Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 13 (1873)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 13
Afbeelding van Volledige werken. Deel 13Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.85 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

ballade(n)
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 13

(1873)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het leven

 
Wel hem! die den pelgrimsstaf,
 
Bij het einde van het leven,
 
Blij en lustig weêr kan geven,
 
Vroolijk vaart de wereld af!
 
 
 
Wen het eerste zonnelicht
 
Straalt in onze flauwe blikken.
 
Wringen wij onze oogen dicht,
 
Alsof wij reeds wilden schrikken
 
Voor een later tijdsgewricht.
 
 
 
Zie! daar slingren wij reeds voort
 
Met het wiegje heen en weder;
 
Soms eens blij en meest gestoord,
 
Wijl slechts moederzorg ons teder
 
't Jonge frissche hart bekoort.
 
 
 
Ras komt de eerste zwakke schreê.
 
Met den klater in de handen,
 
Struiklen wij met moeder meê,
 
En wij voelen reeds de banden
 
Van het leîlint om de leê.
 
 
 
Kindsheid vliegt als rook voorbij;
 
En daar slaan de lentejaren,
 
Zelden vroolijk, gul en blij,
 
Vol van stormen en gevaren
 
En bedrieglijk daarbij!
[pagina 161]
[p. 161]
 
Zie! daar jaagt men ons ter school
 
En wij beven voor de pruiken
 
Waaraan vader ons bevool,
 
Die ons jonge driften fnuiken
 
En ons maken droog als kool.
 
 
 
En wij leeren Grieksch, Latijn,
 
Zonder nog met de eigen sprake
 
Van ons land bekend te zijn:
 
En zoo weet men ons te maken
 
Diepgeleerden in den schijn.
 
 
 
Maar nu klopt de jonge borst,
 
Bij den aanblik van een meisje;
 
't Harte voelt zijn liefdedorst
 
En wij minnen nu een reisje:
 
't Is slechts nieuwe last getorscht.
 
 
 
En wij worden advokaat,
 
Of doktoor of starrenkijker,
 
Koopliên al van slechten praat;
 
En daar bij toch nimmer rijker,
 
Schoon wij wroeten vroeg en laat.
 
 
 
't Huwlijk schenkt ons eene vrouw
 
En met haar een boêltje kindren,
 
Die zich huilen grauw en blauw,
 
Die ons beste vreugd verhindren,
 
En ons domplen in den rouw.
 
 
 
Onze haren worden grijs,
 
Onze jeugdge kracht is henen,
 
En wij blijven even wijs;
 
Of wij lachen of wij weenen,
 
Alles kost denzelfden prijs.
 
 
 
En wij sukklen verder voort,
 
Uitgeput van kracht en reden,
 
Tot wij stronklen op den boord
 
Van het graf, en onze leden
 
Eindlijk rusten ongestoord.
 
 
 
Heil hem die op 's levens baan
 
Vrolijk zich laat henenglijden,
 
Nimmer stort een droeven traan;
 
Maar al lachend 't wrange lijden
 
En de kwelling door kan staan!
 
 
 
Wel hem! dien den pelgrimstaf,
 
Bij het einde van het leven,
 
Blij en lustig weêr kan geven,
 
Vroolijk vaart de wereld af!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken