Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Papieren tijgers (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Papieren tijgers
Afbeelding van Papieren tijgersToon afbeelding van titelpagina van Papieren tijgers

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.76 MB)

Scans (11.55 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
kritiek(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Papieren tijgers

(1980)–Gerrit Komrij–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 200]
[p. 200]

De onnavolgbare harpakkoorden van de Schoolmeester

Facsimile-uitgaven zijn een vloek. Je houdt geen boek in je handen maar de foto van een boek, en een foto van een boek is nooit een boek, zo zit dat.

Het is dan ook prettig dat de uitgever van de facsimile-uitgave van De Gedichten van Den Schoolmeester, met de illustraties van Anth. de Vries, het wijs achtte deze uitgave te doen voorafgaan door een nieuwe inleiding van de hand van T. van Deel en M. Mathijsen-Verkooijen. Zo is het dus toch nog een zinvol gebeuren, al blijft het een kind met een waterhoofd, daar dit drukrijp kodakgegoochel des uitgevers geen ruimte biedt voor enig tekstkritisch vernuft.

Piet Paaltjens en De Schoolmeester, dat zijn zo de enige typisch negentiende-eeuwse dichters die nog gelezen worden - twee dichters voor een hele eeuw! (Je moet er niet aan denken hoe in de eenentwintigste eeuw het debiet van Harry Mulisch zal zijn.) Paaltjens was allang een geval apart, omdat hij zo droevig was, zo'n diepe achtergrond had, en zoiets is noodzakelijk om in de Hollandse erehemel opgenomen te worden. Goddank hebben de inleiders tot deze uitgave, voor wie het nog niet wist door gewoon te lezen, óók bij De Schoolmeester, alias Gerrit van de Linde Janszoon, gespletenheid ontdekt: aan zijn werk ligt ‘...een hyergevoelige, romantische natuur ten grondslag, die spotten, capriolen maken en lachen moet om zich te handhaven. Van de Linde maakt het ons niet eenvoudig dit wezen door de schijn heen te zien, hij werpt een hoge dam op van gekheid en technisch vernuft, maar wie eenmaal heeft ingezien dat het gevoel een masker kreeg opgezet, kan deze poëzie onmogelijk nog als kolder alleen beschouwen.’

Ja, kolder is veel genietbaarder, als de schrijver er rot aan toe is, zich de strot doorsnijdt of watervallen van zwarte gal uitstort,

[pagina 201]
[p. 201]

zowel des daags als 's nachts. Kolder alléén is zondig. En bovendien stemt het ons tevreden, kunnen wij er ook weer tegen, wanneer we merken dat een geniale grappenmaker eigenlijk net zo'n stuk sjacherijn is als wij, en net zo mies.

Mij kan het zoveel niet schelen. Ik lach niet om De Schoolmeester omdat hij het zo moeilijk had, maar omdat hij zo'n taalvirtuoos is. Aan zijn gedichten kunnen we aflezen hoe de taal de laatste honderd jaar vervlakt is, gladder en armer is geworden. Bij De Schoolmeester kan elke afzonderlijke zin de toets van volmaaktheid doorstaan, zijn gedichten zijn zo volgestouwd met zorgvuldig geciseleerde grappen, contrasten, parodieën, woordspelingen, dat ik vaak al na het lezen van enkele regels niet meer verder kán, dat het zicht me ontnomen wordt door een oculaire springvloed en ik zo in een hiklach schiet dat ik vaak eerst de volgende morgen in staat ben verder te lezen, na drie koud waterbehandelingen, een modderbad en een pot kamillethee.

De inleiders tot deze uitgave geven in kort bestek veel informatie; ze behandelen de drukgeschiedenis, de illustratoren (de plaatjes van Anthony de Vries zijn nu bijna een eenheid geworden met de gedichten, de eveneens curieuze illustraties van Jacobus Doncker werden slechts eenmaal gedrukt), de waardering, het leven van De Schoolmeester, zijn correspondentie met Jacob van Lennep, die een grote rol speelde in zijn leven, en ze geven eveneens een korte typering van zijn werk, waarbij ze wijzen op de begripsverwaaring, omkering, de verlustiging in het onmogelijke en absurde, het op-zijn-kop-zetten, het contrast, als eigenschappen van deze poëzie. ‘Zelfs onze hoogste gevoelens worden niet ontzien,’ schrijven zij plechtig, en ze citeren dan de regels:

 
O ziel met angst vervuld,
 
Als varkensworst met zult!
 
 
 
[...]

(De volgende ochtend, na drie koudwaterbehandelingen, een modderbad en een pot kamillethee:) De gedichten van De Schoolmeester behoren tot de knapste die in onze taal geschreven zijn; bij hem pijpt de goede dood niet zuiver, gaan geen brede rivieren traag

[pagina 202]
[p. 202]

door oneindig laagland, klotst geen enkele zee voort in eindeloze deining, noch pardoes tegen de Hondsbossche aan, winnen de zachte krachten het nooit op het eind en wiegele wiegele weint het niet: hij neemt alles in de maling wat gewicht en aplomb heeft, niet alleen de zedeprekende en galmende dichters van de Nederlandse romantiek (De Schoolmeester behoort tot een anti-romantische traditie, en zijn poëzie is zonder de romantiek dus niet goed denkbaar), maar ook alles wat gewicht en aplomb heeft in het werelds bestel: koning en kerk, soldaat en koopman. Hij koestert geen illusies, en deelt ons zelfs dát in parodistische vorm mee:

 
De wees, die nooit den liefdelach,
 
Den warmen gloed van 't moederoog,
 
Zijn treurig pad bestralen zag,
 
Die, als hij hong'rend herwaarts toog,
 
Slechts dorre stopp'len vond voor brood,
 
Vaart thands als beurtman op Buiksloot.
 
 
 
Het koozend paar, vol zoeten kout,
 
En zoeter hoop, wien 't heidegras,
 
't Verholen hoekje in 't kreupelhout
 
Een heerlijk minpriëeltjen was,
 
Is sedert jaren man en vrouw,
 
En bakt thands pijpen in Ter Goû.

Enz. In De dankbare zoon wordt wel een heel andere snaar aangeslagen dan Van Alphen met zijn pruimglurend Jantje:

 
Ik ben een zeer gelukkig kind,
 
Wanneer men dit bedenkt:
 
Mijn vader is mijn beste vrind,
 
Die mij schier alles schenkt:
 
Zijn afgedragen zomervest,
 
Zijn oude broeken, en de rest;
 
Maar dat weet Moeders naaister best.

En dan de Brieven van Mina... Die behoren tot het beste wat er is, en ik mag hopen dat men de tekst daarvan, op een rol geschreven,

[pagina 203]
[p. 203]

na mijn dood bij me in de kist stopt. Menig late wandelaar zal dan, tijdens mijn leesuurtje, de schrik om het lijf slaan omdat de aarde schudt en beeft, hij zal zich nabij de Vesuvius wanen, of menen dat Og, de koning van Basan, in aantocht is, allerminst op kousevoeten, en ik - ik denk alweer aan koudwaterkuren en kamillethee, slechts daaraan, want de rest heb ik al.

Interpunctie, cursiveringen, de typografie: alles is bij De Schoolmeester van essentieel belang. Zijn bladzijden maken grafisch eenzelfde indruk als het werk van de Engelse humoristen met wie hij wel wordt vergeleken (de inleiders noemen alleen de eerste): R.H. Barham en William Combe, wier boeken in de eerste helft van de negentiende eeuw populair waren in Engeland, en al eveneens fraai geïllustreerd werden: The Ingoldsby Legends van de eerste door Cruikshank, en Dr. Syntax. His three Tours in Search of the Picturesque, of Consolation, of a Wife, dat oorspronkelijk The Schoolmaster's [!] Tour heette, door Rowlandson.

De verwantschap ligt meer in de grafische aanblik dan in de versvorm, meer in de sfeer dan in de inhoud - De Schoolmeester blijft naast hen als eigenzinnig en eigen overeind. Hij is de komische held over wie de anderen schrijven: een kapellenvangende biedermeier bon-vivant die op een kanonskogel het luchtruim doorkruist.

Die sfeer bedoel ik.

De Schoolmeester markeert het begin van onze moderne letterkunde. Zijn kreupelverzen en kolder staan voor technische perfectie en, vooruit dan maar, voor ‘een manier om zich te handhaven’.

Want dat hij het moeilijk had, maken de brieven aan Van Lennep duidelijk genoeg. De fragmenten uit de brieven die in de inleiding van Van Deel en Mathijsen-Verkooijen afgedrukt worden zijn zo kostelijk, dat het een schande zou heten indien ze niet zo snel mogelijk integraal werden uitgegeven. De literatuurgeschiedenis heeft De Schoolmeester al zo vaak met vergalopperingen en eigenaardige verwijten mishandeld, met religieuze remmingen, dat ze nu eens wat terug kan doen voor haar ontuchtige, dierbare hoerenzoon, die uit Nederland moest vluchten omdat hij als Leids student een kind verwekte bij een dienstbode en daarenboven nog naar bed ging met de vrouw van een hem goedgezinde

[pagina 204]
[p. 204]

chemie-professor. Hij moest in arren moede naar Engeland uitwijken, hoewel hij zich, zoals hij het zelf uitdrukte, alleen maar ‘met lijf & ziel op een onbestudeerd of verwaarloosd stuk der scheikunde’ had geworpen. In Engeland schrijft hij in de zomer van 1834 aan Van Lennep, die voor een plezierreisje in een Londens hotel logeert, en dat poëtisch intermezzo wil ik nog citeren, om achter de publikatie van de brieven wat haast te zetten:

 
Als somtijds de booze lusten van het vleesch je mogten kwellen
 
zou ik je maar raden om je weet wel wat ik meen tot in Holland uit te stellen
 
want de Engelsche hoeren zal niemand je recommanderen
 
Ze liggen net als bevroren monumenten in de veren
 
En om te maken dat een Engelsche Hoervrouwonder het naayen een beetje leeft
 
Zou je er een andere onder moeten leggen die den hik heeft.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De gedichten van den Schoolmeester

  • over De gedichten van den Schoolmeester


auteurs

  • over De Schoolmeester