Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De wonderlijke lotgevallen van Jan zonder Vrees (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van De wonderlijke lotgevallen van Jan zonder Vrees
Afbeelding van De wonderlijke lotgevallen van Jan zonder VreesToon afbeelding van titelpagina van De wonderlijke lotgevallen van Jan zonder Vrees

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.43 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Illustrator

Emiel Walravens



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De wonderlijke lotgevallen van Jan zonder Vrees

(1910)–Constant de Kinder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 86]
[p. 86]

[IX]



illustratie

De nacht heeft zijnen geheimnisvollen sluier over het aardrijk uitgespreid. Daarboven flikkeren de eeuwige sterren als flonkersteenen op diep blauw fluweel. Wolken, met zilver omrand, drijven hoog door de lucht en floersen nu en dan het licht der maan. Bij poozen steekt er een frisch windje op en speelt met het spichtig gebladerde der knotwilgen, welker knoestige stammen in de schemering de grilligste vormen vertoonen; en dan ruischt het riet, dat aan den overkant het moeras omzoomt, als bewogen zich geheimzinnige wezens tusschen de hooge, gelende halmen; de krekel zingt tusschen het gras en bijwijlen weerklinkt in de verte de schreeuw van den nachtuil.

Twee mannen bevinden zich op de baan en vervorderen langzaam hunnen weg.

Het nachtelijk uur en de eenzaamheid der plaats schijnen hen niet tot ingetogenheid te stemmen, want zij praten luid.

- Wel, Dokus, spreekt de eene, hoe vindt gij het avontuur?

- Om u rechtuit mijne meening te zeggen, antwoordt de andere met gedempte stem, ik lag liever in het hooi in den stal bij boer Stansen!

- Bloodaard!

- Indien ik armen aan 't lijf had zooals de uwe, zou ik waarschijnlijk er anders over denken!

- Maar gij hebt toch mijn zwaard, waarmede gij u desnoods kunt verdedigen.

- Ik zou er niet veel mede verrichten. Dat ding is veel te zwaar en hangt me al langer hoe meer als een brok lood aan de heup! 't Is geen herderstaf, hoor!

[pagina 87]
[p. 87]

- Wilt ge ruilen met mijn stok?

- Die weegt nog zwaarder! Zouden wij niet liever terugkeeren?

- Ik vind u kostelijk, vriend, kostelijk! Hahaha!

Plotseling grijpt Dokus zijn gezel bij den arm.

- Hebt gij het gehoord?

- Neen!

- Nochtans......

- Wat?

- Het schijnt mij......

- Als men bang is hoort men van alles!......

- Stil!......

- Ja, Dokus, nu heb ik het inderdaad gehoord. 't Was als het huilen van een hond.

- Och, Jan, zoo het Kludde was!

- Wel, des te liever! Bij de muts van mijn Grootje! We zijn immers hier gekomen om met hem kennis te maken!

- Hoor, Jan, daar begint het opnieuw! Het komt, me dunkt, van ginder vóór ons!

- Neen, Dokus, het komt van achter ons. Het huilen van een hond is het niet. Ik zou eerder denken dat het iemand is, die op een koehoorn blaast, doch er geen verstand van heeft.

- Och Heer, zucht Dokus, wat gaat er gebeuren? Mijn hart is geen boon meer groot! En angstig omkijkend stottert hij: Jan, ginder tusschen die boomen, eene zwarte gedaante! Ik zie ze bewegen! Heere, sta ons bij! Zij komt!......

- Kalm zijn, Dokus, of ik pak u bij de ooren! Ben ik er niet om u te beschermen? Zoo gij niet kalm blijft, hoe zult gij het dan aan boord leggen om met kennis van zaken met boer Stansen over mij te spreken?

Jan is niet bij machte zijn makker gerust te stellen. De arme jongen is doodsbleek, klappertandt van angst en kijkt gedurig om.

De gedaante, door hem bemerkt, heeft middelerwijl den kant der wilgen verlaten en schijnt langzaam over den weg te zweven. Nu eens schijnt zij klein als ineengekrompen; dan weer rekt zij zich uit en vertoont reusachtige afmetingen. Plotseling wordt de stilte afgebroken door het gerammel van kettingen en weerklinkt er eene krijschende stem:

- Kludde! Kludde!

[pagina 88]
[p. 88]

- Hij is 't, Dokus, hij is 't! fluistert Jan opgeruimd. Haastig trekt hij zijne met ijzer beslagen handschoenen aan en neemt zijn knuppel ter hand.

- Bij de muts...... Dokus, wat voert ge nu uit?

De herdersknaap heeft het op een loopen gezet. De schrik geeft hem vleugels. Zijne vlucht wordt echter spoedig onderbroken, want nauwelijks is hij een dertigtal stappen verder, of hij tuimelt, een rauwen gil slakend op den grond, terwijl een viertal gedaanten van bezijden den weg op hem toeschieten.

- Hulp! Hulp!

- Bij de muts van mijn Grootje! Die Kludde werkt met gasten, bromt Jan en springt vooruit.

Twee der gedaanten richten zich op en treden hem tegen. Bij het licht der maan bemerkt Jan eene flikkering van staal.

- Sta, vermetele, klinkt eene grove stem.

- Dat kunt ge begrijpen! is het spottend antwoord.

- Sterf dan! herneemt de stem, terwijl twee zwaarden in het maanlicht bliksemen.

- En dit, en dat! roept Jan. Zijn knuppel treft bijna gelijktijdig de twee tegenstaanders en werpt ze zieltogend ter aarde. Een oogenblik daarna maakt zijn vreeselijk wapen een derde slachtoffer. De vierde aanrander richt zich op en wil Jan te lijve. De afstand is echter te kort om zwaard of knuppel te gebruiken. Eene korte poos daarna zakt de onbekende ineen; Jans omarming is doodelijk voor hem geweest.

Op het oogenblik dat de kleinzoon van Moeder Neeltje zijne prooi wil loslaten, verneemt hij haastige, zware stappen. Hij keert zich snel om en ziet een reusachtig man vlak voor zich. Eene flikkering van staal en het moordend wapen treft - niet Jan - maar wel den bewusteloozen man, dien hij als een schild voor zich houdt. Eer de man zijn zwaard teruggetrokken heeft, springt Jan op hem toe. Zijne vuist, met den zwaren strijdhandschoen gewapend, bonst neer...... Een benauwde kreet...... De aanvaller stort achterover en blijft roerloos liggen.

Jan kijkt hem verbaasd aan.

- Bij de muts van mijn Grootje! Nu begrijp ik er niets meer van! Op het kasteel vertelde men mij de aardigste dingen over dien Kludde. Hij was dit en hij was dat! Hij kon dees en hij kon geen! Hij was onvat-

[pagina 89]
[p. 89]


illustratie

[pagina 91]
[p. 91]

baar en wat weet ik al niet! Ik geef hem een opneuker, die bonst als de poort van 't Steen, wanneer zij toevalt, en daar ligt nu de gevreesde Kludde en verroert geen vin, in plaats van zich maar dadelijk in een muis of zooiets te veranderen!...... 't Was toch Kludde wel, want hij heeft het zelf gezegd! We zullen hem eens even van dichtbij bekijken.

Dit zeggende buigt hij zich over den gevallene.

- Wel, verduiveld, roept hij rechtspringend. Wat is dat nu weer? Hei, Dokus, kom eens gauw hier!

- Ik durf niet, antwoordt deze op klagenden toon.

- Gaat ge komen, drijdubbele bloodaard!

- Waar is Kludde? Is hij weg?

- Neen, lammeling! Hij ligt hier! Ik heb hem eenen klop gegeven, waar hij niet goed tegen kon! Kom eens kijken! Ik wed, dat ge Kludde kent!

De knaap nadert schoorvoetend. Ten slotte staat hij naast Jan.

- Heilige Maagd! roept hij. 't Is de booze ridder, die u uitgedaagd heeft!

- Hadt gij zulks durven denken, Dokus? zegt Jan lachend. Nu, ik begrijp heel de zaak. Er bestaat geen Kludde! Al wat men er van verhaalt, werd door dit heerschap verzonnen en door hem en zijne roofgezellen uitgestrooid om straffeloos zijn baanstroopersstieltje te kunnen uitoefenen. En niet alleen de eenvoudige landlieden, maar ook de groote heeren hebben dat geslikt! Hahaha! En om dien gevreesden waterduivel, die iedereen kippenvleesch deed krijgen, terug in 't vel van den baron van Moerzeke te steken, was er een Antwerpsch straatjongen noodig! 't Is om zich eene breuk te lachen! Wat zullen die brave heer van Grembergen en zijne gasten aardig opkijken!

- Maar Jan, zegt Dokus, ik werd toch plotseling op den grond geworpen, zonder dat ik iemand zag!

- Daarvan zullen we gauw de oorzaak kennen, maatje! Kom maar mee!

Nauwelijks zijn zij eenige stappen verder of zij stooten tegen eene koord, die over den weg gespannen is.

- O, nu begrijp ik alles, roept Dokus en slaakt een zucht van verlichting.

- Maar ik, ik heb spijt dat het geen echte Kludde was, zegt Jan

[pagina 92]
[p. 92]

knorrig. Ik had er zoo mijn tand op gewed en nu slaat het weeral tegen. Vroeger geloofde ik zoo vast aan spoken, geesten, vampieren, waterduivels, kabouters en heel dien rommel. Nu zeg ik dat al die dingen uitvindsels zijn van bange menschen en van bandieten, die er belang bij hadden!

- Wat gaan we nu doen, Jan?

- Wel, eenvoudig dit! Gij zoekt de keten op, waarmede Kludde u zooveel schrik op 't lijf gejaagd heeft. Ik pak ridder Kludde onder den arm, en we dragen hem en zijne keten naar Grembergen.

- En dan?...

- Dan leveren wij hem aan den baron over.

- En dan?

- Dan gaan wij slapen! En morgen gaan we op weg. Gij keert naar boer Stansen om hem te zeggen wat er gebeurd is; ik, ik vervolg mijnen tocht, altijd voort!

Een eind verder stoot Dokus met den voet tegen de keten. Hij raapt ze op en stapt stilzwijgend naast zijn makker.

Eindelijk hebben zij het dorp bereikt en slaan den weg in, die naar het kasteel leidt.

- Jan, zegt Dokus plotseling op smeekenden toon.

- Wat is er, oude jongen?

- Jan, mag ik bij u blijven, altijd bij u blijven? Ik zal mijn best doen om niet meer bang te zijn!

Jan kijkt zijn makker gedurende eene poos strak aan. Daarna legt hij zijne vrije hand op diens schouder en spreekt met eene trilling in de stem:

- Dokus, ge zijt niet sterk, ge zijt niet moedig, maar dat kan nog komen! Gij waart ongelukkig, toen ik u leerde kennen, en daarom vatte ik genegenheid voor u op! Gij zult bij mij blijven! We zullen samen wel en wee deelen!...... Niet weenen, Dokus, dat past een man niet!

- 't Is van blijdschap, Jan!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken