Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Woelwater (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Woelwater
Afbeelding van De WoelwaterToon afbeelding van titelpagina van De Woelwater

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.30 MB)

Scans (14.92 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.C. Braakensiek



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Woelwater

(1924)–C.J. Kieviet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 241]
[p. 241]

Besluit.

Onder vroolijk gejuich kwamen zij tegen den avond thuis, waar Frans de Woelwater in het groote schuitenhuis borg en Piet Rastonder zijn Watertor op haar gewone plaats onder een houten overkapping vastmeerde.

Het bleek hun al dadelijk, dat het nieuws reeds tot hun respectievelijke familiën was doorgedrongen, wat geen wonder was, want in den loop van den middag was de politie aan het kantoor van mijnheer Werdal verschenen, om Jacob Udener, den jongsten bediende, als medeplichtige aan den opzienbarenden diefstal, gevangen te nemen. Wàt er precies gebeurd was, wisten de agenten, die hem kwamen halen, niet te vertellen, maar dat de dieven gepakt waren, konden zij met de grootste stelligheid verzekeren. Dat dit voor den heer Werdal een blijde tijding was, behoeft niet te worden gezegd, ook al betreurde hij het zeer, dat zijn jongste bediende aan het misdadige plan debet bleek te zijn.

's Avonds waren alle jongelui, die de reis hadden meegemaakt, met hun ouders in den tuin van de familie Werdal bijeen, waar onder den grooten beukeboom stoelen en een paar tafeltjes waren geplaatst, en door Hansje en Frans, die hiervoor expresselijk waren uitgenoodigd, de thee werd gediend.

En dat daar aan het vertellen geen einde kwam, spreekt wel van zelf. Ben schreeuwde herhaaldelijk in zijn opgewondenheid boven allen uit, zoodat niemand eigenlijk iets verstaan kon, en Joop kon soms niet op zijn stoel blijven zitten, maar ging kopje-

[pagina 242]
[p. 242]

buitelen over het groote gazon, waarom de ouderen niet weinig lachen moesten.

‘Maar wij waren die krokodillen de baas!’ schreeuwde Ben over allen heen. ‘Die Alligators!’

‘Die kaaimannen! Ha, wat was dat een mooie dame, met een pruik op van wapperende krullen!’ riep Joop, met zijn beide armen zwaaiende. En een venijnige greep in de lucht doende, vervolgde hij: ‘Kijk, - zóó trok mijnheer Snellevoort haar de pruik van haar hoofd, en toen was het een kerel, een kerel, o, ik wou, dat u het gezien had, - 't was een kerel!’

De verhalen klonken wel wat verward door elkaar, maar door vragen en nog eens vragen wist de heer Werdal toch het naadje van de kous aan de weet te komen, en hij kon geen woorden genoeg vinden, om aan de scherpzinnigheid van den heer Snellevoort den noodigen lof toe te zwaaien.

Eindelijk kwamen de jongelieden, die alles nu wel een keer of tien hadden verteld, wat tot bedaren, maar de geestdrift laaide opnieuw hoog op, toen de poort geopend werd, en de heer Snellevoort in den tuin verscheen. Het bleek, dat de heer Werdal hem uitgenoodigd had, een kop thee te komen drinken.

‘Hoera voor mijnheer Snellevoort!’ juichten de jongens.

En mijnheer Werdal stond op, om hem de hand te drukken en herhaalde:

‘Ja, juist, goed gezegd, jongens, hoera voor mijnheer Snellevoort, wien ik ten zeerste mijn compliment maak over zijn scherpzinnigheid en mijn hartelijken dank betuig voor de moeite, die hij zich heeft willen getroosten, èn om de dieven te vangen, die mij mijn tasch hadden ontstolen, èn om mij weer in het bezit te stellen van mijn Woelwater, die zij mij op zoo'n

[pagina 243]
[p. 243]

listige wijze hadden ontroofd. Mijnheer Snellevoort, nogmaals mijn compliment en mijn dank. - En hierbij, mijn waarde heer,’ vervolgde de heer Werdal, terwijl hij hem een pakje overhandigde, ‘heb ik het genoegen u in het bezit te stellen van de door mij uitgeloofde belooning voor dengene, die de dieven zou opsporen. Zij komt u eerlijk toe.’

De beide mannen drukten elkander de hand.

‘Hartelijk dank, mijnheer Werdal, voor uw koninklijk geschenk. Vergun mij echter mij van mijn plicht te kwijten, door één van deze bankjes van duizend aan te bieden aan Frans, uw chauffeur en schipper, zonder wiens hulp en medewerking het mij zeker nooit gelukt zou zijn, zoo spoedig te slagen. Frans, pak aan, en aanvaard met je vrouw de verzekering van mijn erkentelijkheid voor uw hulp en medewerking.’

Wat Frans en Hansje groote oogen opzettten, toen zij verrast werden door deze milde daad van den heer Snellevoort.

‘En nu, dames en heeren,’ riep de heer Werdal uit, ‘noodig ik u allen uit, Zondag met mijn vrouw en mij een pleiziertochtje te maken met onze Woelwater. Dat zal ons veel genoegen doen!’

‘Aangenomen! Graag aangenomen!’ klonk het van rondom.

‘Hoera voor de Woelwater!’ juichte Ben.

En allen herhaalden:

‘Hoera voor de Woelwater!’


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken