Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De hut in het bosch (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van De hut in het bosch
Afbeelding van De hut in het boschToon afbeelding van titelpagina van De hut in het bosch

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.37 MB)

Scans (29.80 MB)

ebook (3.57 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.C. Braakensiek



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De hut in het bosch

(1916)–C.J. Kieviet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 210]
[p. 210]

Tiende Hoofdstuk.
Besluit.

De jongens waren niet meer te bewegen een voet in het bosch te zetten, en zij vonden het prettig, dat Oom Gerard en Oom Jan hen uitnoodigden een fietstochtje naar Leiden te maken. Hoe grooter de afstand was, die hen scheidde van bosch, jager en baron, hoe liever zij het hadden, en eerlijk gezegd hunkerden zij naar het einde van hunne vacantie.

Maar onder den fietstocht begon hun angst langzamerhand te verflauwen, en toen de Ooms zeiden, dat de baron, als hij het vernam, de zaak wel door de vingers zou zien, vooral als hij hoorde, dat er geen moedwil in het spel was geweest, keerde de opgeruimdheid van lieverlede terug. Theo en Janus begonnen zelfs een liedje te zingen, en Odo en Max zongen weldra meê. Bij de ruïne te Lisse stapten zij af, om de overblijfselen van het vroegere kasteel te bekijken, en zij krasten hunne namen op de muren tusschen de vele, die er al stonden. Daarna werd de tocht voort-

[pagina 211]
[p. 211]

gezet tot de ruïne van Teylingen, die ook bezichtigd werd, en eindelijk werd Leiden bereikt. Met belangstelling hadden zij onderweg de bloemenvelden gezien, die thans in vollen bloei stonden en prijkten met een kleurenpracht, zooals de jongens nog nooit gezien hadden. En in Leiden bezochten zij de korenbeurs, omdat zij wisten, dat de Vader van Max zich daar bevond, en Max hunkerde er naar, zijn avonturen aan hem te vertellen. Inderdaad troffen zij den heer Bruyns daar aan, voor wien het eene verrassing was zijn zoontje te zien. En hij moest er braaf om lachen, toen hij hoorde, wat er gebeurd was. 't Was duidelijk, dat ook hij de zaak niet bijzonder ernstig inzag.

‘En wanneer kom je nu weer thuis?’ vroeg hij. ‘Je Ma verlangt al weer hard naar je.’

‘Morgen fietsen wij naar huis terug,’ sprak Oom Gerard. ‘Namelijk, als het goed weer is, en als wij den wind niet tegen hebben. Tegen het middagmaal hopen wij thuis te zijn.’

De jongens maakten, onder leiding van de Ooms, nog eene prettige wandeling door de stad, beklommen den van ouds bekenden Burcht, vanwaar zij een mooi gezicht over de stad hadden, en keerden eindelijk welvoldaan over het prettige tochtje naar Grootvader terug.

En den volgenden dag was het uur van scheiden aangebroken. De baron en diens jager hadden, tot groote blijdschap van de jongens, niets van zich laten

[pagina 212]
[p. 212]

hooren, en dat deed hun besluiten, voor hun vertrek nog even naar de hut te gaan, om de verwoesting te zien, die de brand had aangericht.

In gezelschap van Theo en Janus gingen zij, behoedzaam rondkijkende, het bosch in, en het gelukte hun ongezien het kreupelbosch te bereiken. Zij drongen er in door en kwamen bij den kuil.

‘Kijk, de hut heeft er niets van geleden,’ riep Odo verheugd uit, die nog altoos bijzonder trotsch op haar was. ‘Wat is het toch eene mooie hut!’

‘Ja,’ - zei Max, ‘zoo'n mooie krijgen we nooit in ons leven weer.’

‘Maar in de volgende vacantie zal ze er nog wel wezen. Zeg Theo en Janus, jelui moeten er af en toe heengaan, om haar in orde te houden. Doe je dat?’

‘Zeker, - met alle pleizier, en in de zomervacantie gaan we hier weer spelen.’

‘Ja, - maar geen spiegeleieren meer bakken,’ zei Max. ‘Kijk eens, wat een groot gedeelte van het kreupelbosch verbrand is. De grond ziet geheel en al zwart, en alle takken en stammetjes zijn ook zwart geblakerd.’

‘Ja, 't ging snel. Als op school weer eens gesproken wordt over een “loopend vuurtje,” weet ik voortaan goed, wat dat beteekent,’ sprak Odo. ‘Komt, laten we teruggaan. 't Wordt tijd voor ons om te vertrekken.’

Op den terugweg passeerden zij de bank, die Theo tot troon had gediend.

[pagina 213]
[p. 213]

‘Vervallen grootheid,’ zei hij lachend tot de jongens, met zijne hand een gebaar makende in de richting van de bank.

‘Ja, - jij bent een gevallen Koning!’ lachte Janus.

‘En jij een generaal zonder leger!’ zei Max.

‘En jullie een paar gevluchte roovers,’ spotte Janus.

‘Maar in de zomervacantie wordt de troon weer opgericht. Dan beklimt Koning Theo haar opnieuw, en betrekken de roovers het hol weer, om het bosch onveilig te maken,’ riep Odo uit. En de anderen zeiden lachend:

‘Leve Rinaldo Rinaldino! Leve koning Theo!’

Een half uur later werd afscheid van Grootvader, de Ooms en de Tantes genomen, en aanvaardde men de terugreis per fiets en per rijtuig. Zonneland bracht de dames en de kinderen naar den trein, en de Ooms en de jongens reden per fiets heen.

De achterblijvenden keken hen na en zwaaiden hun een vaarwel toe, en de jongens wuifden met mutsen en zakdoeken naar Grootvader, die met Tante Leida aan het hek bleef staan, tot een bocht van den weg hen aan hun oog onttrok.

Bruuntje liep op het erf te blaffen met zooveel animo, dat Kees zich verplicht gevoelde, ook meê te doen, - en de drie katten, die met ongeveinsde blijdschap de familie zagen vertrekken, keerden in de woonkamer terug, waar zij het zich, ieder op een luien stoel, zoo lekker mogelijk maakten.

[pagina 214]
[p. 214]

Of de jongens veel te vertellen hadden, toen zij in hun respectievelijke woonplaatsen waren teruggekeerd! Zij hadden dan ook eene heerlijke vacantie gehad, en zelfs het groote, angstige avontuur in het bosch hadden zij, nu alles goed afgeloopen was, niet willen missen voor al het geld ter wereld. Zij waren er zelfs trotsch op en zouden het nooit vergeten.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken