Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 9 (1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 9
Afbeelding van Volledige werken. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.19 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 9

(1871)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 194]
[p. 194]

XI.

Reeds meer dan acht dagen hadden de gewone bezoekers van de Antwerpsche kaden een rijtuig opgemerkt dat, bij elke aankomst van de Londensche stoomschepen, post vatte tusschen de plaatsrijtuigen, en telkens onverrichter zake naar huis trok, na meer dan eens geweigerd te hebben een' der aankomende reizigers naar zijn gasthof te voeren. Tenzelfden tijd ondervonden zij, dat een oude huisknecht zich aan den ingang van het stoomschip, op den weg der reizigers, plaatste en een voor een de aankomenden in oogenschouw nam en zijn post slechts verliet, wanneer hij van een' der bedienden van het dampschip de verzekering had gekregen, dat er zich geen enkel reiziger meer aan boord bevond.

Zekeren namiddag was de oude bediende weêr op zijnen post en ook het ledige rijtuig stond tusschen de andere te wachten, toen eensklaps een jongeling, met een' lichten reiszak aan de hand, aan wal trad. De oude knecht vloog op hem toe, en zijne hand greep den reiszak des jongelings, terwijl hij zegde:

‘Sta mij toe, mijnheer Stevens?’

‘O, zie dan,’ zegde de jongeling, ‘het is onze oude Joseph. Wat beteekent dat, mijn brave jongen? Zijt gij boodschaplooper geworden, en uit den dienst van mejuffer?...’

‘Toch niet, mijnheer Stevens, toch niet... Maar, wilt gij mij volgen; ik heb daar een besproken rijtuig...’

En Joseph trippelde reeds met den reiszak vooruit, zonder nog op eenig antwoord te wachten.

Ary, want het was wel Ary Stevens, die in zijne vaderstad terugkwam, volgde den ouden bediende en gehoorzaamde dezen toen hij hem het rijtuig ontsloot en verzocht binnen te stappen.

‘En waar voert gij mij henen?’ vroeg Ary.

‘Goed, mijnheer!’ riep Joseph, het rijtuig sluitende en alsof hij een bevel had ontvangen, en vlug als de wind wipte hij op den bok bij den voerman en het rijtuig vloog in wilden draf voort.

Toen het ophield, bevond zich Ary voor de woning van Kristina en hij trad binnen, na Joseph een stuk geld in de hand gestoken te hebben om den voerman te betalen.

‘Drinkgeld van mijnheer!’ riep Joseph, een vijffrankstuk aan

[pagina 195]
[p. 195]

den voerman overreikende, die vervolgens zijn paard omwendde en zich verwijderde.

Eenige oogenblikken later bevond zich Ary in de zaal, waar hij vroeger zoo menig uur van helsche folteringen en hemelsch genoegen, in de tegenwoordigheid van Kristina, gesleten had.

Eenen stond later verscheen het meisje en vloog Ary om den hals, zeggende:

‘Ik kus mijnen broeder welkom bij zijne terugkomst!’

‘Kristina!’ zuchtte Ary, eenen zoen op de donsige wangen der maagd drukkende, ‘Kristina! waarom mij dien stond van zaligheid doen smaken?’

‘Omdat gij aan mijn hart hebt kunnen twijfelen, broeder,’ zegde het meisje, hem geestdriftig in de oogen ziende en hare armen om zijnen hals gesloten houdende, ‘of denkt gij misschien, dat ik die duistere zinsneden, waarmede gij uwen brief eindigt, niet verstaan heb? Ah! gij denkt dat ik u zou kunnen vergeten, omdat gij thans arm zijt.’

‘Arm is het woord nog niet, mijne goede Stina.’

‘Omdat gij geen fortuin meer hebt. Ik weet het immers genoeg, dat al uwe eigendommen verkocht zijn? Ik doe er u geen verwijt over, Ary; want thans bevindt gij u dichter bij mij.’

‘Zou het mogelijk wezen!’ zegde Ary. ‘Zoo zou ik mijn wereldsch onheil moeten zegenen.’

‘Ik ben thans uwe gehoorzame zuster, Ary, en gij hebt hier slechts te gebieden.’

‘Gij schenkt mij dus uit medelijden, Kristina, wat gij immer aan mijne liefde geweigerd hebt?’

‘Ik smeek er u om, Ary, laten wij ons beider lot vereenigen.’

‘Welnu, mijne lieve Stina, ik zal minder trotsch dan gij wezen. Ik neem het aanbod aan en ik ben de gelukkigste der menschen. Van morgen reeds denken wij aan het huwelijk.’

‘Van heden sta ik mijn meesterschap af,’ zegde het meisje met eene hemelsche uitdrukking op het wezen, ‘en nu, denken wij aan wat anders. Het maal wacht ons in de eetkamer.’

En Ary volgde zijne geliefde en was dermate door de vreugde vervoerd, dat hem het gebeurde als een betooverende droom voorkwam.

‘Mits gij mij het meesterschap hebt afgestaan, mijne goede Stina,’ zegde Ary, bij het einde der maaltijd, toen de bediende de zaal

[pagina 196]
[p. 196]

had verlaten, ‘mits ik hier thans de meester ben, ga ik u mijne beschikkingen doen kennen. Er is mij van mijn fortuin toch nog iets overgebleven, en zoo ik mij in mijne berekening niet bedrogen heb, zal het voldoende zijn om een klein lief buitengoedje aan te koopen, en hetzelve, naar behooren, in staat te stellen. Bevalt u de buiten, dan zou ik u verder voorstellen, na onze echtverbintenis, hetzelve te gaan bewonen en aan de stad vaarwel te zeggen, om op het vlakke vrije land onze dagen te slijten.’

‘Ik zou niets meer kunnen verlangen,’ zegde het meisje, ‘gij weet wel dat ik immer voor het kalme buitenleven neiging gevoeld heb.’

‘Welnu dan, niet langer dan morgen, begin ik mij met de zaak bezig te houden, en ik beloof u dat alles tegen onzen huwelijksdag zal in regel zijn. Het zal de bruidschat zijn, Stina, welken ik u in mijne armoede zal schenken.’

‘Hij zal voor mij meer dan het grootste fortuin waard wezen, Ary, indien ik, in het nederige verblijf, welk gij mij zult uitkiezen, maar immer uw hart mag blijven bewaren.’

Tot laat in den avond bleven de twee gelieven bij elkaar aan hun toekomstig lot droomen. Dan verliet Ary de woon van Kristina en ging zich aan de rust overgeven.

Des anderdaags legde hij een bezoek af bij zijnen notaris, sprak lang met hem en gelastte hem voor de benoodigde huwelijkspapieren te zorgen.

De dag des huwelijks brak eindelijk aan. In een rijk, maar nederig gewaad, voerde Ary zijne bruid naar het raadshuis, waar de echt werd gesloten, waarover hij verder ter kerke de zegening ging inroepen.

Toen zij te huis keerden, vonden zij bij het ontbijt eenige uitgekozene vrienden vergaderd, alsmede eenige leden der edele familie van Kristina, langs hare moeders zijde, welke, sedert de vermindering van fortuin, weinig meer in betrekking met de famllie Van Kampen geweest waren. Ook verwonderde hunne tegenwoordigheid wel eenigszins Kristina; doch het reine hart des meisjes kon geenen wrok inhouden en zij ontving hare trotsche bloedverwanten met eene ongemaakte vriendelijke lieftalligheid.

Na het ontbijt naderden drie postrijtuigen de deur der woning en Ary verzocht zijne bruid in te stappen.

[pagina 197]
[p. 197]

‘En mag ik nu nog niet weten, Ary,’ vroeg Kristina, ‘waar ons toekomend verblijf gelegen is en welke streek wij gaan bewonen?’

‘Laat mij den prijs mijner verrassing, lieve,’ bad Ary, ‘en vertrekken wij!’

‘En doen wij geene reiskleederen aan?’ vroeg Kristina.

‘Zijn onze kleederen niet goed genoeg om op reis te gaan?’ vroeg Ary half schertsend.

‘Veel te goed, veel te kostbaar, Ary!’

‘Vandaag is er niets te goed noch te kostbaar, Kristina... Geef mij den arm en vertrekken wij!’

Men trad met de genoodigden in de rijtuigen en de stoet verliet, in wilden galop, de stad.

Na een rid van volle twee uren hielden de rijtuigen stil.

Kristina stapte uit en voelde zich als door een' bliksemslag verpletterd, toen zij voor zich een der prachtigste kasteelen zag oprijzen, welke zij ooit gezien had, en zich te meer omringd zag door eenen hoop bedienden en eene menigte boerenmeisjes, welke haar bloemtuilen aanboden, terwijl de boerenjongens van het bijgelegen dorp de lucht deden weergalmen door het losbranden van vuurroeren.

Kristina voelde zich den gorgel als toeknijpen en het was haar onmogelijk een enkel woord te antwoorden op de gelukwenschingen, welke men haar van alle kanten toeriep. Ary was verplicht haar den arm te leenen en spoedde zich met haar naar de trotsche woning, terwijl hij in het voorbijgaan aan de landlieden de hand drukte en hun toeriep:

‘Ik ben u dankbaar, brave lieden; doch het is geen heer, dien gij in uw midden ontvangt, maar wel een vriend, die u zal helpen waar het noodig is, en dien gij als een vader moogt beschouwen.’

Zoo voerde Ary al sprekende zijne bruid in de woning, waar de rijkste pracht heerschte. Wanneer hij in de schikkamer, voor Kristina bestemd, gekomen was, sloot hij de deur achter zich, stapte met zijne bruid tot het open venster en zegde:

‘Mijne goede Stina, zoo ver als uwe oogen over die akkers kunnen weiden, zoo ver hoort u alles toe.’ En dan hare handen in de zijne vattende, vroeg hij: ‘Vergeeft gij mij, mijne goede Stina, de list, die ik gebruikt heb om u tot gade te verkrijgen. Gij moest mij immers arm gelooven om mij uwe hand te durven schenken?’

‘Gij hebt dus in Italië?...’

[pagina 198]
[p. 198]

‘Veel geld opgeofferd, Kristina; maar mijn fortuin was zoo uitgestrekt... Doch later zal ik u alles verklaren. Zeg mij thans slechts, of gij mij vergeeft!’

‘Gij maakt mij de zaligste der vrouwen, Ary, niet omdat gij rijk zijt,’ zuchtte het meisje, ‘maar omdat ik thans aan uwe liefde niet meer twijfel!’

En van zaligheid weenende, stortte Kristina in de armen haars echtgenoots en voor de eerste maal vereenigden zich beider lippen door eenen zoen, waarin eene gansche eeuwigheid van hemelsch genot lag opgesloten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken