Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heilige historie (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heilige historie
Afbeelding van De heilige historieToon afbeelding van titelpagina van De heilige historie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.81 MB)

Scans (8.71 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.H. Isings jr.



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heilige historie

(1921)–Jacobus Cornelis de Koning–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

12.
‘Hij moest door samaria gaan.’

In een donkeren kerker zit een man: Johannes de Dooper. Zijn stem klinkt niet meer aan den oever van den Jordaan. En zijn discipelen treuren om hun lieven meester. De koning, Herodes, een zoon van den kindermoordenaar van Bethlehem, heeft hem hier laten gevangen zetten. Want Johannes heeft het gewaagd, ook hèm te vermanen, gelijk hij het de tollenaars en zondaars deed. En daarom zit hij nu in den kerker van Machera, Herodes' sterk kasteel.

De goddelooze Herodes had de vrouw van zijn broeder genomen als zijn vrouw. Hij overtrad schaamteloos het zevende gebod. En Johannes had gezegd: Schande, o koning! Schande!

En toen had Herodes, en óók de slechte vrouw, Herodias, ja, zij niet het minst, wraak genomen. Die man moest zwijgen, ja, zwijgen voor goed....

Maar een ànder Profeet is opgestaan! Jezus de Nazarener! Van alle zijden stroomen de duizenden Hem toe. Vele wonderen en teekenen doet Hij.

[pagina 222]
[p. 222]

Zijn Naam is op aller lippen. Is ooit zulk een groot Profeet verschenen?

Farizeën en Schriftgeleerden zien zich door het volk verlaten. Alles volgt Jezus na. O, die Jezus: dooden zullen ze Hem!

Maar nog is de tijd niet, dat dit zal geschieden. Zijn werk is nog niet ten einde. Hij verlaat Judea. Naar het Noorden, naar Galilea keert Hij terug. En Zijn weg neemt Hij door Samaria. Hij moest door Samaria gaan....

Zijn discipelen vergezellen Hem. Daar naderen zij de stad Sichem. Vermoeid zet de Heere zich neder bij een fontein. Hier zal Hij wachten op Zijn discipelen, die in de stad spijze gaan koopen.

Jezus is nu in het land der Samaritanen. Joden zijn het niet. Geen Jood wil met een Samaritaan iets te doen hebben. Samaritanen zijn in de oogen der Joden indringers, halve heidenen. En ook de Samaritanen haten de Joden. Vijanden zijn ze van elkaar.

Daar nadert een vrouw. Een waterkruik draagt ze. Die wil ze vullen uit deze bron. Vol trots beweren de Samaritanen, dat vader Jacob eens deze bron groef. En daarom heet ze ook de Jacobsbron. Heerlijk, koel water welt er in op.

De vrouw dènkt er zelfs niet aan den vreemdeling te groeten. Ze ziet hem wel zitten; maar... hij is een vreemdeling, hij is... een Jood!

Fel brandt de zon uit den helderen hemel. 't Is op het midden van den dag. En de Heere verlangt naar een teug van het verkwikkend nat.

Zal Hij vragen aan deze vrouw? Aan deze Samaritaansche? O, in Jezus' hart is geen haat; in Zijn hart is liefde, liefde voor verlorenen, voor zondaars en zondaressen; óók voor deze vrouw, deze zondares! Ja, dat is ze. Hij, die alle dingen weet, weet ook, wie ze is, die daar haar kruik laat zakken, om te putten. Een gróóte zondares. Maar, is Hij niet gekomen om zondaren zalig te maken?

Vriendelijk klinkt Zijn stem, als Hij haar aanspreekt en vraagt: ‘Geef mij te drinken!’

Verwonderd kijkt ze Hem aan. Is het mogelijk? ‘Hoe begeert Gij, die een Jood zijt, van mij te drinken, die een Samaritaansche vrouw ben?’

‘Indien gij de gave Gods kendet, en wie Hij is die tot u zegt: geef Mij te drinken, zoo zoudt gij van Hem begeerd hebben, en Hij zou u levend water gegeven hebben,’ antwoordt Jezus.

Dit begrijpt de vrouw niet. Levend water, ja, dat is in dezen put. Maar, die vreemdeling heeft zelfs niets, om mee te putten.

Maar ze zàl het gaan begrijpen. ‘Dit water,’ zegt Jezus, ‘baat u niet. Ge moet er telkens weer van drinken. Ik kan u ander water geven; wie dáárvan drinkt, dien zal in eeuwigheid niet meer dorsten!’

[pagina 223]
[p. 223]


illustratie
Ik ben het / die met u spreek.


[pagina 225]
[p. 225]

Dit lijkt haar onbegrijpelijk. Hoe kan dat zijn? Ze kan het niet vatten. ‘Heere,’ zegt ze, ‘geef mij dat water, dan behoef ik nooit weer terug te komen om te putten.’

Maar Jezus spreekt niet van water, zooals zìj bedoelt. Hij spreekt van Zijn genade en liefde voor verlorenen. Van de vergeving der zonden, die ook zìj zoo noodig heeft: het water des levens!

Ineens zegt Hij tot haar: ‘Ga heen, roep uw man en kom hier.’

Nu wordt ze beschaamd. ‘Ik heb geen man,’ antwoordt ze.

‘Juist,’ zegt de Heere, ‘gij hebt vijf mannen gehad en dien ge nu hebt, is uw man niet!’

Ze slaat haar oogen neer. Weet die Man àlles van haar? Van haar slecht gedrag? Van haar grove zonden?

Ze spot niet langer. Die Man, die alles van haar weet, is méér dan een gewoon reiziger. Hij moet een profeet zijn. Maar, àls Hij een profeet is, dàn heeft ze wat te vragen. Want, hoe zwaar ze ook heeft gezondigd tegen God, diep in haar hart leeft toch de begeerte, tot God terug te keeren. Wáár, wáár moet ze dan heen? Waar moet ze dan bidden? Hier op den berg Gerizim, waar de tempel der Samaritanen staat, òf te Jeruzalem op den Sion?

Wáár? Dàt moet ge niet vragen. Hoe? Daarop komt het aan. ‘De ware aanbidders aanbidden God in oprechtheid, met een geloovig hart!’ zegt Jezus.

Onder Jezus' woorden opent de Heere haar hart. O, zou deze Man, deze Vreemdeling, ook de Christus zijn, de Zaligmaker?

En tot haar onuitsprekelijke blijdschap hoort ze Jezus' stem: ‘Ik ben het, die met u spreek!’

Een overstelpende vreugde doorstroomt haar ziel. Jezus heeft ze gevonden. Den Zaligmaker. Háár Zaligmaker. Nu weet ze, welk water Hij geeft. Vergeving der zonden en het eeuwig leven!

In Sichem vertelt ze, wat haar is gebeurd. En straks stroomen gansche scharen de stad uit, om Hem te zien en te hooren, die ook de Samaritanen niet versmaadt. Juichend klinkt het weldra van hun lippen: ‘Wij weten, dat deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken