren.. Nog geen elf jaar oud en reeds de tweede in 't schrijven! 't Is nog nooit gehoord!’

De vrouw zwijgt, want zij weet dat de ontwerpen haars mans niet te bevechten zijn; en toch, zij ook is heimelijk gevleid dat haar zoon, nog zoo jong, reeds zoovele verdiensten aan den dag legt.

Het voorstel is dus van weerskanten aangenomen, en de vader voorziet reeds den tijd wanneer zijn zoon op een groot kantoor drie of vier duizend franken zal winnen, en hem, vader, wanneer hij zal oud zijn, zal beletten nog te werken; en hem bovendien geld in den zak geven om op zijn dagelijksch wandelingetje zijn glaasje leuvensch of gerstenbier en mogelijk wel faro of diestersch te kunnen drinken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken