Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
P.B. Shelley (1944)

Informatie terzijde

Titelpagina van P.B. Shelley
Afbeelding van P.B. ShelleyToon afbeelding van titelpagina van P.B. Shelley

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.02 MB)

Scans (12.11 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/biografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

P.B. Shelley

(1944)–J. Keunen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Bij de honderd vijftigste verjaring van zijn geboorte 1792-1942


Vorige Volgende
[pagina 91]
[p. 91]

VIII. ‘Thou paradise of exiles, Italy’
(Julian and Maddalo, 75)

Julian and Maddalo.

MET Mary, haar beide kinderen William en Clara-Everina, met Claire en haar kind Allegra, reisde Shelley naar Italië op 12 Maart 1818. Een jaartje had hij te Marlow gewoond, nog vier jaar zou hij leven, nooit meer zijn vaderland terugzien.

Ze zwierven een tijdlang in Italië om, ten einde tegen den winter in Napels vasten voet te nemen.

 
Denk er om, dit is Italië
 
en wij daar bannelingen.
 
(Rosalind and Helen, 19 - 20)

Ook uit andere verzen blijkt, dat de zwervers niet gemakkelijk gewenden in dat vreemde land. Allereerst moesten zij het Italiaansch grondig leeren, en zich aan de nieuwe zeden en gebruiken van de uitgesproken Roomsche bevolking aanpassen. Over zijn gedurig verhuizen van stad tot stad, schreef Shelley nauwkeurige brieven aan Peacock, merkwaardiger dan de beste Baedeker. Van dichten kwam niet veel, op verlangen van Mary beëindigde hij Rosalind and Helen.

Intusschen had Shelley aan Byron over de ongelukkige Claire geschreven. In het cynisch antwoord eischte hij Allegra voor hemzelf op en verstiet alle rechten van de moeder. Vroeger had Byron's vrouw

[pagina 92]
[p. 92]

haar dochtertje Ada aan haar man onttrokken, nu kreeg deze de kans om wraak te nemen, al was het dan op een andere moeder.

Na lang dralen en wikken stond Claire haar kind aan Byron af, zij wilde niet de heerlijke toekomst voor de dochter van dezen rijken lord, den meest vermaarden dichter ter wereld, in gevaar brengen of verhinderen.

Doch weldra berichtte de heele streek, hoe het woeste leven van den giovinetto inglese in die twee eerste jaren van zijn verblijf in Italië hem een nome stravagante had bezorgd. Claire en ook Shelley vreesden te recht voor het kind en beiden trokken naar Venetië in de hoop op een verzoening.

Nutteloos! Byron negeerde de arme Claire, die maar pas 20 was geworden, maar over Shelley's bezoek was hij opgetogen en ontvlamde in vriendelijke belangstelling. Hun ontmoeting verwekte zelfs een zekere intimiteit, want gedurende twee maanden gingen Shelley en zijn gezin in een villa van Byron wonen, midden de schitterend mooie natuur nabij Este. Onder die heenreis was Shelley's kind, Clara, gestorven; maar de prachtige omgeving, de ruïnen van het slot der Medici brachten hem dermate in geestdrift, dat zijn scheppingskracht herleefde in het hier geschreven Julian and Maddalo en andere gedichten.

In dit mismoedig lange gedicht komen blijkbaar de wandelritten en conversatie van de twee poëten voor. Wie de personen voorstellen lag er zoo duidelijk op, dat de uitgever maar best Shelley's naam als schrijver omsluierde.

Julian, d.i. Shelley, vertelt hoe hij met graaf Maddalo, d.i. Byron, een wandelrit onderneemt op de Lido. Aangenaam en geestig gesprek bekort den tijd. Op hun terugweg bewonderen ze den zonsondergang en weemoedvol keeren ze huiswaarts, 's Anderen

[pagina 93]
[p. 93]

daags voert Maddalo zijn vriend naar de cel van een zinnelooze die, eveneens een idealist, nu echter verlaten door zijn vrouw, wanhopig bij de pakken neerzit, als man van smarten: ‘Ik leef en vertoon hoeveel een mensch kan dragen en niet sterft’ (vers 460). Toch, korten tijd daarna stierf die ongelukkige. Van de dochter van Maddalo verneemt Julian later de lijdensgeschiedenis van dien man - ‘maar de koele wereld zal 't niet vernemen’ (laatste vers). Julian and Maddalo bekoort uitermate door den stillen weemoed, door het beheerschte, milde, weeke gevoelen dat nu niet gedurig doorslaat als in The Revolt of Islam. Uit een brief aan Peacock blijkt, dat Shelley volkomen op de hoogte was van Byron's wangedrag; nu komt er in dit kunstwerk een interessante schets voor over Byron, die gansch het duistere beeld van dien brief verzwijgt en alleen den pseudomelancholischen Childe Harold weergeeft. Maddalo had gezegd: ‘De menschen haten elkander’ en ‘de meeste ongelukkigen worden in verdriet tot poëet geboren’ (546). Dit had Shelley zeker ontroerd, de dichter - vooral de apostel-dichter als Laon - was den marteldood gestorven... en toch, uit zijn lijden groeit de verheerlijking. Wat een thema voor een tragedie, een tragedie van offerende liefde.

Toen Shelley teruggekeerd was op zijn villa in Este, schreef hij onmiddellijk, niettegenstaande groeiend ongemak, zijn eerste bedrijf van Prometheus Unbound.

‘Winter comes, can spring be far behind?’ (Laatste vers Ode to the Westwind).

DE verdere uitwerking bleef voorloopig steken doordat de Shelley's in November 1818 naar Zuid-Italië den komenden winter ontvluchtten. In die ‘religieuze’ stemming van zijn offerenden en duldenden Prometheus, maakte hij op doorreis te

[pagina 94]
[p. 94]

Rome vluchtig kennis met het Coliseum en de overblijfsels van het oude Rome.

Doch 's winters, te Napels, overviel hem weer diepe troosteloosheid, een raadselachtige zwaarmoedigheid, le mal du siècle. Hij las veel, vooral Milton en de Grieksche treurspeldichters, vertaalde uit Goethe en Calderon, vertaalde Platoon's Sumposion en noemde het The Banquet, maar weer gaf hij zich over aan het opium en dan piekerde hij, of hij in plaats van te rijmen niet beter zou werken voor sociale en moreele verheffing der wereld. Terzelfder tijd voorziet hij, als Lionel in Rosalind and Helen, een vroegen dood, en dan bevangt hem de angst bij zijn schamele nietigheid tegenover de groote, vijandelijke machten. Shelley treurt in stilte: For I am one whom men love not, in zijn: Stanzas written in Dejection near Naples, in Invocation to Misery, On a Faded Violet, en andere gedichten die hij zelfs voor zijn vrouw verborgen hield.

Was Mary afgunstig om Shelley's bezorgdheid voor Claire? Of moeten we de geschiedenis gelooven van de geheimzinnige dame, die hem sedert 1816 overal volgde, om in Napels te sterven en haar geheim in den dood te begraven? Op haar verzoek zou Shelley haar kind uit medelijden hebben uitbesteed in een tehuis te Napels. Ligt er wellicht in het later te Pisa geschreven Epipsychidion (vers 308-320) een zinspeling op deze katastroof?

Zoo eindigde dan 1818 en begon 1819 somber en droef. Shelley's gezondheid kwijnde, en hij en Mary treurden om de kleine Clara. Mary, koel en gesloten, voelde zich vereenzaamd onder al die vreemde Italianen, heimwee naar Albion drukte op hun eentonig leven. Zij besloten toen, einde Februari 1819, naar Rome te verhuizen.

Die stemming bevorderde een ontzettende inwerking van de Romeinsche ruïnen en hun majestueuze

[pagina 95]
[p. 95]

maar troostelooze verlatenheid op Shelley's gemoed. De baden van Caracalla namen hem geheel in beslag, naar geest en lichaam. Uren bracht hij er door, droomend en schrijvend, overweldigd door de verrukkelijke natuur, getuige van de durvende onverzettelijkheid van den mensch. Shelley's geweldigste dichtwerk wordt een ‘gelegenheidsgedicht’. Want toen nu Rome's heerlijke lente ‘alle diepten en fijnheden der natuur met liefde vulde’, de aarde ‘verluchtte en verwasemde als een dauwdrop verdampend in het zonlicht’, ontlokte zij voor Shelley's verbeelding de genii der Natuur, de geesten der Uren, der Lucht en der Aarde, om Prometheus' verlossing te vieren over winterstormen, angst en pijn van ijzige slavernij. Poëtischer idealiseering van natuurelementen, glanzender bezieling van emoties en voorstellingen, rijker natuuranimisme en mythevorming in even melodieuze verzen, in even groote verscheidenheid van metrum en klankensieraad dan in Prometheus Unbound (Prometheus Ontboeid) is nauwelijks denkbaar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken