Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Papieren tijgers (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Papieren tijgers
Afbeelding van Papieren tijgersToon afbeelding van titelpagina van Papieren tijgers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.76 MB)

Scans (11.55 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
kritiek(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Papieren tijgers

(1980)–Gerrit Komrij–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 95]
[p. 95]

Reizen voor minderheidsgroepen

Ja, ik ben dus masochistisch ingesteld... Ja... Een masochist, ja... Sedert wanneer ik dat weet? Dat zou ik niet zo precies meer kunnen zeggen. Ik heb het eigenlijk altijd al een beetje gehad, ja... Dat masochistische, zal ik dus maar zeggen... Ik ben er nu best content mee. Nee, veel reden tot klagen heb ik niet. Ik krijg behoorlijk op mijn donder. En ook verder kom ik niets tekort.

Prikken, snijden, alles op zijn tijd. Aan gekerm thuis geen gebrek. Janken en gillen ook, met de kerstdagen, wanneer er volop kaarsevet is... Ik kan heel mooi piepen, moet u weten... Niet piepen als een uitzinnige kanariepiet, nee, piepen van eh... angst dus. Piepen als een kanariepiet onder een heet strijkijzer, nietwaar. Oh nee, ik ben heel tevreden. Ik kan gelukkig niet zeggen dat ik gelukkig ben. Ik ben in de zevende hemel van ongeluk.

Nee, in het dagelijks leven heb ik niet te klagen. Mijn weg is geplaveid met scherven van glas, en de wind die me in 't gezicht waait is heet als de lekkende tongen van de driekoppige helhond. Waar ik ga zitten zijn doornen en mij is de kookplaat een sponde.

Maar: één ding is er dat eh... nog wel tot klagen noodt. Ja... Er is één ding waarmee wij het erg moeilijk hebben. Waarin wij ons eh... tekort voelen gedaan. Waarmee veel te weinig rekening wordt gehouden.

Dat is het uitgaansleven.

Dat is, zal ik maar zeggen, onze recreatie buitenshuis. De vakantie. De reis naar ver. Het uitje dichtbij. Hier in de stad hebben we 't moeilijk, zomaar 's avonds. Je moet ik-weet-niet-wat overhoop halen om aan je trekken te komen. Een gewoon café, vol tevreden drinkende mensen, dat doet me niets. Een nachtclub, waar ze elkaar omhelzen... God nee. Ik zie daar weinig in. Vooral wanneer ze elkaar dan diep in de ogen kijken, das ist zum Kotzen,

[pagina 96]
[p. 96]

mijne heren. 't Is voor ons werkelijk moeilijk een leuke avond te beleven.

Een vriend raadde me aan naar Nederlandse speelfilms te gaan, in de bioscoop. Ja! Dat wou soms helpen. Daar werd ik op mijn eigen manier beroerd van, dat ging wel. Naar de films van Wim Verstappen ging ik zelfs wel een keer of vier, ja. Vier avonden werd ik dan kostelijk getreiterd. Maar op den duur ging ook dat vervelen. Je zakte toch weer weg in de saaiheid. En zo heel veel Nederlandse films zijn er niet, al zijn er wel veel.

Het nachtleven, dat biedt ons al helemaal niets. Alleen op Luilak... Dat is zo'n positieve nacht, dat wordt elk jaar beter... Ik blijf dan opzitten tot het ochtendgloren. Vroeger was er nooit veel aan, 't was maar een beetje belletje trekken, vuurtje stoken. Maar de laatste jaren... De vorige keer kwamen die verrukkelijke snotneuzen om vijf uur 's ochtends met een breekijzer de straat in, en jensden meteen alle deurknoppen en bellen eraf. Rang! Dat was andere koek! Ik waagde haast niet uit het raam te kijken, zuiver van de emotie. Ik wou m'n erotische rantsoen zo lang mogelijk rekken, ja? 't Was tenslotte maar één keer Luilak in het jaar. Toen ik tóch weer naar buiten keek lagen er drie stijve katten in mijn bloembak, aan een ijzeren paal geregen. De climax kwam weer te snel.

Maar oh... zulke nachten zijn schaars. En al helemaal misdeeld zijn we op vakantiegebied. Ik kon gewoon nooit op reis. Elk reisbureau beloofde me, altijd maar weer, zonnige stranden, zorgeloze weken, comfortabele bungalows. Om te huilen, ja? (Square te huilen dan, niet op onze wijze.) De reisgidsen die ik kreeg waren van een ijzingwekkende toeschietelijkheid. Het was één en al kleur.

Eerst wilde ik het niet geloven, toen een vriend me het reisbureau X. aanried. Ik was al zo vaak teleurgesteld. Ik had al van zoveel geprobeerd. Ik was met Neckermann in Torremolinos geweest, met acht man op één kamer, ik was op safari in Nigeria gegaan, met vierentwintig man op één kameel, ik vloog opzettelijk met Air Kuwait naar Haifa en met El Al naar Oeganda. Er gebeurde niets. Iedereen was even vriendelijk. Brrr.

Ja, toen heb ik reisbureau X. opgezocht. Eerst vertrouwde ik het maar half. De deur van dat bureau ging nét zo gesmeerd open

[pagina 97]
[p. 97]

als dat van alle andere bureaus. Maar ik werd al wat rustiger toen ze een reusachtige brochure naar mijn oren slingerden. Het was een heel smerige brochure. Zwart-wit... Ze stond vol grandioos onaantrekkelijke aanbiedingen. Een vrouw met het postuur van de Spaarnwouderreus blafte me het speciale arrangement van verkeersbureau X. toe.

Een week later zat ik in Joegoslavië.

En eindelijk had ik het land gevonden van mijn hart. Eindelijk voelde ik me een volwaardig burger, met hetzelfde recht op vakantie als iedereen, met dezelfde mogelijkheden om te reizen. Wat was ik al die jaren tekortgekomen!

Het begon de eerste avond al. Oh! Als ik daaraan terugdenk! Aan mijn eerste Joegoslavische avond... Een kwartier moest ik wachten tot ik de aandacht van de portier van het hotel had getrokken. Ik vroeg hem naar mijn kamernummer. Wéér een kwartier moest ik op antwoord wachten. En hij antwoordde me toen door met zijn sleutelbos op z'n minst twee, ja misschien wel drie windrichtingen tegelijk aan te wijzen! Verrukkelijk! Ik moest maar zien dat ik mijn kamer vond.

En aan de maaltijd, die koud was en zes uur later dan aangekondigd werd opgediend, wist ik zeker dat dit het land van mijn dromen was. Opgediend! Een slonzige, in paardedekens gehulde dienster smeet me een ijzeren nap voor mijn snuit en zwaaide me even later vervaarlijk met een vork voor mijn ogen. Is this a dagger which I see before me? hijgde ik met Macbeth, en huiverend van anticipatie. Wat een bediening... Ik rilde van genot over wat komen zou.

En ik werd niet teleurgesteld. Nooit van mijn leven ben ik in veertien dagen zo dikwijls door wildvreemde treiteraars gesard, hebben ze me zo vaak met orgiastische minachting eh... toegesist, of volkomen links laten liggen.

Als ik honger had ging ik een broodjeszaak binnen. Ik vroeg een broodje. Er was maar één soort broodje. Natuurlijk, graag... Ik kreeg het hardste broodje... Zónder erom te vragen... Het was een bedorven broodje... Speciaal voor mij!

Als ik ergens naar toe moest vroeg ik de weg. Met een adembenemende onridderlijkheid wezen ze me de verkeerde weg... In veertien dagen werd me niet één keer een goede weg gewezen...

[pagina 98]
[p. 98]

Soms maakte ik een omweg van een halve dag, terwijl ik wist dat het dichtbij was... Wat een goedertieren satans, wat een edelmoedige judassen! Het was het paradijs van nijd en kif, van pijn en druk, van smart en strijd.

Joegoslavië, het is voor ons soort 't land van melk en honing... Ik kan het mijn lotgenoten van harte aanbevelen. Oh zeker... Ze groeten je daar, door met hun rug naar je toe te gaan staan... Mmmm! Het succes is gegarandeerd. Elke agent gooit je daar in een stinkend cachot als je door een stoplicht rijdt, al staat het op groen als gras. En hij sláát je wanneer je niet binnen twee tellen een paspoort produceert. Bont en blauw... Met een rubberen knuppel... Wat wil men meer?

Ja, ziet u, sedert ik Joegoslavië heb ontdekt, beleef in mijn, hoe zal ik het zeggen... specifieke aard voller. Ik begreep dat...dat wat je hier met een lantarentje moet zoeken een... eh... natuurlijke staat kan zijn. Dat het mógelijk is een maatschappij op te bouwen waarin niemand ooit toeschietelijk is, of van degoutante attenties blijk geeft. Dat er een samenlevingsvorm denkbaar is waarin ook de minder bedeelde gelukkig kan zijn...

Urenlang zou ik dáárover kunnen vertellen... Ik ben al een paar keer in dat paradijs teruggeweest. Ja, zodra ik maar de kans krijg... Ze hebben me gezegd dat ik ook andere landen uit het oostblok eens moet proberen... Maar ik houd het voorlopig hierop. Want 't is ongelooflijk wat ze er deden... 't Was de mooiste tijd van mijn leven... En meer zeg ik er niet van. Wie zich graag het bloed onder de nagels vandaan laat pesten, nietwaar, die heeft me nu wel begrepen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken