Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Julia (onder ps. Guido) (1885)

Informatie terzijde

Titelpagina van Julia (onder ps. Guido)
Afbeelding van Julia (onder ps. Guido)Toon afbeelding van titelpagina van Julia (onder ps. Guido)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Julia (onder ps. Guido)

(1885)–Willem Kloos, Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XXIX.
Herdenking.

 
Ik kan het niet bevatten: mij verlaten...
 
En zonder bede of blik of laatsten groet!
 
Ik hoor den toon nog van haar minnig praten
 
En 't zachte trippen van haar teedren voet...
 
Ach! kan een droom den droeven ook niet baten,
 
Toch blijft een droom den droeven altijd zoet!
 
En 'k hoor zoo gaarne naar mijn wilde droomen,
 
Die zeggen: ‘ween niet! zij zal wederkomen’...
 
 
 
Ja, zij zal wederkomen: want ik zie,
 
Bij dag, bij nacht, haar beeltnis mij omzweven,
 
En ik gevoel: 't is meer dan fantasie,
 
Als geestenlippen mij die kussen geven.
 
Haar stemme ruischt in iedre melodie,
 
En menigmaal als ik, door smart gedreven,
 
Me in 't menschlijk woelen dring - o, zoete schrik! -
 
Is 't of mijn oog haar oog ontmoet... één blik!
 
 
[pagina 55]
[p. 55]
 
Maar ach! te ras is weer die waan verzwonden,
 
En alles om mij heen is leeĝ en koud:
 
De lieve schimme, die 'k reeds had omwonden -
 
't Is ijle lucht, wat ik in de armen houd!
 
Geen teeken wordt van over 't graf gezonden,
 
En dwaas de sterfling, die op droomen bouwt!
 
Van al mijn schatten bij der liefste leven
 
Is niets mij dan de erinnering gebleven...
 
 
 
Erinnering! o, bitterzoete drank!
 
O leven na den dood! maar min gelijkend
 
Het zoete leven zelf dan de ijdle klank,
 
De wederklank, de stemme, die bezwijkend
 
Een zwakker baart; of dan de laatste sprank
 
De hooge vlammen tot den hemel reikend:
 
O guichelspel der zinnen met het hart!
 
O diepe wel van eeuwig-nieuwe smart!
 
 
 
Maar laat ik U niet smaden, die geboren
 
Uit trouwe liefde zijt en trouwer dood!
 
Hoe menigwerf in mijmering verloren,
 
Legde ik het hoofd in uwen zachten schoot,
 
Wijl gij, mocht ook uw hand mijn hart doorboren
 
Met de eigen hand mij milden balsem boodt:
 
Gij zijt mij dierder dan een drup uit Lethe:
 
Gedenken wil ik liever dan vergeten.
 
 
 
Ja, alles wat mij rest van vroeger heil,
 
Is thans een lok, een bloem.... geringe gaven!
[pagina 56]
[p. 56]
 
Maar 'k heb ze voor geen goud ter wereld veil...
 
Mijn hart, mijn hart, dat ligt er in begraven,
 
Hoe 't weenend oog ook op die schatten wijl',
 
Ik kan mij niet genoeg aan de' aanblik laven:
 
Ik leg ze in de eeuwigheid niet van mij af -
 
Zij zullen met mij dalen in het graf.
 
 
 
En dan te zoeken naar de tallooze oorden,
 
Waar nog een teeken van die uren tuigt,
 
Dat slechts de vooglen onze kussen hoorden,
 
Waar 't harte heeft gemind, de mond gejuicht -
 
Totdat in droefenis, te groot voor woorden,
 
De ontroerde ziel voor haren Schepper buigt -
 
Ach! al de plekken door haar voet betreden,
 
Ik mengel er mijn tranen en gebeden...
 
 
 
Dát is nu mijn geluk en laatste troost,
 
Het zoet verleden voor den geest te halen -
 
Te voelen, dat mijn ziel bij haar nog poost,
 
Terwijl mijn voeten verre van haar dwalen -
 
En 't zij de zon verrijst in 't gloeiend oost,
 
Of gaat in 't schemervallig westen dalen -
 
Eén blij vertrouwen bleef mij immer bij:
 
Dat Julia niet stierf, maar leeft in mij...
 
 
 
Ja, Julia bleef mijn ook na het sterven:
 
De macht der liefde is sterker dan het graf!
 
Al moet ik hier op aarde ook eenzaam zwerven,
 
Zoo wreed niet is de God, die mij haar gaf,
 
 
[pagina 57]
[p. 57]
 
Dat ik voor eeuwig haar zal moeten derven:
 
Zij legde slechts heur stoflijk hulsel af,
 
Om ginds, in 't licht van Gods gelaat herboren,
 
Haar lied te menglen in der maagden koren...
 
 
 
Ik zal haar wederzien, en schoon de dag
 
Nog verre is, dat ik aan haar voet zal zinken,
 
In onnadenklijk heil, en eeuwig mag
 
Den heldren glans dier hemelsche oogen drinken -
 
Toch is 't, of ik die lichte stonde zag
 
In duizend heimelijke teeknen blinken,
 
Nu in mijn diepste ziel, als 't daglicht hel,
 
Dan flauwer in der droomen vluchtig spel.
 
 
 
Zoo ga ik dan op 's levens harde paden,
 
Met stille stappen, als een eenzaam man -
 
Geen macht ter wereld is er die mij schaden,
 
Of nog in dieper jammren storten kan:
 
En al mijn denken ligt, en al mijn daden,
 
Mijn gansche leven, in haar hoogen ban...
 
Of ook de wereld mij een droomer wane -
 
Voort! voort! de ruste wenkt aan 't eind der bane...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken