Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Champagne (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Champagne
Afbeelding van ChampagneToon afbeelding van titelpagina van Champagne

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.72 MB)

Scans (22.18 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Champagne

(1966)–Albert Kok–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 115]
[p. 115]

Panacee

De bewoners van het huis naast Kodein hadden een radiotoestel en hijzelf een polijstmotor. De motor draaide naar behoren, maar het geluid uit het toestel begon met de dag te verschralen. Buurman ging er de motor van verdenken, overmatig elektriciteit op te slurpen, behalve zijn eigen portie ook krachten, die het g.e.b. voor het radiotoestel had bestemd. Hij liet het er niet bij zitten.

De eerste klacht die Kodein bereikte betrof een dag toen hij niet thuis was geweest, laat staan de motor gebruikt had. Dat gaf hem van de aanvang af een gevoel van onoverwinnelijkheid in het konflikt. Het maakte hem mild. De buurman had een vrouw, net als hij zo versleten als het radiotoestel. Zij waren verzekerd voor de oude dag, begrafeniskosten, medicijnen, verpleging. Ook operaties, maar niet aan het radiotoestel. Kodein kon het billijken, dat zij liever zijn motor te vitaal achtten dan hun toestel op. Het hield hem geduldig. Hij werd het niet moe uit te leggen waarom de motor geen schuld kon hebben. Ik wou dat het de motor was, zei hij. Dan had U weinig last. Als ik een volle week heb gewerkt, ben ik in een... (waarom niet wat overdrijven?) in een uurtje klaar met polijsten.

Het overtuigde hen niet. Als zij weer hadden aangebeld en een protest door het trapgat omhoog gejaagd, trokken zij nog wel de straatdeur weer dicht, maar dat steeds krachtdadiger. Kodein besloot het eens definitief uit te praten.

Hij stelde voor gezamenlijk het toestel te beluisteren, met de motor

[pagina 116]
[p. 116]

aan en met de motor af. Zijn buurman ging er op in en nodigde Kodein uit voor een uur in diezelfde namiddag, omdat dan een opera zou worden uitgezonden, waarvan hij precies wist hoe hard die moest klinken.

Er was nauwelijks klank toen Kodein kwam luisteren. Nu hoort U het zelf, zei de buurman. Maar mijn motor staat af, zei Kodein, kom maar mee. Hij ging buurman voor, trapgat uit trapgat in, tot vlak bij de motor. Die zag niets draaien, hoorde niets draaien, zag stekker uit stopkontakt en aanvaarde een en ander als bewijs. Dan moet het aan het toestel liggen, zuchtte hij. En toen, opeens opgelucht: maar daar wéét ik wat op. Ik zal er een druppeltje olie in gooien.

 

Een paar dagen later zat Kodein in de trein. Hij had werk afgeleverd, centen ontvangen, een vriend opgezocht en hij zat op de thuisreis tevreden te kijken. Een eind verderop zat een man, een plezierige boere-buitenman, vond Kodein, die kontakt had met een medereiziger en bedaard maar gestaag het woord tot hem richtte. Wat hij allemaal zat uit te leggen kon Kodein niet verstaan, maar één, telkens terugkerend, met grote boere-zekerheid als sluitstuk gebruikt zinnetje drong steeds tot hem door. ‘Een emmertje mest erover!’ Hij zei het telkens met onwrikbaar geloof in de werkzaamheid en met een gezicht, zoals Kodein's buurman had getrokken, toen hij zich van de motor af keerde op weg naar het radiotoestel. Een emmertje mest, begreep kodein, is het middel waar het platteland zich mee behelpt inplaats van een druppeltje olie.

 

Kodein rookte nog een laatste sigaretje, alvorens gehoor te geven aan de raad van zijn vrouw haar tijdig te volgen naar bed, om de komende ochtend vroeg wakker te worden en naar de dokter te gaan. Hij had eerst nog wat tegengestribbeld. Wat moet ik er doen?

[pagina 117]
[p. 117]

Het zal wel weer overgaan. Ik voel haast niks en ik weet niet eens precies te zeggen waar de pijn zit. Daar is de dokter voor om dat uit te zoeken, had zijn vrouw gezegd.

Hij doofde zijn peukje en liet het in de asbak vallen. Zoals elke avond nam hij de asbak op, liep ermee naar het vuilnisvat, tilde het deksel op en raakte aan het peinzen over de dokter. Hij zocht naar termen om een pijn op gordelhoogte te beschrijven, die dan weer hier dan daar zat, nergens lang bleef en nergens lang wegbleef. Hij zag zijn hand met de asbak boven het vuilnisvat, vroeg zich af wat hem had weerhouden het routinegebaar te maken, de asbak te keren en de klep te sluiten. Hij zag opeens de dokter weer voor zich, maar met een gezicht zoals hij dat al kende van zijn buurman en die buitenman. Laat maar, laat maar, zei de dokter. Doet er niet toe waar de pijn precies zit. Een asbakje peukjes slikken en je bent weer de oude.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken