Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De heilige historie (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van De heilige historie
Afbeelding van De heilige historieToon afbeelding van titelpagina van De heilige historie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.81 MB)

Scans (8.71 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.H. Isings jr.



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De heilige historie

(1921)–Jacobus Cornelis de Koning–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

16.
Aan de schaapspoort.

't Is feest in Jeruzalem: Purimfeest. Blijdschap heerscht allerwegen. Maaltijden worden aangericht, men zendt elkander geschenken.

Maar hoe anders is het ginds bij de Schaapspoort, waar de vijver of het badwater van Siloam ligt. Daar geen feest, geen maaltijden: daar lijden, pijn, ellende. Want onder de galerijen, die rond het badwater gebouwd zijn, liggen allerlei ongelukkigen: lammen, geraakten, kreupelen, blinden....

Wat doen ze hier?

Op zekere tijden bruist het water geweldig op. Zie, zeggen de Joden, een Engel beroert het. En wie nà de beroering het eerst langs de trappen in den vijver afdaalt, die wordt genezen, welke ziekte hem ook moge kwellen.

Zie daar dien ongelukkige. Verlamd is hij; reeds acht-en-dertig jaar. Reeds meermalen heeft hij beproefd na de opbruising van het water er in te komen; maar ach, altijd komt hij te laat!

Wie bekommert zich om hem? Niemand! Een mismoedige trek ligt op zijn aangezicht. Waarop zou hij nog hopen?....

Daar naderen voetstappen. Een man houdt voor hem stil. En plotseling hoort de kranke zich toespreken. Een vriendelijke stem vraagt hem: ‘Wilt gij gezond worden?’

Verrast kijkt hij op. Wie is deze bezoeker? Hij kent hem niet. 't Is gewis een vreemdeling. Maar dit houdt hem niet lang bezig. Of hij gezond wil worden? ‘Heere, ik heb geen mensch, om mij te werpen in het badwater, wanneer het beroerd wordt; en terwijl ik kom, zoo daalt een ander voor mij neder.’

't Klinkt als een klacht. Ach, vriendelijke vreemdeling, voor mij is alle hoop afgesneden.

En moedeloos laat hij het hoofd weer zinken.

‘Sta op’, klinkt het op eens, ‘neem uw beddeken op, en wandel.’

't Is, alsof een schok hem door de matte leden vaart. Daar strekken zich zijn verlamde beenen, daar rijst hij overeind, daar springt hij recht en... de lamme wàndelt.

Jezus, wiens machtwoord hem genas, die den ellendige en verlatene opzocht, ziet hij niet meer.

[pagina 233]
[p. 233]

Welk een blijdschap: ja, nu is het ook voor hèm feest. Zijn beddeke, een dunne, opgevulde mat, rolt hij ineen en vroolijk ijlt hij naar huis.

Daar treden enkele mannen hem in den weg: het zijn de oversten van het volk. ‘Het is sabbat, man, weet ge niet, dat het u niet geoorloofd is, op dezen dag uw beddeken te dragen?’

Ze vragen niet, waarom hij het doet; ze verblijden zich niet met hem om zijn genezing. Maar boos, omdat hij een van hùn geboden overtreedt, berispen ze hem. ‘Die mij gezond gemaakt heeft, die heeft mij gezegd, dat ik het doen zou.’ ‘Wie was dat?’ ‘Ik weet het niet, Hij was dadelijk verdwenen.’

Zijn beddeken brengt hij naar zijn huis. En dan, met een dankbaar gemoed, begeeft hij zich naar den tempel, om God te danken.

Daar ontmoet Jezus hem weer. ‘Zie, gij zijt gezond geworden, zondig niet meer, opdat u niet wat ergers geschiede,’ spreekt de Heiland.

Nu kent hij zijn weldoener: Jezus Christus heeft óók zijn krankheid op Zich genomen.

En nu spoedt hij zich naar de Joden: de zware straf, die hem te wachten staat omdat hij op den sabbat een last droeg, kan hij nu ontgaan. Hij deelt hun mede, dat Jezus het hem beval.

Maar daarmee is hun toorn niet gestild. Ook Jezus heeft hun wet niet te overtreden. Al toont Hij Zijn Goddelijke macht, al bewijst Hij, dat Hij de Zoon van God is en een Heer van den sabbat, zij willen in Hem niet gelooven. Zij vervolgen Jezus en zoeken hem te dooden.

Ze toonen, wiens kinderen zij zijn: kinderen des duivels; haters Gods zijn ze, en haters van Zijn Zoon!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken