Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heilige historie (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heilige historie
Afbeelding van De heilige historieToon afbeelding van titelpagina van De heilige historie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.81 MB)

Scans (8.71 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.H. Isings jr.



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heilige historie

(1921)–Jacobus Cornelis de Koning–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

97.
Esther.

Toen de Joden nog in ballingschap leefden in Babel, verkeerden zij eens in groot gevaar. Luister:

Op zekeren dag begeeft zich een beeldschoon Joodsch meisje, Hadassa of Esther geheeten, naar het paleis van den machtigen koning Ahasveros. Ze is een weeze. Vader en moeder heeft de Heere haar ontnomen, maar haar oom Mordechai heeft haar tot zich genomen en haar opgevoed. Wat heeft zij te doen in het tooverachtig mooie paleis van den Perzischen koning? Zij, de arme, Joodsche weeze?

Koning Ahasveros heeft zijn gemalin Vasthi verstooten. Op een feest, dat ontaard was in een samenkomst van half dronken mannen, had ze geweigerd te verschijnen. Dat streed met haar eer als koningin en als vrouw. Tot haar straf was ze weggezonden. En nu zocht men voor Ahasveros de schoonste van alle maagden in het land, om koningin te zijn in Vasthi's plaats. Mordechai heeft Esther aangeraden zich óók aan te melden. Zoo heeft ze gedaan en nu is het háár beurt, om bij den koning te worden toegelaten.

Wat ze wel nooit te voren had gedacht, geschiedt: Esther wordt verheven tot koningin! Ze heeft nu haar apart paleis, waar ze woont. Van een arme, verachte Jodin is ze geworden de machtigste vrouw in 't land. Ze vergeet in haar voorspoed haar weldoener, Mordechai, niet. Hij blijft haar oom, dien ze liefheeft. En evenmin vergeet ze haar volk en haar afkomst.

Eens ontdekt Mordechai een moordaanslag op den koning. Bichthan en Theres, twee kamerlingen, smeden een samenzwering om hem te dooden.

[pagina 192]
[p. 192]

Hij zendt dadelijk een boodschap aan Esther, om door haar den koning te waarschuwen. De boosdoeners worden aan een galg gehangen. Zoo heeft Mordechai Ahasveros' leven gered.

Eenige jaren later zit hij weder, als naar gewoonte, in de poort van het paleis. Hij behoort tot de hovelingen des konings. Daar nadert een aanzienlijk man, de gunsteling van Ahasveros, voor wien alles buigt. Haman is zijn naam. Hij is uit het geslacht van Agag, den koning der Amalekieten. Hij behoort tot dat volk, waarvan de Heere reeds tot Mozes had gesproken, dat Hij het zou uitroeien. Het is Mordechai onmogelijk voor dien Haman te buigen. Want Haman wil niet maar gegroet worden op de gewone wijze, neen, voor hèm moet men knielen, zooals men knielt voor God. En dàt wil Mordechai niet. Hij zal Gods eere niet aan een mensch geven.

Laaghartige vleiers zeggen nu tot Haman: Mordechaï, de Jood, wil voor u niet buigen! Ze willen eens zien, of die Jood zijn woord zal houden.

Haman, de trotschaard, is woedend. Ha! hij zal zich wreken op.... Mordechaï? Ja, óók op dien. Maar op hem niet alleen. Mordechaï is een Jood. Hij haat het volk der Joden. En nu rijpt in zijn geest het schrikkelijk plan, om alle Joden in het gansche rijk, om te brengen. Dit zal de wraak zijn van den Amalekiet. Ahasveros zal dit wel goedkeuren: hij vindt immers alles goed, wat Haman voorstelt. Hij biedt den koning tienduizend talenten zilver aan, om de Joden te mogen ombrengen. Want, zoo zegt hij, zij zijn een volk, verstrooid in alle landschappen des konings, en zij houden uw wetten niet. Maar wèlk volk het is, zegt hij niet. En de lichtzinnige koning geeft Haman verlof, dat volk te dooden, uit te roeien.

Welk een trouw dienaar is Haman toch. Hoe waakt hij voor 's konings eer! Maar Ahasveros weet niet, dat hij het doodvonnis teekent van zijn eigen gemalin: is Esther óók niet een Jodin?

Spoedig wordt nu in het gansche land een wet afgekondigd, die alle Joden met doodelijken angst vervult: zij allen moeten sterven. Man, vrouw en kind; oud en jong, arm en rijk, allen! Wie zal hier nog kunnen redden? In dien nood zendt Mordechaï een afschrift van de schrikkelijke wet naar Esther. Ga gij voor uw volk naar den koning, en smeek hem om genade, laat hij haar zeggen. Ik? antwoordt Esther, hoe zou ik kunnen? In geen dertig dagen ben ik bij den koning geroepen. Niemand mag ongevraagd voor den koning verschijnen; dat kan mij het leven kosten, als ik, zonder geroepen te zijn, tot hem ga. Ge moet! antwoordt Mordechaï. Ook ùw leven is in gevaar door Hamans wet. En wellicht heeft de Heere u juist daarom tot koningin verheven, om zóó uw volk te kunnen redden.

Bidt en vast dan, drie dagen lang, besluit Esther. Ik en mijn maagden

[pagina 193]
[p. 193]

zullen ook vasten. Dàn zal ik het wagen tot den koning te gaan. Wanneer ik dan omkom, zoo kom ik om!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken