Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wimbert de Vries, of De bestorming van Damiate en De page van Pasais (ca. 1890-1900 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Wimbert de Vries, of De bestorming van Damiate en De page van Pasais
Afbeelding van Wimbert de Vries, of De bestorming van Damiate en De page van PasaisToon afbeelding van titelpagina van Wimbert de Vries, of De bestorming van Damiate en De page van Pasais

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.48 MB)

Scans (49.28 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wimbert de Vries, of De bestorming van Damiate en De page van Pasais

(ca. 1890-1900 )–W. Klarenbeek–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 129]
[p. 129]

Hoofdstuk IV.
De brand.

't Mocht ruim een uur geleden zijn nadat Wimbert vertrokken was, en juist wilden de bewoners der hoeve het eenvoudig avondmaal, waarvan alleen door den ouden man genuttigd was, bergen, toen buiten een verward gerucht van stemmen vernomen werd.

Hilda stond verschrikt op, om te vernemen wat er gaande was en reeds opende de moedige oude vrouw de deur met hetzelfde doel.

Eene menigte mannen met bijlen, knotsen en dorschvlegels gewapend, traden binnen.

- ‘Waar is Wimbert?’ zeide de voorste, Okko de poortwachter van Hintema-state. ‘Wij zoeken hem; hij is bij ons uit de gevangenis ontvlucht.’

- ‘Waarom moest hij daar gevangen zitten? Gij hadt geen recht.....’

- ‘Recht of geen recht, dat gaat mijn heer aan, mij niet! Waar is hij?’

- ‘Ik weet het niet.’

[pagina 130]
[p. 130]

- ‘Dat moet gij weten. Waar zou hij anders heen gevlucht zijn dan hier naar zijn huis?’

- ‘Hij is hier niet.’

- ‘Dan is hij verder. Maar eerst zullen wij hier behoorlijk alles nazoeken. Hola, oude, ga eens op zij, dat ik wat licht kan ontsteken.’

En hij duwde vrij onzacht, den ouden man ter zijde om een meegebrachten kienfakkel bij het vuur te doen ontvlammen.

- ‘Langzaam aan,’ zeide de grijsaard.

- ‘Ziezoo, jongens!’ riep Okko, ‘nu de oogen goed open! Het zou me verwonderen als wij de schellingen die heer Ubbo ons als belooning heeft toegezegd, wanneer wij den vluchteling vinden, niet verdienden. Hierheen maar!’

En hij wees op een doorgang langs het opeengestapelde stroo en veevoeder.

Hilda had eenigszins hare bedaardheid herkregen.

Zij begreep, dat er op het oogenblik alles aan gelegen was, die zoekenden van het spoor af te leiden.

- ‘Laat er een man of zes rondom het huis de wacht houden, terwijl wij hier zoeken,’ riep Okko.

En eenige mannen voldeden aan dat bevel.

Vervolgens zich naar genoemden doorgang begevende, zag hij Hilda vastberaden in het midden ervan staan.

- ‘Hier komt ge niet door.’ zei zei.

- ‘Ha ha!’ dus we moeten hem zeker hier zoeken!’

- ‘Terug!’ riep Hilda. ‘Zoek maar ergens anders.’

- ‘Nu zoeken we juist hier! Op zij!’

En met een krachtige hand het meisje op zij slingerend, baande hij zich een doortocht.

[pagina 131]
[p. 131]

Eenigen beklommen den opgestapelden wintervoorraad, anderen spiedden of zich de vluchteling ook hier of daar in eene holte kon verborgen hebben.

Er werd lang en nauwkeurig gezocht, maar niets gevonden.

- ‘En toch moet hij hier zijn!’ riep Okko, door Hilda's list misleid.

Nogmaals werd de geheele hoeve op het allernauwkeurigst doorzocht, maar gelijk men denken kan, met denzelfden uitslag.

De sneeuw was buiten blijven vallen en had de sporen van Wimbert's schreden nagenoeg uitgewischt.

Okko besloot nu te wachten totdat het daglicht zou aangebroken zijn, dan zou men nog nauwkeuriger alles kunnnen doorzoeken en zelfs hier en daar een gedeelte van het dak wegbreken om meer licht te ontvangen. Niets stond bij hem meer vast, dan dat Wimbert nog in het huis aanwezig was.

Het vuur werd opgestookt en Wimbert's moeder en Hilda werden gedrongen voor Okko en zijne lieden, die zich met uitzondering van hen, die buitenshuis de wacht hielden, op een gemakkelijke wijze om het vuur legerden, een maaltijd, uit boonen en rundvleesch bestaande, gereed te maken.

In afwachting daarvan gaven ze zich over aan beschouwingen omtrent het feit, waarvoor ze daar waren en over de toekomst van Wimbert, gesprekken, die weinig geschikt waren om Wimbert's moeder en Hilda die toekomst rooskleurig te doen inzien.

Terwijl ze zich alzoo gereed maakten zich aan een buitengewonen maaltijd te goed te doen, merkte eens-

[pagina 132]
[p. 132]

klaps een der mannen op, dat er een dikke rookwolk naderde van den kant van het stroo, dat zij zoo straks hadden doorzocht. De licht brandbare stof had van de onvoorzichtig gedragen kienfakkels vuur gevat.

- ‘O dat is minder,’ zei Okko, ‘wij hebben handen genoeg; wij blusschen het vuur in een oogenblik.’

En opstaande, begaf hij zich naar achter, naar de plaats van waar de rook naderde.

Slechts korten tijd had hij daar vertoefd, toen hij vloekend terugkeerde.

- ‘Daar kan het niemand uithouden!’ riep hij. ‘De oogen en de keel trekken vol damp. Ik heb geen vlam kunnen zien.’

Middelerwijl waren ook de anderen opgestaan en liepen in 't wild heen en weder. Hilda wrong schreiend de handen, hare moeder snelde te midden van den rook, maar ook zij moest terugkeeren, zonder dat zij iets naders wist omtrent de oorzaak van den verstikkenden damp.

- ‘'t Is een best middel om hem er uit te krijgen,’ zei Okko. ‘Aanstonds zal hij wel komen aanzetten.’

- ‘Als hij maar niet verstikt,’ riep een ander, ‘voordat hij er uit kan komen.’

- ‘Mij dunkt, hij zou er al uit gekomen zijn, als hij er in zit,’ meende een derde.

- ‘Er in is hij, daar behoeft gij niet aan te twijfelen,’ zeide Okko.

En hij besloot nogmaals te wachten totdat Wimbert zich van zelf zou vertoonen.

Eensklaps kwam een der mannen, die buiten de wacht hadden gehouden binnen stuiven met het be-

[pagina 133]
[p. 133]

richt dat er een rosachtige damp en enkele vonken buiten boven het dak gezien waren.

Een ander, die met de plaatselijke gesteldheid eenigszins bekend was, opende de deur die aan de andere zijde toegang tot het huis gaf.

Nauwelijks had hij dat gedaan, of eensklaps stond een groot gedeelte van den licht brandbaren wintervoorraad in volle vlam. De voldoende toevoer van lucht, die daardoor mogelijk werd, deed den smeulenden gloed in lichter laaie omslaan. Bij die plotselinge heldere verlichting van het inwendige der woning ontstond er eene onbeschrijfelijke verwarring.

De vrouwen grepen, wat haar in de ontzetting van het oogenblik het meest de redding waard scheen, terwijl de meeste mannen zich naar buiten begaven om daar te trachten met de opgehoopte sneeuw de vlam te blusschen.

- ‘Kijk goed toe, of hij er ook uitsluipt!’ riep Okko en wierp evenals de anderen groote sneeuwballen op het dak.

Zulk blusschen echter geleek wel kinderspel; de vlam spotte ermee en sloeg weldra op verschillende plaatsen hoog het dak uit. Sissend smolt de sneeuw in den laaien gloed en voedde het vuur in plaats van het uit te dooven. Alras viel er niets meer te redden.

Hilda was zoolang mogelijk binnen gebleven om hare moeder behulpzaam te zijn in het bergen van het kostbaarste, en zij slaagden er in hunne kleeding en de geweven stoffen, een deel uitgedorscht koren en andere spijzen, het vee en eenig onontbeerlijk huisraad in veiligheid te brengen.

[pagina 134]
[p. 134]

De oude man was blijven zitten alsof niets hem aanging van al wat om hem heen voorviel en hij stribbelde zelfs tegen, toen de vrouwen hem naar buiten geleidden. Daar werd hij op een gevelden boomstam neergezet en hij ging voort met slijpen, alsof er niets gebeurde.

- ‘Wimbert is er niet in geweest,’ zei een der mannen, ‘anders zou hij er nu wel uit gekomen zijn.’

- ‘Of hij zou er in moeten verbrand zijn,’ meende een ander.

- ‘Neen,’ riep Okko, ‘hij was er niet in. Dat nest van een meid heeft mij op een dwaalspoor geleid. Wimbert is nu misschien al wie weet, waar. Gij zoudt haar en hare moeder wel anders hooren tieren, als zij wisten dat hij verbrandde. Wij zijn leelijk bedrogen.’

En Okke ging heen om zijn heer de tijding te brengen van het gebeurde.

Verscheidenen volgden hem, terwijl anderen, wier medelijdend hart bovenkwam, bleven om te beraadslagen, wat men thans voor de ongelukkige bewoners der hoeve, die van bijna alles beroofd waren, kon doen.

In een der naaste hoeven was betrekkelijk spoedig eene verblijfplaats voor hen gevonden, waarheen zij met het hunne werden overgebracht.

Het was treffend, toen bijna het geheele dak met groot geraas instortte en uit den laaien gloed een wolk van vonken deed opstijgen, den ouden man te hooren mompelen: ‘Langzaam aan.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken