Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zoon van Dik Trom (1919)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zoon van Dik Trom
Afbeelding van De zoon van Dik TromToon afbeelding van titelpagina van De zoon van Dik Trom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.27 MB)

Scans (58.50 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.C. Braakensiek



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

schelmenverhaal


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zoon van Dik Trom

(1919)–C.J. Kieviet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina π1]
[p. π1]


illustratie

[pagina 3]
[p. 3]

Eerste Hoofdstuk.
Dik heeft een plan, en zijn vader vindt, dat hij een bizonder kind is, en dat is-ie.

't Was met den kruidenierswinkel van den ouden Trom uitstekend gegaan. Dat was geen wonder, want Vrouw Trom was een zindelijke vrouw, die er voor zorgde, dat alles in den winkel er keurig netjes uitzag. De koperen weegschalen waren prachtig geschuurd,

illustratie

zoodat zij haast wel van goud schenen, de toonbanken zagen er brandhelder uit, en de koopwaren waren van de beste kwaliteit.

Elken morgen spande Dik zijn mooien hit voor den wagen,

[pagina 4]
[p. 4]

om de klanten, die buiten het dorp woonden, te gaan bedienen. Zijn paard was altoos helder geroskamd, zijn wagen zag er proper uit, en wat hij leverde was prompt in orde. Nooit vergat hij te doen, wat hij beloofd had, en tegen wat extra werk zag hij niet op, als hij een van zijne klanten er mede gerieven kon. Geen wonder dus, dat hij steeds méér verkocht, er telkens nieuwe klanten bijkreeg en er zelden of nooit een verloor. In enkele jaren was de winkel van Jan Trom de voornaamste van het dorp geworden, en 't was een lust te zien, hoe vol het er somtijds wezen kon. Vooral op Zaterdagavond was het er verbazend druk. Dan stond de winkel opgepropt met menschen, die inslag voor de volgende week kwamen doen, en hadden Vader en Moeder Trom, benevens Dik, geen handen genoeg, om de klanten te bedienen. Maar al moesten dezen wat wachten, dat hinderde niet erg, want allen luisterden graag naar de vroolijke grappen van Dik, die zijn praatjes steeds klaar had.

De oude Trom deed niet veel. Hij was niet sterk genoeg om lang achter de toonbank te staan, en als het hem al te druk werd, trok hij zich op zijn stoeltje in een hoek van den winkel terug en keek met innig welbehagen de drukte aan. En dan luisterde hij naar de gesprekken der vrouwtjes, die het wel gezellig vonden, als zij niet dadelijk geholpen konden worden, omdat zij dan nog een poosje konden babbelen, - maar het meest genoot hij van de grappen en kwinkslagen van zijn zoon Dik, dien hij soms langen tijd achtereen met de grootste bewondering kon zitten aanstaren. En menigmaal, als hij zag, hoe graag de menschen door Dik geholpen werden, mompelde hij zacht voor zich heen:

‘Die Dik, - o, dat is toch een bizonder kind, - en dat is-ie!’

[pagina 5]
[p. 5]

Trom werd er niet sterker op, en meer en meer begon de winkel hem te zwaar te worden, vooral overdag, als Dik de klanten afreed en Moeder het huiswerk verrichtte. Want de winkel-schel liet hem bijna nooit met rust, van den morgen tot den avond.

‘Klingelingeling!’ ging het, als Trom zijn ontbijt gebruikte.

‘Klingelingeling!’ als hij 's middags aan tafel zat.

‘Klingelingeling!’ als hij zijn middagdutje wilde doen, waaraan zijn zwak lichaam zooveel behoefte had.

Den geheelen dag ging het onophoudelijk: ‘klingelingeling!’ en dat hield niet op, voordat 's avonds laat de winkeldeur op het nachtslot werd gedaan.

De oude man beefde soms over al zijn leden van vermoeidheid, als hij eindelijk in zijn bed gestapt was, en van overspanning kon hij dan dikwijls in geen uren den slaap nog vatten. Eindelijk begrepen Moeder Griet en Dik beiden, dat het zoo niet langer ging, - dat er verandering moest komen.

En die verandering kwam.

Het huisje naast den winkel kwam te huur. 't Was een allerliefst huisje, wel klein, maar keurig net. Juist een huisje voor een paar oude menschen, die rustig hun ouden dag wilden doorbrengen.

Zoodra Dik hoorde, dat het te huur was, zei hij op een avond, toen de winkel op het nachtslot was:

‘Hoor eens, Vader en Moeder, weet u, dat het huisje hiernaast te huur komt?’

‘Is 't waar?’ vroeg moeder Trom. ‘Neen, dat weet ik niet.’

Trom zei niets. Hij keek Dik aan en streek met zijn hand langs zijn dunne bakkebaardjes.

[pagina 6]
[p. 6]

‘Ja,’ zei Dik, - ‘'t is zoo, en nu had ik gedacht, dat het juist een huisje voor u beiden zou zijn.’

‘Ja,’ zei Trom, ‘dat denk ik ook, en dat doe ik.’

‘'t Is een lief huis,’ ging Dik voort. ‘Niet te groot, en erg gemakkelijk in 't bewonen. En als u mij dan den winkel verhuurde, zou u een rustigen ouden dag kunnen hebben. 't Wordt Vader toch wel wat erg zwaar in den winkel.’



illustratie

‘Ja, dat doet het - en dat doet het,’ zei Trom.

‘En wou jij dan alleen in den winkel gaan wonen, Dik?’ vroeg vrouw Trom met een glimlachje.

Dik lachte ook.

‘Neen Moeder, dat is nu juist mijne bedoeling niet. Als u en Vader het goedvinden, zou ik wel willen trouwen. Anneke en ik hebben elkander al gekend van onze vroegste kinderjaren af, en wij houden veel van mekaar. Dus, - wat dunkt u er van?’

Moeder Trom stond op, sloeg haar armen om Dik's hals, gaf hem een kus op elke wang, en zei:

‘Mijn zegen er op, Dik!’

Trom trok zoo hard aan zijn bakkebaardjes, dat hij er de vlassige haartjes van in de hand hield, en zei:

‘Ja, ja, zoo is het goed, en dat is het. Griet, onze Dik is toch een bizonder kind, - en dat is-ie!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken