Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken 1965-2000 (2001)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

XML (0.50 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken 1965-2000

(2001)–George Kool–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 34]
[p. 34]

10

Ik heb me al een tijdje niet meer geschoren. Dinsdagavond kwam ik wat later dan anders mijn kooi uit en ik moest me haasten om nog op tijd in de pantry te zijn. En toen is het scheren erbij ingeschoten. Sindsdien laat ik doelbewust mijn baard staan. Het is nog wat wennen aan die baardgroei op mijn kin. Ik ben voortdurend geneigd om met mijn hand langs mijn raspachtige kaken te strijken. Ik heb een ontdekking gedaan: mijn baard is niet zwart maar rood. Door mijn baardgroei lijkt ook de rest van mijn gezicht veranderd. Mijn neus lijkt spitser naar voren te staan en mijn lippen lijken dunner geworden. Als ik in de spiegel kijk zie ik een halve vreemde voor mij staan.

Iedere avond rijden Massing en ik na de late pantrydienst een kleine kar met afval naar het middenschip. We brengen het afval naar het zgn. afvaldepot. Deze dagelijkse corvee kan door iedereen gedaan worden, maar Massing belast altijd zichzelf ermee en ik moet altijd met hem mee. We maken gebruik van de keukenlift. Ik duw de kar en Massing helpt me met de kar de lift indraaien.

Waarschijnlijk zullen maar weinig mensen aan boord van het bestaan van het afvaldepot afweten. De passagiers denken vermoedelijk dat de afvalverwerking op zee geen probleem vormt, maar ze vergeten dat dit schip werkelijk een enorme hoeveelheid afval produceert en dat het afval bij zwaar weer niet overboord gegooid kan worden. In het depot wordt het afval dagelijks verzameld en dan in een keer door een gat in de romp in zee gestort. Bij stormachtig weer wordt dit gat met een zwaar luik hermetisch afgesloten en dan fungeert het depot dus als een belt. Massing noemt het depot ‘het storthok’. Het is een behoorlijk grote vierkante ruimte. Aan een van de wanden hangt een hogedrukspuit. Een gedeelte van het dek kan hydraulisch opgelicht worden, zodat het vuil makkelijker naar buiten geschoven kan worden. Buiten het hok bevindt zich naast de ingang een groot draaiwiel. Misschien kan het dek of het luik in geval van nood ook met de hand bediend worden.

Behalve Massing en mijzelf heb ik nog nooit iemand in het depot gezien. Op dat tijdstip ligt er ook nooit vuil, al is dat misschien bij de afgelopen storm wel anders geweest. Wat wij doen hoort in feite tot het gewone werk van de schoonmaakploegen en ik weet niet wat Massing bezielt om ons pantryvuil hier altijd zelf naartoe te brengen.

In het depot rij ik de kar tot dichtbij het water. Dan halen we samen zoveel mogelijk lege dozen en blikken uit de container, daarna kiepen we de kar met vereende krachten om. Massing trekt zich dan terug bij de zijwand om een sigaret te roken en laat het aan mij over om de container leeg te schrapen. Als ik de bak heb schoongespoten zit het karwei er in feite op, al moet de kar dan nog wel naar de pantry worden teruggereden. Soms amuseer ik me ermee een paar lege dozen in zee te schoppen. Ik zet de dozen dan op een rij en schop ze een voor een naar buiten. Het is vermakelijk om te zien hoe die holle kubussen met een schrikachtig plofje op het water neerkomen. En ik kan helemaal in poëtische vervoering raken als ik ze op die eindeloze watervlakte als een kardinaalsprocessie van ons zie wegdrijven. Kijk, daar gaat de stoet, op weg naar een ver land, om van een verloren inhoud te getuigen.

[pagina 35]
[p. 35]

Massing is al met al een raadselachtige figuur. Waarom staat hij daar bij de zijwand zo intens treurig over het water te turen? En waarom blijft hij als ik de kar terugrij altijd in het depot achter?

We hadden vanavond in het depot een kort maar heftig dispuut. Misschien heeft dat dispuut wel het einde van mijn baard heeft ingeluid.

Massing vroeg me vlak voor ik de kar weer naar de keuken zou terugrijden:

‘Is je scheerapparaat kapot, Lazonder?’

‘Nee, chef,’ zei ik.

‘Waarom scheer je je dan niet?’

‘Omdat ik mijn baard laat staan, chef,’

‘Nee, dat wil ik niet!’ zei Massing.

‘Waarom niet, chef?’

‘Komt niets van in! Geen bavianen in mijn pantry!’

‘Maar er zijn toch wel meer baarden aan boord, chef?’

‘Kan best zijn,’ schreeuwde Massing. ‘Maar ik wil het niet! Het is niet hygiënisch. Nee, ik duld het niet!’

Ik probeerde hem nog op andere gedachten te brengen. Maar dat is me voorlopig nog niet gelukt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken