Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Honderd verzen en Okeanos (1909)

Informatie terzijde

Titelpagina van Honderd verzen en Okeanos
Afbeelding van Honderd verzen en OkeanosToon afbeelding van titelpagina van Honderd verzen en Okeanos

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

bloemlezing
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Honderd verzen en Okeanos

(1909)–Willem Kloos–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 48]
[p. 48]

XLVII
oudejaars-avond.

I

 
De klok gaat slaan
 
Met droef misbaar.
 
Het jaar is vergaan...
 
Vaarwel, droef jaar!
 
 
 
Het jaar is vergaan, met zijn al te luide zangen
 
Van bittere spot-zucht en ingehouden hoon.
 
Het jaar is vergaan en ik lig gevangen,
 
Genepen door gloeiend-heete smarte-tangen...
 
 
 
Het jaar is vergaan,
 
Het jaar is vergaan,
 
Vergaan.
 
 
 
Dit moet het droefste jaar van gansch mijn leven heeten,
 
Het allerdiepst-bedroevende jaar,
 
Omdat ik werd van-een-gereten
 
In angstige kroten,
[pagina 49]
[p. 49]
 
Omdat ik werd omvêr-gesmeten,
 
Waar ik was gezeten,
 
Van het toppunt mijner droomen tot bijna op de baar.
 
 
 
O, snerpend jaar van wieden,
 
O, wild, woest jaar van zieden,
 
O, jaar van ellende, o, jaar vol gevaar,
 
O, eindeloos, eindeloos, eindeloos jaar...
 
 
 
De klokken bommen nog somber door de lucht,
 
Mij, tranen-dronkene, na...
 
Waar ik, roerloos gestrekt-uit, klaag en zucht...
 
Het jaar klaagt mij na...
 
Na...
 
 
 
Ben ik dan niet een goed mensch geweest,
 
Was ik niet vroolijk en vierde ik niet feest,
 
Voor ellende onbevreesd,
 
Schoon... ô, zoo bedeesd,
 
Zoo bedeesd.
 
 
 
Was dan mijn diepste ziel niet vol muziek,
 
Hel-hooge muziek,
[pagina 50]
[p. 50]
 
Een klaar kantiek,
 
Dat ik dacht te maken eens tot een tempel van geluid,
 
Om mij heen, voor gevool'ge, meêvoelende menschen,
 
Wat de menschen wenschen,
 
Een wonder-zoete buit.
 
Maar 't is nu alles uit... uit... uit...
 
 
 
Speelt nu geen vroolijken feest-deun meer...
 
Want alles doet mij zeer,
 
Want alles doet mij zeer...
 
Laat nu het lied der rouw weerklinken...
 
Ik voel mij zinken,
 
Komt er nieuw licht?
 
Strak staat mijn gezicht
 
Op de eeuwigheid gericht.
 
 
 
Klachten, versmoort U! en Hoop, o, vlied!
 
Menschen begrijpen mijn droefenis niet.
 
 
 
Vaarwel, droef jaar...
 
Ik staar...
 
Ik staar...
[pagina 51]
[p. 51]

II

 
Ik deed verkeerd met ontvangen te worden
 
En gebaard daarna:
 
Want toen ik geboren was, morden
 
De horden,
 
En ik weende ze na.
 
 
 
Mijn jeugd is een tijd van schreien geweest
 
Onder dor geplaag,
 
Dat òm mij, staêg,
 
Ging als een wild, en naar roof zoekend beest,
 
Dat ik 's nachts wakker werd en uitbarstte bevreesd
 
In vaag geklaag,
 
Geklaag.
 
 
 
Mijn jongelings-tijd was een tijd van droomen
 
En mijmeren in hoop,
 
Of het geluk ook misschien mocht komen,
 
Eenmaal komen,
 
Op-eens uit der jaren tragen loop...
 
 
 
Maar nú ben ik een man, die álles heeft geleden
 
Wat een mensch lijden kan,
 
Die gezocht heeft en gemeden
 
En gevloekt en gebeden,
 
Een zwaar-beproefd man.
[pagina 52]
[p. 52]

III

 
O, als mijn lichaam gelegd ter ruste
 
Zal zijn voor het laatst,
 
Omdat de goede dood mij zoo hartelijk kuste,
 
Mij, door mijn leven,
 
Mijn treurig leven,
 
Maar niet door dien zoeten doods-kus verbaasd...
 
 
 
Weent dan niet, menschen, o, weinigen, die wouden
 
Wel weenen om mij,
 
Om mij, den eenzame, mij, den koude,
 
Van al wat verheugde en al wat mij rouwde,
 
Vrij, vrij...
 
 
 
Laat mij liggen stil, als een mensch, die gedaan heeft,
 
Wat dit arm mensch kón.
 
En daarom in een ander en beter bestaan leeft.
 
O, laat op mijn lijk schijnen het licht der Zon.
 
De wonderklare Zon,
 
Mijn eens geliefde Zon,
 
De Zon.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken