Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heilige historie (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heilige historie
Afbeelding van De heilige historieToon afbeelding van titelpagina van De heilige historie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.81 MB)

Scans (8.71 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.H. Isings jr.



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heilige historie

(1921)–Jacobus Cornelis de Koning–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

14.
De toorn ontbrand!

Als zijn gasten gaan vertrekken, vergezelt Abraham hen een eindweegs. Hun weg leidt naar Sodom heen.

De Heere zegt tot hem: ‘Zal Ik voor Abraham verbergen, wat Ik doe? De zonde van Sodom en Gomorra is zeer zwaar. Hun straf zal over hen komen.’

De twee mannen, die engelen zijn, gaan verder naar Sodom; maar Abraham blijft staande voor het aangezicht des Heeren.

De Heere gaat naar Sodom, om te straffen! Dàt denkbeeld ontzet Abraham. O, vreeslijk moet Gods toorn zijn over deze goddeloozen. Maar ... tegelijk vervult groote deernis zijn hart. Als er óók, onder al die goddeloozen, nog eens enkele rechtvaardigen waren?

Hoor, hoe hij smeekt om hun behoud. Als er eens vijftig ... of vijf-enveertig ... of veertig ... of dertig ... of maar twintig rechtvaardigen in de stad zijn? Zal God dan dezen mèt de goddeloozen doen omkomen?

Hij dùrft het haast niet vragen. Maar de Heere belooft hem, zelfs de gansche stad te zullen sparen om hunnentwille.

‘O Heere,’ smeekt Abraham, ‘als er ... och, ontsteek toch niet in toorn, o Heere! ... als er misschien maar tien gevonden worden?’

En het antwoord van den Goedertierene is: ‘Zelfs om tien zal Ik ze niet verderven ....’

Dan scheidt de Heere van hem; Abraham keert weder naar zijn plaats.

***

In Sodoms poort zijn de twee engelen aangekomen. Niet één der burgers biedt hun onderkomen. Maar Lot noodigt hen in zijn huis. Bij hèm gaan ze eindelijk binnen.

[pagina 24]
[p. 24]

Maar hoor, wat woest gebrul! Tierend in de duisternis van den avond, verzamelt zich een liederlijke bende voor Lots deur. Ze willen de beide vreemdelingen mishandelen. Lot tracht hen tot betere gedachten te brengen. Tevergeefs. Hij biedt hun zelfs zijn dochters in ruil voor de mannen. Maar àl dreigender wordt de houding der burgers van Sodom. Hèm ook, dien Lot, zullen ze dooden. Dàn, opeens, halen de engelen Lot naar binnen en het tierende volk slaan ze met verblindheden.

De nacht is gekomen. En mèt den nacht de rust. Maar niet voor Lot. Zie, hoe hij zich door de straten van Sodom spoedt. Hij moet zijn aanstaande schoonzonen gaan waarschuwen. Want een vreeselijke tijding hebben hem die engelen gebracht. Sodom en Gomorra, ja, heel de schoone vallei, zal worden verwoest, òmgekeerd! Alleen hij en de zijnen zullen gered worden.

Maar de schoonzoons lachen hem uit. Ze willen niet mee ....

En Lot zelf? O, hij bleef zoo graag! Hij heeft zijn geld en zijn goed zoo lief. Van àlles te moeten scheiden, 't valt hem zoo zwaar ....

Maar er is geen tijd meer tot talmen. Daar grijpen de engelen hem en zijn vrouw en zijn dochters bij de hand, en leiden hem buiten de stad. ‘Zie niet om!’ waarschuwen ze nog. Lot mag naar Zoar, een klein stedeke, vluchten. Dàt alleen zal gespaard blijven.

Daar trekt hij voort, haastig, zich reppend om zijns levens wil!

En daar, achter hem! O, wat ijselijk schouwspel. Vuur en zwavel regent het. Heel Sodom brandt! En Gomorra! En Adama! En Zeboïm! En de vlakte; het vee; de huizen; de stallen; de schuren; de menschen! Vergeefs is hun angstgegil. Eén vuurdood voor allen: voor man en vrouw en kind!

't Is de toorn Gods, die ontbrand is over de tergers van Zijn Naam! Het wraakgericht over de goddeloozen!

Toch kan Lots vrouw haar Sodom niet vergeten. Ze ziet om, met spijt in 't hart ... ze versteent! Als een pilaar, met een zoutkorst straks overtogen. blijft ze staan tot waarschuwing van ieder, die Gods genade versmaadt!

Als 's morgens, na een doorwaakten nacht, Abraham zich naar buiten spoedt, om te zièn ... dan ziet hij den rook, als van een oven, op de plaats, waar gisteren nog Sodom en Gomorra stonden, waar de paradijs-schoone vlakte van Siddim lag ....

Straks wentelt de Jordaan zijn golven over het vervloekte dal en de Doode Zee predikt den toorn des Almachtigen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken