Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van Kol (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van Kol
Afbeelding van Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van KolToon afbeelding van titelpagina van Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van Kol

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.05 MB)

Scans (247.98 MB)

ebook (9.14 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nynke van Hichtum

Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nellie's groote vertelselboek. Sprookjes en vertellingen van Mevrouw van Kol

(1931)–Nellie van Kol–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]


illustratie

Van den man, die uitging om domme menschen te zoeken

ER was eens een heel domme boer, die had een knecht, die nog al slim was. Deze knecht had al jarenlang bij hem gewoond, maar eindelijk kon hij het niet langer uithouden.

‘Baas,’ zei hij op een goeien, dag, ‘ik ga weg. Ik kan niet langer voor je werken, je bent veel te dom.’

Daar zat nu de boer; - want hoe zou hij ooit weer zoo'n besten knecht vinden? Hij bad en smeekte hem, toch bij hem te blijven; en eindelijk beloofde de knecht hem dan maar, dat hij terug zou komen als hij in de wereld drie menschen vond, die nòg dommer waren dan deze domme boer.

Toen pakte hij zijn boeltje en ging op stap.

Nadat hij een poosje had geloopen, kwam hij bij een landhek. Daar stond een man met een paard, en die man tilde nu eens den eenen poot van het paard over het hek, en dan weer den anderen. Maar telkens, als hij er één poot overheen had, en aan den tweeden begon, trok het paard den eersten weer terug. Ja, en op die manier schoot hij natuurlijk niets op!

[pagina 50]
[p. 50]

‘Hoor eens, goeie vriend, zóó kom je er niet,’ riep de knecht hem toe: ‘Als je paard niet springen kan, dan krijg je 't nooit over dat hek.’

Met open mond keek de boer hem aan, en de knecht zag wel dat hij den stakker zou moeten helpen. Een eindje verder zag hij een poortje in het hek, dat natuurlijk gesloten was omdat anders de koeien uit de wei zouden loopen.

Nu deed de knecht dat poortje even open, en het paard stapte er bedaard doorheen.

Ja, nu was 't immers al in de wei, en de boer riep verrukt uit: ‘Tjonge tjonge, wat ben jij een slimmert!’

‘Ja, dàt ben ik - maar jij niet, hoor!’ lachte de knecht en hij liep weer verder, bij zichzelf zeggend: ‘Dat is er al één, die nòg dommer is dan mijn oude boer!’

Tegen den avond bereikte hij een klein gehuchtje. Daar hoorde hij in een huis een akelig gekreun en gezucht, en hij keek eens door het raam naar binnen. En wat zag hij daar? - Een man stond zich te verschoonen en zijn vrouw probeerde hem een schoon hemd aan te trekken. Maar dat hemd was van boven dicht, en hoe de vrouw ook rukte en trok, ze kon het wèl over zijn hoofd krijgen - maar - zie je? - het hoofd wou er maar niet door!

En ze trok al harder en harder, en de ongelukkige man gilde en kermde dat 't een aard had!

‘Wacht,’ zei de knecht, en hij stapte naar binnen, ‘ik zal die stakkers wel even helpen!’ En hij nam zijn mes, sneed een gat in het hemd, en - het hoofd kwam er door

‘Tjonge, tjonge,’ zei de man, ‘wat ben jij slim!’

‘Ja, maar jij niet!’ zei de knecht. En hij dacht bij zichzelf: ‘Dat zijn er nu al twee, die nog dommer zijn dan mijn baas!’

Hij bleef bij die menschen slapen en ging den volgenden morgen weer verder.

‘'t Zal me eens benieuwen wat voor eentje ik er nu weer zal vinden!’ dacht hij.

't Was prachtig weer; de zon scheen helder en 't was een lust om

[pagina t.o. 50]
[p. t.o. 50]


illustratie

[pagina 51]
[p. 51]

buiten te zijn! Eindelijk kwam hij bij een huis, en daar zag hij een man, die aldoor met zijn hoed water schepte en dat in huis droeg.

‘Wat doe je daar toch?’ vroeg hij.

‘Wel,’ zei de man, ‘ik heb een huis gebouwd, maar nu het klaar is en het dak er op staat, is het pikdonker. En wil je weten, wat ik nu doe? Wel, de zon schijnt in 't water - zie je? - En nu probeer ik de zon in huis te brengen.’

De knecht keek het huis eens aan, en jawel, hij zag dadelijk dat de man vergeten had, er ramen in te maken. Hij zei dus: ‘Haal maar een zaag, dan weet ik wel raad.’

De zaag kwam en hij zaagde een gat in 't beschot. Opeens was de zon nu in huis.

Dat was dus de derde, die nòg dommer was dan de boer, en er zat voor den knecht niets anders op, dan zijn woord te houden en weer naar zijn ouden baas terug te gaan. En als hij niet gestorven is, dan is hij daar nog.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken