Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Julia (onder ps. Guido) (1885)

Informatie terzijde

Titelpagina van Julia (onder ps. Guido)
Afbeelding van Julia (onder ps. Guido)Toon afbeelding van titelpagina van Julia (onder ps. Guido)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Julia (onder ps. Guido)

(1885)–Willem Kloos, Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]


illustratie

Voorzang.
Canzone.

 
Gij, die des levens éenen weg ten doode,
 
Door zonneschijn en nacht, betreedt met kalmen,
 
Gestâgen stap of dartelende voeten -
 
Ai! wilt een oogwenk talmen,
 
En vluchtig omzien naar deez' jongen bode,
 
Die, met een blos en minnelijke groeten,
 
U bloode komt gemoeten.
 
Doch wat figuren ook zijn paden kruisen,
 
Het eerst en liefst aan ál jong-Holland's schoonen
 
Biedt hij zijn beste hulde in de eerste tonen,
 
Die van zijn teêrbewogen either ruischen.
 
Zij zijn het, aan wier heerschende oogen hangen
 
Het wel en wee van zijn bedeesde zangen.
 
 
 
Hij komt op lichte wieken uit de verre,
 
Vreemde gewesten, waar de bloemen bloeien,
 
Die hier de zangers door hun liedren strenglen:
[pagina 2]
[p. 2]
 
Hij zag, bij 't eenzaam gloeien
 
Aan 't zwarte zwerk van éene gouden sterre,
 
Geheimvol scheemrend, op hun lange stenglen
 
Die wondre bloemen benglen,
 
En plukte een ganschen schat in spelend peizen -
 
Maar, aan het klare licht der zon gekomen,
 
Verbleekten zij op eens als uchtenddroomen,
 
Die voor het uchtendrood in neevlen deizen.
 
Ach! 't Schoone, dat een dichter mag aanschouwen -
 
Niet alles kan hij aan zijn lier vertrouwen.
 
 
 
Het zij: en mochten ook de gloênde tinten
 
Dier phantasieën in zijn lied verdwijnen -
 
Hij ziet een andren, frisscher lauwer groenen:
 
Hij wil geen dichter schijnen,
 
Door tooisel van Verbeelding's bonte linten,
 
Noch hullen nooit geziene visioenen
 
In raadselige Roenen;
 
Neen 't hart, het eigen harte, met zijn tranen
 
En met zijn lach, zijn weifelen en gloeien,
 
Is steeds de wel, waaruit de liedren vloeien,
 
Die zich een weg naar andre harten banen -
 
En moog' hij steeds Natuur en Eenvoud minnen,
 
Als zijner konste zoete gezellinnen.
 
 
 
Wel menig waagt in klinkende sonnetten,
 
Andre Marini, met de taal te spelen,
 
En rede en rhythmus om een rijm te tarten -
 
Maar hij zal 't kunstig kweelen
[pagina 3]
[p. 3]
 
Dier bonte zangers te allen tijde zetten
 
Onder den roerend-waren kreet des harten
 
On echtgevoelde smarten:
 
Geen tonen zullen aan zijn lier ontglippen,
 
Die niet deez' eenig-zuivre bron ontsprongen,
 
En menig zijner liedren is gezongen
 
Met brandend oog en sidderende lippen.
 
Maar om zich van zijn smart iet te verstrooien,
 
Hult hij zijn smart soms in Verdichting's plooien.
 
 
 
Hij zingt een lied van liefde en liefdetrouwe,
 
In heil bezworen en beproefd in 't strijden,
 
En, na het eind van alles, steeds gebleven -
 
En hoe uit bitter lijden
 
En 't ijdel smachten om een doode vrouwe
 
Des minnaars jonge ziele wordt geheven
 
Tot idealer leven,
 
Door eigen zielszucht en der Muze leiding -
 
Zij is 't, die 't al berecht met sterke handen,
 
En wie, gekluisterd aan haars tempels wanden,
 
Op haar slechts zien in bevende verbeiding,
 
Zij zullen eenmaal met de schoonste zangen
 
Onsterflijk loon voor hunne trouw ontvangen.
 
 
 
O Muze, om wie ik leve, wil me omzweven,
 
En dat ge uw troostende oogen
 
Niet wenden moogt van 't u geheiligd pogen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken