Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heilige historie (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heilige historie
Afbeelding van De heilige historieToon afbeelding van titelpagina van De heilige historie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.81 MB)

Scans (8.71 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.H. Isings jr.



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heilige historie

(1921)–Jacobus Cornelis de Koning–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

21.
Twintig jaren.

Dicht bij Haran is een put, gevuld met heerlijk, frisch water. Bij dien put liggen drie kudden schapen. Straks moeten deze gedrenkt worden; maar eerst moeten al de schapen uit den omtrek verzameld zijn. Dàn wordt de zware steen, die den mond van den put afsluit, weggewenteld, en ieder kan putten voor zijn vee.

Een reiziger, die blijkbaar een verre reis achter den rug heeft, nadert. In de hond draagt hij een staf; aan zijn gordel hangt een oliekruikje. 't Is Jacob. Maar... hoe staat zijn oog zoo helder? Is dit de vluchteling, die, met bange zorg vervuld, zijn vader en moeder heeft verlaten?

Er is iets wonderlijks met Jacob geschied. Op zijn reis was hij gekomen bij de stad Luz. De avond viel; er schoot hem niet anders over, dan in het open veld te vernachten. Een steen was zijn hoofdkussen; de aarde zijn rustbed. Zóó sliep hij in; met een hart vol zorg. Een heerlijken droom had hij. Hij zag een ladder, die van de aarde tot den hemel reikte; en ziet, de engelen Gods klommen daarbij op en neder. En 't scheen wel, of die engelen al zijn zorg en angst van hem af namen en hem hemelschen troost en vrede brachten. Boven aan de ladder zag hij God den Heere. En hij hoorde den Heere tot hem zeggen: ‘Ik ben de Heere, de God van uw vader Abraham en de God van Izak.’ De Heere beloofde het land, waarop hij sliep, aan hem en aan zijn zaad; want tot een machtig, groot volk zou hij worden. En God zou hem overal behoeden en hem veilig wederbrengen.

Toen Jacob ontwaakte was er groote vrede in zijn hart: de Heere was mèt hem. Hij was hem verschenen. Beth-el, huis Gods, zoo noemde hij deze plaats. En de steen, waarop hij had gerust, werd een altaar; en het eenig offer, dat hij brengen kon, de olie uit het kruikje, goot hij daarover uit.

In de dankbaarheid van zijn hart had hij een gelofte gedaan: bleef de

[pagina 36]
[p. 36]

Heere mèt hem, bracht Hij hem met vrede weer, dan zou hij Hem zijn tienden brengen en de Heere zou hem een God zijn.

Zie, dáárdoor is er licht in Jacobs oogen, nu hij bij den put staat. De herders vertellen hem op zijn vraag, dat hij hier dicht bij Haran is. Ook kennen zij Laban wel; zie, daar komt juist zijn dochter Rachel, met de schapen, aan.

Hoe verblijdt hij zich! Bereidwillig drenkt hij de kudde van zijn oom. Hij vertelt Rachel, wie hij is. En straks komt Laban zelf hem halen.

Jacob blijft bij Laban. Twintig jaar lang.

Een moeilijken tijd moet hij hier doorworstelen. Laban is een hebzuchtig, bedrieglijk man. Dat ondervindt Jacob met den dag. Eerst moet hij zeven jaar dienen om Labans dochter Rachel, die Jacob zich tot een vrouw verkoren heeft. Maar als de zeven jaar om zijn, geeft hij hem nièt Rachel, doch Lea. En zoo moet Jacob nòg zeven jaar dienen, wil hij óók Rachel tot vrouw hebben. En ach, wat oneenigheid en getwist in zijn huis, tusschen deze beide vrouwen. Daarbij, Laban is een harde meester voor hem. Telkens verandert hij zijn afspraak over Jacobs loon. Dag en nacht, bij hitte en koude, is Jacob in de weer. Wat van de kudde vermist wordt, gestolen of verscheurd, Jacob moet het wéér geven, 't zij hij er schuld aan heeft of niet.

En toch, in weerwil van al deze moeilijkheden en van Labans nijd, wordt Jacob een rijk man. Want God zegent hem. Alle tegenwerking en bedriegerij van Laban baten niets. En op het eind der twintig jaren bezit hij vele kudden, dienstmaagden, dienstknechten, kemelen en ezelen. En daarenboven twaalf kinderen, elf zonen en een dochter.

De zegen des Heeren heeft hem rijk gemaakt!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken